Vandaag is het 195 jaar geleden dat de Italiaanse componist Antonio Salieri is gestorven. We herinneren ons hem vooral in de gedaante van Murray F.Abraham (foto) in de film “Amadeus” van Milos Forman en dus zijn we geneigd hem als Mr.Middelmaat af te schilderen in vergelijking met de goddelijke Mozart. Dat is uiteraard een vertekend beeld. Akkoord dat zijn opera’s loodzwaar zijn en nu terecht haast nooit meer worden opgevoerd (ten hoogste misschien eens als curiosum), maar dan moet men wel weten dat ze in de achttiende eeuw toch veel populairder waren dan die van Mozart zelf, die daarentegen wel veel beter de tand des tijds hebben doorstaan. Maar ik heb ook een CD’tje met twee concerti voor pianoforte, uitgevoerd door Andreas Staier en het Concerto Köln, en die zijn helemààl niet zwaar op de hand. Integendeel, ik luister daar met veel genoegen naar…



Eind 1997 vergeleek Yoko Ono Paul McCartney met Antonio Salieri. Dat was niet als compliment bedoeld, integendeel. Het was een verwijzing naar het toneelstuk “Amadeus” van Peter Shaffer, dat wij allemaal beter kennen in de verfilming door Milos Forman. Alhoewel de uitspraak van la Ono erg oneerbiedig is t.o.v. Paul en een schromelijke overschatting van wijlen haar echtgenoot John Lennon (want die zou dan Mozart moeten zijn), is het toch een aanleiding om nogmaals aandacht te besteden aan de stelling die in deze film wordt ontwikkeld.
“Amadeus” van Milos Forman zorgde in 1985 in brede kring voor een heropleving van de belangstelling voor Mozart en heeft vooral bewerkt dat de jeugd belangstelling is gaan koesteren voor deze oneerbiedige rebel, een provocateur die “épater les bourgeois” zo al niet bewust, dan toch onbewust hoog in zijn vaandel had geschreven. Sedert “Amadeus” is de muziek van Mozart niet langer oubollig en symbool voor een conservatieve maatschappijopvatting, maar speels en revolutionair. Een niet geringe verdienste. Neem nu b.v. de 26-jarige banketbakker, die eind ’97 zijn platencollectie voorstelde op Radio 3. Die bleek voor 60% uit Mozart te bestaan en de overige 40% werd dan nog vooral ingenomen door Haydn en de jonge Beethoven, kortom de Weense klassiek. Nochtans was deze jongeman vóór de film (toen hij dus 14 was) nooit in contact gekomen met klassieke muziek, laat staan dat hij er enige belangstelling voor zou vertonen.
Auteur Peter Shaffer heeft, als reactie op de bestaande clichés, zeker wat overdreven in de andere richting (en dan heb ik het niet over de skatologische kant van “Woolfie”, want afgaande op zijn brieven klopt dit zeker met de werkelijkheid, sommige musicologen beweren zelfs dat de nadruk die Mozart soms op blaasinstrumenten legt te maken heeft met zijn anale obsessie), maar Mozart was ondanks zijn muzikale genie nu ook tot menselijke proporties teruggebracht (zelfs Eddy Merckx zei altijd: “Ik ben ook maar een mens”) en dat is van onschatbare waarde geweest. Dat geldt ook voor de “moord” (door uitputting) die de destijds aanzienlijke, maar sindsdien quasi vergeten componist Antonio Salieri op Mozart zou hebben gepleegd. Het staat nu wel vast dat dit niet zo was, ondanks beweringen van de seniel geworden componist zelf, die gretig ingang vonden bij de op sensatie beluste tijdgenoten. Alexander Poesjkin schreef “Mozart en Salieri” in 1830 en dat was het eerste stuk waarin de geruchten als zou Salieri Mozart hebben vermoord werden gedramatiseerd. Het diende dan ook ruwweg als vertrekpunt voor Peter Shaffers “Amadeus”.
Het uitgangspunt van Shaffer is dat Salieri “de koning der middelmatigheid” was, d.w.z. hij had veel succes (Mozart had bij leven en welzijn inderdaad veel minder succes dan Salieri en nog een vijftal andere componisten in Wenen) met minderwaardige muziek. Dit laatste is een kwestie van smaak. Akkoord dat Salieri geen Mozart is, maar om dan maar meteen te besluiten dat zijn muziek “minderwaardig” is… Shaffer dicht Salieri echter wel een grote luciditeit toe. Hij is zowat de enige die het geniale van Mozart inziet , maar juist daarom is hij ontzettend jaloers.
Een ander “motief” voor de moord zou ook “wraakzucht” zijn: Salieri trachtte kuis en godvruchtig te leven, terwijl Mozart zich overgaf aan sex, drugs & rock’n’roll, zo wil Shaffer ons doen geloven (al geven de brieven van Mozart zoals gezegd daar wel aanleiding toe). De wraak van Salieri betreft dan ook De Schepper, die er desondanks heeft voor gezorgd dat hijzelf slechts middelmatig is, terwijl dat stuk onverlaat een klein genie is, tot spijt van wie’t benijdt.
RECEPTIE
Niet iedereen was evenwel vol lof over de film. Wijlen prof.Hugo Van den Enden mag zich dan nog onsterfelijk belachelijk gemaakt hebben door te beweren dat “iets dat zoveel succes heeft, onmogelijk goed kan zijn”, ook Hugo Claus vindt het “een onding, waarin men het laat uitschijnen dat Mozart een halve garen was, die af en toe zo maar eens een meesterwerk uit zijn mouw kon schudden.” Sigiswald Kuijken daarentegen vindt het “een schitterende film, maar dan juist omdat hij geen muzikaal-historische pretenties heeft.”
Maar het belangstrijkste is dat de jongere generatie “ondersteboven” was van de film, zoals Bart De Wever getuigde op Klara (12/2/2012): “Ik was daar echt niet goed van. En dan vooral van de sterfscène, waarbij Mozart het Requiem dicteert aan Salieri, wat natuurlijk nooit gebeurd is. Dat maakte enorm veel indruk op mij. Ik ben die muziek dan ook onmiddellijk gaan kopen en sindsdien probeer ik elke uitvoering van het Requiem bij te wonen. Mijn eerste date met het meisje dat later mijn vrouw zou worden was trouwens zo’n uitvoering in de Carolus Borromeuskerk. Ik wou meteen de toon zetten wat ze te verwachten had.”
Niet meteen even jong, maar ook Robbe De Hert getuigt: “Ik vond dat een heel schokkende scène toen Salieri de partituren las en ge die prachtige muziek hoorde. En hoe hij uit jaloezie en ambitie toch de carrière van Mozart wilde tegenhouden. Ikzelf had nochtans nog nooit een plaat van Mozart gekocht vóór ik de film van Forman had gezien. Om dan nog van Salieri te zwijgen!” (*)
In 2003 bracht Cecilia Bartoli een CD uit met aria’s uit onbekende opera’s van Antonio Salieri, waarvoor ze heel wat lof kreeg toegezwaaid, maar bij de promotie van haar CD haalde ze net iets te veel uit naar de film “Amadeus”. Met alle respect voor mevrouw Bartoli, die ik als zangeres nog altijd zeer bewonder, maar die uithalen zou ze beter achterwege laten. De waarheid is dat het stuk van Peter Shaffer méér voor Salieri heeft gedaan, dan eender wie, tenzij juist de verfilming ervan door Milos Forman. Als Shaffer en Forman er niet geweest waren, was Salieri allicht totaal onbekend bij het grote publiek. Dat het stuk niet helemaal de ware toedracht verhaalt, doet niet terzake. “Richard III” van Shakespeare is van het eerste tot het laatste woord gelogen, maar is het daarom minder een meesterwerk dan zijn andere stukken?
Dat het trouwens niet volstaat om iemand van vergiftiging te beschuldigen om een meesterwerk te creëren, wordt bewezen door de mislukte thriller “De tiende symfonie” van Joseph Gelinek, want daar wordt Salieri ook van “moord” op Ludwig van Beethoven beschuldigd (p.213).
REQUIEM
Een jaar na de dood van zijn “rivaal” schreef Antonio Salieri ook een Requiem, voor zichzelf trouwens, denkende dat hij weldra zou sterven. In werkelijkheid zou hij nog twintig jaar verder wegkwijnen, zoals in de film “Amadeus” is te zien. Bij zijn uiteindelijke dood werd dan toch zijn eigen Requiem uitgevoerd zoals hij had gevraagd. Het werd een compositie, die sterk van die van Mozart verschilt. Mozart schrijft immers nog in de baroktraditie met een becijferde baslijn en polyfone passages, teruggaande op zijn studies bij padre Martini in het Liceo Musicale van Bologna, terwijl Salieri al met één been in de vroege romantiek staat.
Salieri werkt op een veel homofoner manier, bijna massief van klank, veel theatraler, wat wellicht met zijn theaterachtergrond heeft te maken. Hij had zijn hart verpand aan het theater, vooral dan nog het lichtvoetige theater, en zijn kerkmuziek was eerder in de minderheid. Kortom, zoals Rossini. Zelfs Verdi komt reeds om de hoek kijken. Bij de agressieve trombones b.v.
Maar het mag dan wel “theatrale muziek” zijn, toch is van Salieri het gezegde bekend: “Prima la musica, dope la parole”, waarmee hij het tegenovergestelde van Monteverdi wilde parafraseren (voor Monteverdi komt zelfs het ritme nog voor de melodie, vandaar dat zijn orkest voor meer dan de helft uit continuo-instrumenten bestond). Want schijn bedriegt soms. Het notenbeeld ziet er bij Salieri veel eenvoudiger uit, maar het is toch moeilijk om er de ‘special effects’ uit te halen. De passies van Bach of de Messiah van Händel die zijn bij wijze van spreken niet kapot te krijgen, zelfs bij een middelmatige uitvoering spreken die nog tot de verbeelding, maar bij Salieri heb je veel inspanningen nodig om alle koloriek tot uiting te laten komen.

Ronny De Schepper

(*) Zoals Yoko Ono Paul McCartney met de scheldnaam Salieri bedacht, heeft ook Robbe de Hert iemand met dat “troetelnaampje” bedacht: Frans Puttemans van de VRT, die er naar eigen zeggen (van Robbe) persoonlijk heeft voor gezorgd dat Robbe onvoldoende aan bod kwam op de openbare omroep, vooral dan in de reeks “Made in Vlaanderen”.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.