In december 2015 heb ik “Lelieblank, scharlaken rood” gelezen van Michel Faber. Alhoewel ik er zelf nog nooit van had gehoord, kwam hij mij met lof beladen tegemoet en dus kon ik er niet aan weerstaan. Na 275 blz. was ik echter nog altijd niet geboeid en wilde ik het boek terzijde leggen, ook omdat (eerlijk gezegd) “1q84”, het meesterwerk van Haruki Murakami, op mij lag te wachten. Toch wilde ik eerst nog eens kijken wat Wikipedia over de man had te vertellen en toen wachtte mij een verrassing…

Michel Faber werd geboren in Den Haag en emigreerde in 1967 naar Australië. Hij studeerde Nederlands, Engels, retorica en filosofie aan de Universiteit van Melbourne. Na zijn afstuderen had hij moeite om werk te vinden en ging hij een opleiding tot verpleegkundige volgen, welk beroep hij van 1983 tot 1993 uitoefende. In 1993 emigreerde hij met zijn tweede vrouw naar Schotland, waar hij nog altijd woont.

Faber schreef al volop vanaf het begin van de jaren tachtig, maar publiceerde pas vanaf in 1998 zijn eerste verhalen onder de titel Some Rain Must Fall (Gods speelgoed) en in 2000 zijn eerste roman Under the Skin (Onder de huid). Zijn werk is lastig in te delen: hij combineert thriller-, sciencefiction– en horrorelementen met filosofische diepgang en literaire sfeerbeschrijvingen. Met dit procedé, dat hij voortzet in de dubbelnovelle The Hundred and Ninety-Nine Steps (2001, Honderdnegenennegentig treden) en The Courage Consort (2002, Het courage-ensemble) bereikte hij snel een breed publiek.

Hoogtepunt in Fabers oeuvre is ongetwijfeld zijn monumentale roman van bijna duizend bladzijden The Crimson Petal and the White (2002, Lelieblank, scharlakenrood). Het is het verhaal van de negentienjarige intelligente prostituee Sugar in het Victoriaanse Londen van 1875. Als een verwaande, met een zieke vrouw getrouwde parfumfabrikant verliefd op haar wordt, grijpt ze haar kans. Ze wordt zijn maîtresse en later gouvernante van zijn dochtertje Sophie, zodat ze in hetzelfde huis komen te wonen. (Dit is dus na 275 blz. nog altijd niet het geval, het zal zelfs tot p.570 duren! Eigenlijk zou men dus kunnen spreken van een spoiler, maar het tegendeel is waar, lees maar verder, RDS.)

Sugar krijgt een hechte band met de kleine Sophie en als ze door een complicatie haar baan verliest neemt ze Sophie mee en ontspint er zich een spannende verhaallijn, in meerdere narratieve lagen, met een scala aan personen en kleurrijke schilderingen van het Dickens-achtige, Victoriaanse straatleven in Londen. (Dus geen spoiler, maar integendeel een reden om mij aan te zetten verder te lezen. Al was ik zelfs na 275 blz. nog altijd op mijn hoede. De reclameslogan in Humo: “Dickens zonder schroom, De Quincunx met ballen, Eco met emotionele intelligentie” was voor mij de aanzet om me over de streep te halen, maar tot dan toe werd dat hoegenaamd niet waargemaakt. Het speelt zich af in de Victoriaanse tijd, ja, en de auteur besteedt daar – soms ietwat overdreven als het uitwerpselen betreft – uitgebreid aandacht aan, maar de complexiteit van De Quincunx en het grote voorbeeld hiervoor, Charles Dickens, ontbrak op dat moment volledig. Het verhaal is vreselijk eenduidig en dat het dus binnen afzienbare tijd “meerdere narratieve lagen” zou bevatten, viel volgens mij nog af te wachten. En helaas, ik kreeg over de hele lijn gelijk: uiteraard gebeurt er wel degelijk nog IETS in deze roman – ’t zou er nog aan mankeren met nog meer dan 600 pagina’s voor de boeg – maar GELAAGD is het flinterdunne verhaaltje allerminst! RDS.)

Faber weet Sugar met historische precisie te belichten als een typische vrouw van haar tijd, maar via een groot inlevingsvermogen weet hij ook een universeel vrouwenportret neer te zetten, doorweven met Freudiaanse, post-Marxistische en feministische thema’s. (Wat gezien het historische kader, soms vreselijk irriteert, RDS.)

The Crimson Petal and the White werd een internationale bestseller. Het boek werd geroemd door de literaire kritiek. (Wat ik helemaal niet begrijp. Hij zou deze Wikipedia-bijdrage toch niet zelf geschreven hebben? Wat er in mijn ogen enkel overblijft van de vele lovende citaten die op de kaft staan afgedrukt, is dat uit NRC-Handelsblad: “Een meesterlijke literaire soap”. Over dat “meesterlijke” wil ik me niet uitspreken, maar een soap is het vast en zeker!)

Zijn volgende boeken, twee verhalenbundels en de roman The Fire Gospel, zijn minder pretentieus en wisten het succes van hun voorganger ook niet te evenaren. Van Lelieblank, scharlakenrood verschenen in Nederland meerdere drukken, in diverse uitgaven (*). Ook Fabers overige werken zijn allemaal in het Nederlands vertaald, evenwel niet door hemzelf, hoewel hij nog steeds feilloos Nederlands spreekt.

The Crimson Petal and the White was na verschijnen kandidaat om genomineerd te worden voor de Booker-prijs. In 2002 mochten echter alleen nog schrijvers uit de Commonwealth-landen genomineerd worden voor de Booker-prijs, maar Faber, die nog steeds een Nederlands paspoort heeft, weigerde zich tot Brit te laten naturaliseren, stellende dat hij zich niet aan enige nationaliteit gebonden voelde. (Wikipedia)

Dat laatste heeft hij overigens gemeen met Charles “Quincunx” Palliser, die ook tot de Schotse literatuur wordt gerekend, al heeft hij net zo goed Amerikaanse, Ierse of Engelse roots. En alhoewel Faber dus hoegenaamd niet het niveau van Palliser haalt, is het toch met een citaat van Palliser dat net zo goed over Fabers boek kan gaan, dat ik ga afsluiten, namelijk “als een metafoor voor de Victoriaanse samenleving die door het verlies van het geloof in God, een beetje stuurloos werd en behoefte had aan een plaatsvervangende idee van samenhang. In de achttiende eeuw verloor de mens het geloof in een God als een menselijk wezen, maar men geloofde wel nog in een soort rationele God, die de schepper was van een ingewikkelde wereld. Dat was het argument van het patroon, de idee dat God wel moést bestaan, omdat de wereld zo complex was en toch wonderwel een geheel scheen te vormen. Maar de Victorianen konden daar niet langer in geloven, onder andere door de evolutieleer van Darwin die de mensheid schokte met de idee dat er helemaal geen plan bestond dat door een rationele God werd uitgestippeld, maar dat elk natuurlijk verschijnsel een kwestie van toeval was. (…) Die dialectische relatie tussen plan en toeval fascineert mij. Het is de nooit beslechte strijd tussen die tegenpolen die ook voor de lezer een open vraag blijft. Wie mijn boek begint te lezen als een Dickens-roman, denkt aanvankelijk misschien ook dat het vol toevalligheden zit. Maar dat klopt dus niet. Er bestaat gewoon geen toeval. Of het moet berekend zijn, zoals de verzwaarde dobbelstenen waardoor de Huffams het landgoed verliezen.” (Knack 17 oktober 1989)

(*) De titel komt een aantal keren terug in het boek, maar meestal in een onbetekenende contekst. Het dichtste bij een “verantwoording” komt nog een passage helemaal op het einde van het boek (p.953): “De volgende die voorbijkomt is een gruwelijke, vrouwelijke geestverschijning, een naakt lijk met lelieblank vlees, overal verminkt door scharlakenrode sneden en lavendelkleurige bloeduitstortingen.”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.