Rond de eeuwwisseling was er een opmerkelijke tentoonstelling in het SMAK met erotische foto’s van Nobuyoshi Araki.
Zoals gewoonlijk zegt de fotograaf niet gewoon dat hij graag erotische foto’s maakt (want dan mag hij niet in het SMAK hangen), maar hij zegt bijvoorbeeld: “Ook al worden veelal naakte vrouwen in bizarre situaties afgebeeld, toch kunnen ze eveneens gelezen worden als een portret van Tokyo. Deze tweeledige stad bezit immers zowel aantrekkelijke, vunzige als afstotelijke kanten.”
Vroeger was het meestal Araki’s vrouw Yoko Aiko die op de foto’s poseerde. Zijn artistieke doorbraak (tot dan verdiende hij de kost met werk voor de Japanse editie van “Playboy”) kwam er immers in 1971, toen hij in eigen beheer het boek ‘Sentimental Journey’ publiceerde, een fotografisch verslag van hun huwelijksreis. Een allegaartje van de gebruikelijke snapshots, naast intieme momenten. Het werd een wereldwijd succes. Ook al omdat zijn onverbloemde persoonlijke beelden geregeld voor opschudding zorgden. Want zoals zo vaak deed de censuur hem meer goed dan kwaad. De problemen kwamen vooral voort uit het feit dat Araki een duidelijke voorkeur heeft voor vrouwen of zelfs jonge meisjes in bondage (vastgebonden, vaak met een hint naar verkrachting of mishandeling). Volgens zijn theorie moet dit tegelijk dus ook de waanzin en vervreemding van de grootstad uitdrukken.
In zijn ondertussen meer dan honderd fotoboeken (vaak relatief goedkope uitgaven) kunnen we vaststellen dat Araki’s werk sterk geworteld is in de Japanse erotische kunst, een mengeling van obsceniteit en tederheid, seksualiteit en vervreemding, pose en snapshot. Araki beschouwt fotografie als een vluchtige liefdesdaad, een privé-landschap, een ik-roman. In 1992 werd zijn werk voor het eerst tentoongesteld in Europa waar het met groot enthousiasme werd onthaald. Op dat moment was Yoko Aiko reeds twee jaar overleden en werkte Araki vooral met schoolmeisjes en prostituées.
Geert Stadeus: “Araki is in feite beroemd geworden met polaroidfoto’s van bloemen. Zijn erotische foto’s (die veel talrijker zijn) werden meegesleurd. En bij alle eigenschappen die je van hem opnoemt – ontbreekt humor daar niet? Voor mij is dat een van de meest ironische fotografen van zijn tijd. Bizarre man, weliswaar, ik heb net een nieuw boek over hem in huis en dat geeft een zeer goed beeld van zijn werk. Dat mag ook wel, op 700 blz. Hij doet een beetje met erotiek wat Satie deed met de romantiek – of zie ik dat verkeerd?”
Björk en Lady Gaga zijn openlijke bewonderaars van Araki. Lady Gaga heeft zich zelfs door hem in een bondagesetting laten fotograferen en de cover van het album Telegram van Björk werd door Araki gemaakt.
Nog in het SMAK was tegelijk een reeks van elf handgekleurde foto’s en een serie van 22 grote kleurenfoto’s uit 1998 te zien, die de titel “Fuyu-koi” (liefde in de winter) meekreeg. Samengevat kunnen we zeggen: mooi, koel maar toch erotisch, jawel. Echter ook niet veel meer dan dat. Araki weet dat zijn foto’s aanslaan en buit dit ten volle uit. Het is een formule die men bij het SMAK maar al te goed kent…
JAPANSE EROTIEK (BIS)
Een volgende tentoonstelling in het SMAK had eveneens Japanse erotiek als onderwerp. Deze keer betrof het werk van Shinako Sato (°1965, Tokyo). Haar minuscule foto’s tonen Barbiepoppen, vaak naakt of in uitdagend ondergoed gekleed, die in quasi verleidelijke houdingen lijken te poseren. Steeds bedekt een kleurrijke klever van een rups, vlinder of insekt bepaalde fragmenten. Het lijken lieflijke tatoeages maar tegelijk lijken de klevertjes ook iets obsceens te bedekken. De kleine foto’s – vaak polaroids – worden in ovaalvorm gepresenteerd op plexiglas en doosjes, als zou het gaan om juwelenkistjes of snuif- of poederdozen. De foto’s van Sato maken deel uit van reeksen die ze zelf ‘Playhouse’ noemt. In Japan spelen meisjes, meer nog dan in Europa, van jongsaf aan met poppenhuizen (Mamagoto) en bootsen erin het ware leven na. Sato’s beelden blikken hierop terug en pogen een glimp te tonen van de fantasie van het alledaagse leven. Thema’s als familieherinneringen, meisjesfantasieën en de speelsheid van kinderen worden vervlochten met melancholie, humor en verlangen. Hoezeer de “vondst” hier overheerst boven een echte artistieke visie, blijkt echter uit het feit dat de Mexicaanse Los Lichis in de Erogena-tentoonstelling (eveneens in SMAK) van hetzelfde uitgangspunt vertrokken zijn, maar dan met Big Jim-poppen. Een pikant feit uit het leven van Sato – gedurende vijf jaar werkte ze voor een Japanse begrafenisfirma als professionele sminkster voor doden – werpt misschien een ander licht op haar werk. Sato’s visie op leven en dood krijgt daardoor een meer complexe vorm…
LAMBADA IN ‘T SMAK
Met de tentoonstelling “Strippinggirls” wilde Jan Hoet het taboe rond het naakt doorbreken. Zo verklaarde hij toch in Het Laatste Nieuws. Vreemd, wij dachten dat rond bloot, zeker in een museum, toch geen taboe meer hing. Erotiek, da’s wat anders, natuurlijk! En het is waar: de “Strippinggirls” van de Nederlandse fotograaf Anton Corbijn (°1955) en de Zuid-Afrikaanse schilder Marlene Dumas (°1953) op de eerste verdieping van het SMAK zijn ook erotisch, al zorgen de gemanipuleerde foto’s van Corbijn (vrouwen met twee kutjes of drie borsten, een meisje met een horizontaal kutje: de peepshow als freakshow) soms voor verwarring. Maar beter nog dan twee topless meisjes op de openingsreceptie zorgt de aangepaste permanente tentoonstelling op de eerste verdieping voor een erotische sfeer. We vinden er de kutjes van Zoë Leonard terug, de Marilyn Monroe-multipel van Andy Warhol uit 1968, het schilderij “Roberte et les collegiens” van René Klossowsky uit 1974 en een video-installatie van Anne Mie Van Kerkhoven, maar aan het meest erotische kunstwerk komt helemaal geen bloot te pas. Op de video “Le va et vient” van Noritoshi Hirakawa dansen twee vrouwen en een man uit Martinique een soort van lambada, al is de muziek vervangen door vogelgeluiden (en we bedoelen échte vogels). Hirakawa laat zijn camera even voyeuristisch als Jambers in het décolletée van de dames duiken en toch is dit kunst en Jambers niet. Paul zal weer ontevreden zijn!
Daarnaast wordt van Hirakawa ook nog “Pandora’s box” getoond en u mag één keer raden welk lichaamsdeel daarmee bedoeld wordt (het wordt overigens “afgedekt” door een felle spot). En tenslotte is er “Filho Bastardo” van Adriana Varejao uit 1992, een schilderij dat we ook reeds van vroegere exposities kenden, maar dat zeker niet erotisch is. Hier staat het naakte voor verkrachting, lijden, onderdrukking. Nog altijd een pakkend statement, maar hier niet echt op z’n plaats, tenzij het ontnuchterend is bedoeld.
HET SMAK VERKENT DE EROGENE ZONES
Nadat de “stripping girls” van Anton Corbijn en Marlene Dumas uit het SMAK verdwenen waren, hoefde de liefhebber van erotische kunst niet op zijn honger te blijven. Er waren immers nog enkele andere tentoonstellingen die dit thema in het centrum van de belangstelling plaatsen. Het grootste aandeel wordt daarbij geleverd door jonge Mexicaanse kunstenaars onder de titel “Erogena”. Nu staan zuiderse landen wel vaak symbool voor zwoele toestanden (al was het alleen maar omdat men er minder textiel nodig heeft), maar tegelijk brengen deze landen vaak een autoritair christelijk gezag met zich mee, waardoor seksualiteit, ook in de kunst aan banden wordt gelegd. Voor Mexico ligt dat enigszins anders, waar men met Frida Kahlo en de Muralisten toch een progressieve voorgeschiedenis heeft. Dat geldt ook voor de groep jonge kunstenaars waarvan het werk in het SMAK was te zien. Allen staan zij in de alledaagse Mexicaanse realiteit en hebben een uitgesproken mening over politiek, economie en maatschappij. De beeldtaal die ze hanteren om dit uit te drukken, getuigt veelal van een erotische dimensie, soms subtiel, maar meestal in een extreme vorm. De expliciete beeldtaal fungeert vaak in hun werk als wapen om de Verenigde Staten of het Amerikaanse beloofde land aan de kaak te stellen. Mexicanen ondervinden continu een grote invloed van Amerika, deze kunstenaars willen hierop een antwoord bieden, als een vorm van Protest Art. Door middel van cartoonachtige en toch heel herkenbare beelden wordt bijvoorbeeld kritiek geuit op de invloed van de televisie op de eigen ontwikkeling en ervaringswereld. In Mexico lijkt de invloed van de beeldbuis groter dan waar dan ook, zodanig dat de pseudo-realiteit van soaps en dergelijke, de eigen levenservaring verdringt. De eigen leefruimte dient dan ook werkelijk te worden “veroverd”. Dit is de hoofdbekommernis van deze jonge generatie kunstenaars.
Volgens de organisatoren lijkt de tentoonstelling Erógena dan ook enkel maar op het eerste zicht om erotiek en seksuele beleving te gaan. Voor hen is het echter geen thema op zich, maar slechts een beeldtaal die gehanteerd wordt om uiting te geven aan de noodwendigheid en de drang naar een uitlaatklep van ingehouden gevoelens. “Het oppervlakkige erotische verhult kwetsbaarheid,” aldus de perstekst, al zal niet iedereen die met de vrij cruë seks wordt geconfronteerd daar zo over denken. Bovendien loert achter elk beeld de contradictie: een groot deel van de Mexicanen zou immers maar wat graag tot elke prijs naar de Verenigde Staten willen emigreren. Onbewust geven ze dus gestalte aan wat hen te wachten staat in het land van sterren en strepen: vervormde blonde barbie-poppen, gespierde naakte jongelingen, de wreedheid van de obsessie.
Bij de kunstenaars noteren we werk van Eduardo Abaroa (een mooie installatie met oude seksboekjes, die uitnodigen om gelezen te worden, maar een bord waarschuwt dat dit niet mag), Rodrigo Aldana, Marco Arce (hij geeft zijn minischilderijtjes terecht eenvoudig de titel “Porno” mee), Carlos Arias (naïef borduurwerk: Roodkapje met penissen), Artemio (“Sex on wheelz” is een video, die weinig verschilt van gewone video’s met die naam, of het zou het kinderachtige spelletje moeten zijn, waarbij men met de duim in de holte van de andere hand een coïtus nabootst), Fernanda Brunet, Miguel Calderón (foto’s die eveneens nauwelijks verschillen van gewone erotische foto’s; “Eva met de appel” is zelfs flauw), Iván Edeza, Galia Eibenschutz, Javier de la Garza (seks met Big Jim-poppen), Julio Galán, Thomas Glassford, Maurycy Gomulicki, grupo Los Lichis (Barbie-seks), Gabriela Molina (bij haar wordt een coïtus iets abstracts), Gerardo Monsiváis, Richard Moszka (pure homoseksueel exhibitionisme in de video “Kiss”), Edgar Orlaineta, Ángel Ricardo Ricardo Rios (“The origin of the world” gebruikt als trampoline), Daniela Rossell, grupo SEMEFO (video met namaakpenis: een inktvis?), Pedro Slim (naakte jongeman) en van Francisco Toledo, die duidelijk door zijn eigen penis geobsedeerd is.
Erógena werd samengesteld door Magalí Arriola en was eerder te zien in Mexico City in het Museo de Arte Carrillo Gil.
VEEL BLOOT MAAR WEINIG BLOOD IN WITTE ZAAL
De Witte Zaal, de tentoonstellingsruimte van het Sint-Lucasinstituut, bood tot 17 februari 2001 een podium aan Aeroplastics. Deze Brusselse galerie van de Engelsman Jerome Jacobs is gespecialiseerd in kunst die te maken heeft met het menselijk lichaam. Op voorstel van docente Edith Doove haalde curator Dirk Manesse de tentoonstelling “Flesh & Blood” in huis, die zowel de heerlijkheid als de vergankelijkheid van het lichaam wil bezingen. Gelukkig ligt de nadruk op het eerste met prettig gestoorde erotische werken. Veel bloot, weinig blood dus.
In haar korte inleiding verwees Edith Doove als symbool voor deze tentoonstelling naar het konijn uit de Monty Python-film “The Holy Grail”. Wie hem gezien heeft, vergeet het nooit meer: een ridder wordt gewaarschuwd voor een gevaarlijk monster. Dat blijkt uiteindelijk een schattig konijntje te zijn. Maar het bijt de ridder wel de strot af. In dat beeld zat volgens Edith Doove alles waarover deze tentoonstelling handelt: het konijn als erotisch dier bij uitstek (de snelle wip), maar ook het gevaar, zij het op een humoristische manier benaderd.
Een zeer terechte samenvatting, want deze tentoonstelling bood voornamelijk erotisch werk, enkele werken die ons doen nadenken over onze sterfelijkheid, maar vooral veel humor. Een supreem voorbeeld van dit laatste is het werk “Jesus had a Sister productions” van de Canadese Dana Wyse. Zij biedt in kleine plastic zakjes zoals we die kennen uit de doe-het-zelf-zaken pillen en poeders aan voor zelfmoordpogingen, maar ook om onmiddellijk gitaar te spelen of met een Duits accent te spreken of “instant fame pills for artists”. Want dat is de kernidee van haar kunstwerk: dat we veranderingen zo snel mogelijk willen, maar wel zonder er iets voor te moeten doen.
Ook Margi Geerlinks plaatst humor centraal in haar werk. Haar “Gepetto” is een foto van een man die op zijn naai(!)machine een vrouwenlichaam bij elkaar stikt.
Ook humor, maar nog meer erotiek vinden we bij Annie Sprinkle, de dame die wereldfaam verwierf met haar performance waarbij de toeschouwers verzocht werden in haar vagina te kijken. Op deze tentoonstelling staan echter haar borsten centraal in zestien foto’s.
Daarnaast hangt één foto van de Duitse Judith Samen die haar borsten in een bokaal deponeert. Grappig? Of gewoon flauw? Idem voor “Chesty”, een foto van de cultregisseur John Waters.
Vergelijkbaar met het werk van Sprinkle is de 60-delige (!) fotoreeks “Exactitudes” (exact attitudes) van Ari Versluis (°1961), die samenwerkt met de styliste Ellie Uyttenbroek (°1965).
Met “Aquarellen” denkt de Fransman Philippe Meste origineel te zijn. Hij ejaculeerde op publicitaire foto’s met modellen en kaderde die in, maar hij weet natuurlijk niet welke “mail art” naar Zuid-Afrika daaraan reeds vooraf is gegaan…
Beter ware geweest zijn videocompilatie van pornofilms, “Woman in love”, te tonen, zeker omdat de video-art die wél wordt getoond (“That’s entertainment” van Lisa Roet, die een parallel trekt tussen prostitutie en een bezoek aan de zoo) zeer oppervlakkig is.
Alhoewel minst in aantal vallen de shockerende werken wel het meest op. Zo is er de “Cliterodectomy”, een zelfportret van Abby Gennet of de “Chicken Man” van Robert Gligorov, waarvan je letterlijk kippenvel krijgt. De Amerikaan Skip Arnold hoort ook in deze categorie, al zijn de werken op deze tentoonstelling niet impressionant (het t-shirt “shoot me” en “Gargoyle” een foto van zijn performance als waterspuwer bovenop een appartementsgebouw). Maar dan toch nog liever dit dan foto’s van zijn andere performances waarin hij zich o.a. in elkaar laat slaan of aan een ventilator hangt. Zijn poging om met een speedboot in de Bermuda Driehoek te verdwijnen is jammer genoeg mislukt. Anders had het bij de rampenfilms gekund die Matt Marello heeft verzameld bij zijn “Disasters”: San Francisco, de val van Pompei, de oude Titanic…
Over rampen gesproken, Gregory Green helpt een prachtige bijbel om zeep voor zijn “kunstwerk” Bible Bomb. Naar het schijnt zou de bom wel “deskundig” gemaakt zijn. Niet voor niets komt Green uit de Yippie-beweging van Abbie Hoffman. Hij ontwerpt ook computervirussen, evenals een ruimteprogramma dat “Gregnik” zou heten. Maar aangezien Jerome Jacobs een vriend is van Greg Ball ruikt het hier naar onzin, vind ik.
Op het eerste gezicht hoort ook Daniele Buetti hierbij, maar zijn foto’s van “gescarificeerde” modellen, zo verklapte Jerome Jacobs mij, zijn eigenlijk trucages. Het zijn al bestaande foto’s waarop hij met een simpele bic langs de keerzijde de “scarificatie” aanbrengt en dan van het resultaat een nieuwe foto maakt.
Naast deze tentoonstelling stellen ook de leerlingen van Sint-Lucas zelf werk voor onder de titel “Anatomalie”. Ook zij zijn dus geobsedeerd door het lichaam. Trouwens, wie niet?
Curator Dirk Manesse, galeriehouder Jerome Jacobs en initiatiefneemster Edith Doove wassen alleszins hun handen in onschuld met de zeep van het gelijknamige beeld van Marisca Voskamp, een replica van haar eigen lichaam. (Merkwaardig genoeg kwam de idee bij haar op nadat ze in 1996 vrouwen kaarsen had zien opsteken in een Spaanse kerk.)