Het zal morgen al tachtig jaar geleden zijn dat mijn vader krijgsgevangen werd genomen en naar Stalag XIB overgebracht. Op bovenstaande foto staat mijn vader vierde van links op de eerste rij (van de rechtstaanden uiteraard). Wie de man is, die zijn arm om zijn schouder legt, weet ik niet, maar dààrnaast staat een andere Temsenaar, die later ook op de Tuinwijk zou komen wonen en bij wie we af en toe nog op bezoek zijn gegaan, Frans Christiaens.

Over deze Christiaens vertelde mijn vader altijd het verhaal dat die op een bepaald moment zich eens zo kwaad maakte op een koe die niet naar de stal wilde terugkeren dat hij met een riek in haar kont stak. Daarvan schrok hij zelf nadien wel hevig, want als die koe zou sterven, zou het misschien ook wel zijn kop kunnen kosten… Ze smeerden de koe in met drek en, wonder boven wonder, het beest herstelde en er was zogezegd nooit iets gebeurd (zie foto hieronder). Dergelijke anekdoten zorgden ervoor dat mijn vader een grote fan was van Fernandel, vooral dan in de film waarin hij met zijn Marguerite het hazenpad kiest (“La vache et le prisonnier”).

 Hij zat dus op een boerderij, waar hij op korte tijd naar eigen zeggen veel avonturen heeft beleefd, inclusief een “bijzondere vriendschap” met een dochter van de boer waar hij te werk was gesteld (waarop mijn moeder – toen nog zijn verloofde – later nog vaak toespelingen zou maken). Vanuit zijn verblijfplaats zond hij onderstaande postkaart naar zijn ouders, maar deze is niet precies gedateerd (wellicht onder een omslag die de tijden niet heeft getrotseerd). Het nummer van het “Arbeidskommando” dat met Eboldshausen overeenkomt is ook af te lezen op bovenstaande foto, zoals Ruddy Sommereyns opmerkte. Ik heb dan ook met het huidige gemeentebestuur van de fusiegemeente contact opgenomen om meer te weten te komen, maar ik heb helaas nooit antwoord gekregen. Het “don’t mention the war” uit “Fawlty Towers” is blijkbaar nog steeds van toepassing…

Want er is iets vreemd aan de hand: 23 mei is de laatste dag waarop het Belgische leger heeft slag geleverd. Ook Louis Paul Boon is tijdens die campagne krijgsgevangen genomen. Aangezien zijn stamnummer 27518 was, moet hij veel vroeger krijgsgevangen zijn genomen, tenminste als de nummering chronologisch gebeurde, maar ik neem aan dat dit inderdaad zo was (*). Mijn vader had immers nr.37456. Boon werd trouwens ook vroeger weer vrijgelaten (op 23 augustus 1940, bij mijn vader was dat pas op 2 december 1941). Maar wat is er dus tussen 23 mei en 28 mei gebeurd? En is mijn vader inderdaad na een slag rond het Albertkanaal krijgsgevangen genomen? Allemaal vragen die ik hem bij leven en welzijn had moeten stellen, maar eerst was ik uiteraard veel te klein en daarna was ik al op heel jonge leeftijd pacifist en ik vond dat praten over de oorlog niet kon. Vooral niet omdat mijn vader daar altijd aan refereerde als zowat de leukste tijd uit zijn leven!

Maar af en toe was ik natuurlijk wel aanwezig als hij dergelijke verhalen aan derden vertelde. Zo vertelde hij ook over een Franse auteur waarmee hij krijgsgevangen zou hebben gezeten. Hij meende zich te herinneren dat het Jean Giraudoux was (vandaar dat we eens een hele avond op “Rijsel”, zoals we de Franse televisie toen noemden, naar “La guerre de Troie n’aura pas lieu” hebben zitten kijken), maar dat kan niet. Zelf dacht ik dan aan Jean Anouilh, maar dat is ook onwaarschijnlijk. Daarom vroeg ik het maar aan mediafiguur Bart Van Loo, maar die gooide eveneens de handdoek in de ring. Hij verwees me wel door naar prof.Luc Rasson van de UIA en op 12 juli 2018 kreeg ik van deze het verrassende antwoord: “De enige auteur waar ik aan denk is Sartre. Hij was krijgsgevangen tot de lente van 1941. Hij heeft trouwens in het krijgsgevangenkamp zijn eerste stuk geschreven, Bariona, dat, als ik me niet vergis daar ook is opgevoerd.” Ik weet niet of Sartre op dat moment reeds bekend was voor zijn typisch brilletje, anders zou hij de man vlak achter mijn vader kunnen zijn op bovenstaande foto.

Ronny De Schepper

(*) Volgens René Thewissen in Het Belang van Limburg verdedigde Louis Paul Boon op 10 mei 1940 de brug van Briegden. Dit staat ook in “Mijn kleine oorlog”. Ik heb het boek niet bij de hand op dit moment (het staat op onze boekenzolder in Dendermonde) en kan me niet herinneren of hij die dag ook krijgsgevangen werd genomen. Maar het is best mogelijk. Wat echter niét mogelijk is, dat is dat het Belgische leger het nog tot 27 mei aan het Albertkanaal zou hebben uitgehouden. Mijn vader kan dus dààr niet krijgsgevangen zijn genomen. Waar dan wel, zal ik wel nooit weten.

3 gedachtes over “Tachtig jaar geleden: mijn vader krijgsgevangen genomen

  1. Mijn grootvader (geboren 1900) was boer en in 1941 of 1942 werd hij opgeroepen om soldaat te zijn. Mijn grootmoeder en de twee dochters (mijn moeder was toen 16 of 17, mijn tante tien jaar jonger) moesten het boerderijtje met drie koeien, een paard en enkele stukken land maar draaiende houden. Ook mijn opa werd krijgsgevangen genomen. Ik weet niet voor hoelang, ik vermoed tot aan de bevrijding, maar het zijn toch toestanden die de adem eventjes afsnijden.

    Geliked door 1 persoon

  2. Mijn vader, die de 18-daagse veldtocht meedeed, werd in de wirwar aan de Franse grens krijgsgevangen genomen. Bij een oponthoud op weg naar Gent, werd hij door een soldaat van de Wehrmacht vrijgelaten: “Schnell nach Mutti.” Hij was ook 35 jaar oud en had zoals mijn vader ook twee kleine kinderen. In burgerkledij vluchtte hij via Gent tot in Temse.
    Hij heeft me één ding gezegd, dat hij blij was met de capitulatie, anders waren er nog veel meer slachtoffers gevallen. Vader was sergeant en zijn manschappen waren praktisch ongewapend: zij waren hun geweer ergens verloren !

    Antwoord van Ronny De Schepper op 30 mei 2015 om 12:26 pm
    Ik vroeg me nog af: zou ik het erbij vermelden of niet? Ik opteerde uiteindelijk voor “niet”, maar in het licht van deze reactie wil ik er wel op wijzen dat mijn vader slechts negentien jaar oud was op dat moment.

    Antwoord van villondorleans op 3 juli 2015 om 4:38 pm
    Toen ikzelf negentien was, en als dienstplichtige in Sint-Kruis-Brugge het heugelijke nieuws vernam dat onze dienstplicht met drie maanden zou ingekort worden, vervloog ook de droom om eens te varen. De dienstplicht van twaalf maanden volstond niet om het vooropgestelde programma uit te voeren: zeereis naar Kongo ! We moesten onze tropenuitrusting inleveren, maar de nodige inspuitingen tegen allerlei tropenziekten hadden we al gehad ! Bijtekenen was een optie, maar ik had al vast werk op de Boelwerf, dus dat ging niet door ! Ondertussen waren de eerste Kongovrijwilligers al teruggekeerd, want op de mijnenveger “Breydel” was muiterij ontstaan. Die werd onderdrukt door de gezagvoerder Lurquin (later commodore), en mijn toekomstige baas in de kazerne Mahieu in Oostende.
    Een kamergenoot deed de uitleg waarom hij van chief-machinist gedegradeerd was tot eerste matroos. De bemanning mocht niet aan wal, en de “Breydel” lag te wachten voor de Kongostroom om in te grijpen als de moeilijkheden voor de “Indépendance” daar zouden toenemen. Van heel dat voorval heb ik later niks meer gelezen, maar was wel aanneembaar.

    Dit is op villondorleans herblogd.

    Geliked door 1 persoon

  3. Mijn Oekraïnse overgrootoom was op 13 Februari 1945 naar Stalag XI gebracht. Hij was op 16 April vrijgemaakt. In September stuurde hij nog een brief naar zijn moeder vanuit een ziekenhuis ergens in Duitsland. En dan verdwenen.. Ik ga vanuit dat hij niet meer terug naar Soviet wilde, want iedereen die ooit in een Duitse camp is geweest kreeg vast een celstraf en werd gezien als een verrader.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.