Het is vandaag al vijf jaar geleden dat de Franse zanger Richard Anthony is overleden. Alhoewel ikzelf ook niet hoog van de toren moet blazen, moet ik toegeven dat zijn dood niet echt als een verrassing overkwam. Richard Anthony sleepte de laatste jaren immers veel te veel overgewicht mee en de stand van zijn cholesterol was als het ware van zijn gezicht af te lezen…
Richard Btesh zoals hij echt heette werd geboren in Caïro en was sinds de late jaren vijftig van de twintigste eeuw in Frankrijk vooral bekend omdat hij de Amerikaanse en Britse muziek populariseerde bij het Franse publiek. Anthony deed dat vooral door covers te maken van liedjes die elders al een groot succes waren geworden. Het begon met Nouvelle vague (1959), een cover van The Coasters‘ Three cool cats, datzelfde jaar nog gevolgd door Peggy Sue (1959), uiteraard een cover van Buddy Holly, maar een nummer dat ikzelf niet kende in zijn versie moet ik toegeven. Ik denk trouwens dat hij bij ons in Vlaanderen pas bekend is geworden met J’entends siffler le train (1962), een cover van 500 miles van The Journeymen. Maar daarna volgden aan één stuk door Tchin tchin (1963), een cover van Johnny Cymbals Cheat cheat; Donne-moi ma chance (1963), een cover van Babs Tino’s Too late to worry maar dat hier in Vlaanderen vooral “een kans gaf” aan Marva om door te breken. En tenslotte was er ook nog A présent, tu peux t’en aller (1964), een cover van Dusty Springfields I only want to be with you (1963), maar eigenlijk oorspronkelijk een nummer van het San Remo Songfestival, als ik het goed heb. Anthony scoorde ook een hit met Je me suis souvent demandé, de Franse versie van Ik heb me dikwijls afgevraagd van Bobbejaan Schoepen. Kortom, allemaal nummers die ik nu wel kan smaken, maar in de tijd gaf ik de voorkeur aan het origineel (behalve misschien in het geval van “Tchin tchin” en “Donne-moi ma chance”, waarvan de originele versies hier niet bekend waren). En niet alleen ik, vandaar dat na “A présent, tu peux t’en aller” zijn succes hier in Vlaanderen zo goed als afgelopen was (niet alleen voor hem trouwens: met “Aline” van Christophe en “Capri c’est fini” van Hervé Vilard was er rond die tijd nog eens een laatste opflakkering van het Franse chanson, daarna ging het helemaal ten onder in Beatlemania). Van dan af keek ik een beetje neer op Richard Anthony tot Johan de Belie me liet kennis maken met “Aranjuez, mon amour”, een bewerking van de trage beweging uit het gelijknamige gitaarconcerto van Joaquim Rodrigo (dat ik op dat moment nog niet kende). Toen kwam Richard Anthony opnieuw bij mij in de gratie en deze keer zou hij er niet meer uit verdwijnen.
Ronny De Schepper