Morgen viert de Amerikaanse rocker John Fogerty 75ste verjaardag (foto YouTube). Zijn groep, de Creedence Clearwater Revival, kortweg CCR (*), domineerde de hitparades tussen 1969 en 1972. Men kan zeggen dat dit de laatste kwalitatieve singlegroep was, ook al gaan er sinds de Abba-revival stemmen op om dit van Abba ook te beweren. Maar ondanks het feit dat Abba in zekere zin de lijn van The Beatles over CCR doortrekt, bevat hun repertoire toch te veel “middle of the road” om nog tot de echte rock te worden gerekend.
John Fogerty was amper 14 jaar toen hij met twee schoolvrienden, drummer Doug Clifford en bassist Stu Cook, The Blue Velvets oprichtte, een groepje dat zich in de traditie van de instrumentale rockgroepjes wilde inschakelen (Johnny & the Hurricanes, maar vooral in Europa: The Shadows, The Tornados, The Spotnicks en The Jokers). Op initiatief van de platenfirma die hen als beat-imitatoren wilde lanceren, werd een zanger aangetrokken, Mike Burns, en werden ze omgedoopt tot The Golliwogs, aangezien we volop in de tijd van “The British Invasion” zaten. In 1964 gooide John de zanger echter buiten, besloot zelf te gaan zingen en nam zijn broer Tom erbij als ritmegitarist. Met “Brown eyed girl” (een soort vertraagde versie van “Gloria”, want allebei geschreven door Van Morrison) hadden ze een eerste lokaal hitje, maar toen er geen opvolger kwam, veranderden zij de naam in CCR en gingen ze meer de Amerikaanse toer op.
Creedence Clearwater Revival werd dus geboren in San José‚ tijdens de historische zomer van 1967. Ze brachten een geheel nieuwe stijl, een stijl die men bestempelde als swamp/bayou blues. Muziek waar je zo het achterland en de katoenvelden in herkende. In 1968 hadden ze een eerste hit met “Suzie Q” van Dale Hawkins, daarna volgde “I put a spell on you” van Screaming Jay Hawkins, maar de veertien volgende hits kwamen uitsluitend uit de pen van John Fogerty (met toch nog één uitzondering, een speciale versie van “I heard it through the grapevine”).
Na hun eerste album “Creedence Clearwater Revival” met daarop de twee Hawkins-nummers, volgde “Bayou Country”, waarop zes van de zeven nummers geschreven, gearrangeerd en gezongen werden door Fogerty zelf. “Born on the Bayou” en vooral “Proud Mary” werden hits (hier in Vlaanderen werden ze resp. als B- en A-kant van dezelfde single uitgebracht). Een derde album liet niet lang op zich wachten en in de loop van 1969 verscheen dan ook “Green River”. John’s typische sound op zijn Les Paul en Rickenbacker-gitaar was ook hierop duidelijk herkenbaar. Drie hitsingles op een rij: “Green River”, “Lodi” en het overbekende “Bad moon rising” kan je op dit album beluisteren (“Lodi” en “Bad moon rising” waren in Vlaanderen opnieuw resp. B- en A-kant van één en dezelfde single).
Het volgende album “Willy and the poor boys” haalt net zoals de vorige twee moeiteloos platina. Leg je voeten op de salontafel en nip van een biertje of een glaasje wijn en geniet van het begin tot het einde van de sfeer die deze plaat uitstraalt. Hier wandel je echt tussen de katoenvelden en hoewel dit album “maar” twee nummer drie hits telt, namelijk “Down on the corner” en “Fortunate son”, vind je hier nog vier echte sfeernummers en “Poor boy shuffle”, een echt cajun nummer dat overgaat in het bluesnummer “Feelin’ blue”.
In juli 1970 verscheen de grootste bestseller van de groep “Cosmos Factory”. Dit vijfde album verkocht bij het uitkomen meteen meer dan drie miljoen keer en dat was zeker geen verrassing. Zeven nummers haalden de top 10, namelijk: “Travelin’Band”, “Lookin’out my back door”, “Run through the jungle”, “Up around the band”, “Who’ll stop the rain”, “Long as I can see the light” en als laatste “I heard it through the grapevine”.
Dit was het hoogtepunt van de groep alhoewel “Pendulum” uit januari 1971 ook nog wel twee hits (“Have you ever seen the rain” en “Hey tonight”) voortbracht. En het bescheiden “Molina” wil ik zeker ook niet vergeten te vermelden.
Na “Pendulum” verliet broer Tom de groep. Hij bracht nog in 1972 het album “Tom Fogerty” uit maar sukkelde al vlug in de vergetelheid. Tom stierf in 1990.
Het zevende album werd met drie opgenomen en is buiten de bescheiden hit “Sweet hitch-hiker” een dieptepunt. Dit was het resultaat van intern gekibbel. Het lag zeker niet aan het talent van John Fogerty maar eerder aan de andere leden die meer op de voorgrond wilden komen. Akkoord dat John eigenlijk de groep was maar zijn kwaliteiten staken dan ook ver uit boven de anderen zonder afbreuk te doen aan wat zij konden. Fogerty was duidelijk de spil van de groep en zolang de anderen gewoon deden wat hij zei, was alles o.k. Van zodra hij hen echter “inspraak” begon te geven, was het naar de knoppen. Zoals hij zelf zegt: “Muzikaal had ik gelijk van me zo dictatoriaal op te stellen, maar menselijk was het na verloop van tijd niet meer te harden. Ik was niet geliefd in mijn eigen groep!“
Na het uiteenvallen van de groep (**) bracht John Fogerty in zijn eentje onder de naam “The Blue Ridge Rangers” het gelijknamige album uit. Een zuivere countryplaat vol covers die hij graag eens wou uitbrengen. Het is een plaat voor de liefhebbers met als bekendste nummer “Jambalaya” van Hank Williams.
In 1975 verscheen dan zijn eerste solo-album onder zijn echte naam met als enige uitschieter het door Status-Quo beroemd gemaakte “Rockin’all over the world”.
Na tien jaar stilte verscheen dan in 1985 het album “Centerfield”. Dit was een ondergewaardeerde come-back want deze plaat is de moeite waard. Hier hoor je weer de roots van John Fogerty.
Een jaar later in 1986 kwam de flop “Eye of the Zombie” uit en na voor hem een lange juridische weg met de nodige depressies verscheen in 1997 een als herboren John Fogerty op het album “Blue Moon Swamp”. Een gave plaat die als evenknie van “Centerfield” kan beschouwd worden. Hierop vind je country, rock en blues. De aan zijn vrouw opgedragen love song “Joy of my life” is geweldig.
In 1998 verscheen dan nog “Premonition”. Eén nieuwe song op een verzamelalbum met het oude werk, zowel uit zijn solocarrière als van Creedende Clearwater Revival.
Alhoewel John Fogerty een indrukwekkend muzikaal leven heeft gekend met enorme hoogtes raakte hij daarna ook in een diep dal. Fogerty werd een beetje een misantropische figuur à la Brian Wilson, die na de split van de groep lange tijd weigerde nog op tournee te gaan of CCR-hits te spelen. Vandaar de grapjes in de jaren tachtig in Humo dat hij gesignaleerd was in een frietkot in Leuven e.d.
Op het einde van de jaren negentig maakte hij dan toch een geslaagde come-back en sindsdien gaat het weer goed met hem, ook al werd hij b.v. in het voorprogramma van Tina Turner uitgefloten omdat hij “Proud Mary” speelde. Het publiek oordeelde namelijk dat het een schande was dat hij Queen Tina wilde “coveren”. Sic transit gloria mundi en dan toch vooral in het popwereldje, waar natte vingerwerk meestal primeert boven echte kennis.
Ronny De Schepper
(*) Tom Fogerty had a friend at work who had a friend whose name was Creedence Nuball. John Fogerty took the “Clearwater” part from a beer advertisement. “Revival” referred to the band’s rebirth or revival.
(**) Wat er met bassist Stu Cook is gebeurd, weet ik niet maar drummer Doug Clifford speelde op een bepaald moment bij een reünie van het Sir Douglas Quintet.