Vandaag is het al 45 jaar geleden dat, vier dagen na de opening van een succesvolle première van een nieuwe revue, Josephine Baker dood in bed werd gevonden. Ze had een hersenbloeding gehad. Ze ligt begraven in de Cimetière de Monaco in Monte Carlo.
Josephine Baker groeide op in armoede in St.Louis (Missouri). Als kind was ze dienstmeid bij verschillende families om vanaf haar twaalfde als dakloze te leven. Ze bedelde door op straat voor voorbijgangers te dansen. Op haar vijftiende trad ze op in het Vaudeville in Saint Louis. Hierna verhuisde ze naar New York en debuteerde begin jaren twintig op Broadway.
Daarna stak ze de plas over om op 2 oktober 1925 in Parijs te debuteren in de zogenaamde “revue nègre”.
Eigenlijk heb ik op YouTube naar haar “bananendans” gezocht, maar het enige wat er te vinden is, is een Amerikaanse versie, waarin Josephine – zoals de commentator het uitdrukt – iets “deftiger” is gekleed dan in de originele versie. Hiermee bedoelt hij dat ze een beha draagt, terwijl ze in Frankrijk quasi naakt danste, zoals het charlestonfilmpje illustreert.
In 1937 nam ze de Franse nationaliteit aan door met de Fransman Jean Lion te trouwen en ging ze definitief in Frankrijk wonen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed ze verzetswerk voor de Résistance door haar positie te gebruiken om inlichtingen te verkrijgen.
Baker zette zich na de oorlog in voor de rechten van Afro-Amerikanen. Zo weigerde ze zelf in gesegregeerde zalen op te treden. In 1951 werd haar de toegang tot een club in New York geweigerd. Grace Kelly, die wel binnengelaten was, besloot meteen het pand te verlaten met al haar vrienden en nooit meer terug te komen. Hierna werden Baker en Kelly goede vrienden. In 1963 liep ze met Martin Luther King mee in de March on Washington waarbij ze de enige vrouwelijke spreker was.
Aangezien ze zelf geen kinderen kon krijgen, adopteerde ze twaalf kinderen uit alle delen van de wereld; haar kinderen werden daarom wel de regenboogkinderen (la tribu arc-en-ciel) genoemd. Een tijd lang woonde ze met haar kinderen in het Kasteel des Milandes in Castelnaud-la-Chapelle in de Dordogne. Nu is daar een museum gewijd aan haar gevestigd.
Joséphine Baker was biseksueel. Gehuwd met meerdere mannen, onderhield zij haar hele volwassen leven ook relaties met vrouwen. Er is echter nooit publiekelijk aandacht besteedt aan dit deel van haar persoonlijkheid. Haar beroemde geliefden waren onder anderen de Franse schrijfster Colette en Frida Kahlo. Een van haar kinderen kinderen, Jean-Claude Baker, vermeldt in de biografie over zijn moeder, nog vier van haar geliefden: Clara Smith, Evelyn Sheppard, Bessie Allison en Mildred Smallwood, die ze allemaal in het circuit ontmoette tijdens haar eerste jaren op het podium in de Verenigde Staten.
Ondanks haar eigen biseksualiteit en haar inzet tegen racisme (met name door haar deelname aan bepaalde acties van de Afro-Amerikaanse beweging van Amerikaanse burgerrechten), bleek ze zelf homofobische trekjes te hebben; ze stuurde bijvoorbeeld een van haar zoons, Jarry Bouillon Baker, naar zijn vader, omdat hij homoseksueel was. Volgens deze, vreesde ze dat hij zijn broers zou “besmetten”. (Wikipedia)