Toen ik vorige week Jacky Huys met een bijdrage over punk als mijn laatste gast voorstelde in mijn lezingencyclus over “muziek en maatschappij” 45 jaar geleden voor Elcker-Ik Gent, heb ik me klaarblijkelijk vergist. Een week later was immers “Vuile” Mong Rosseel nog aan de beurt met een uiteenzetting over strijdmuziek.
Een opvallend vaststelling: “moderne” volksmuziek is vooral instrumentaal is en als ze dan toch met teksten werkt (zoals Laïs bijvoorbeeld) dan zijn de teksten vaak in een onverstaanbare taal (bij Urban Trad zelfs in een nonsenstaal) of anders zijn ze toch alleszins niet meer “geëngageerd”. Als dronken Gentse metaalbewerkers in de één-mei-stoet zingen van “op de tet van ons Marjet hebben ze tsjoepkes opgezet om aan te zuigen” dan vind ik dat maar een zielig spektakel, maar men moet zo’n dingen ook niet trachten te ontkennen.
De vraag wat nu eigenlijk volksmuziek is, blijft hoe dan ook brand actueel. Toen premier Dehaene eind 1998 een bezoek bracht aan China en de plaatselijke harmonie om hem te verwelkomen “Mie Katoen” aanhief, werd een ander dergelijk incident nog eens in herinnering gebracht. Toen een delegatie van de Belgische regering het nog niet zo lang onafhankelijke Kongo bezocht, hief een zwarte bariton plechtig “De pompbak is kapot” aan.
De Vlaamse volksmuziek is dus altijd al een problematische aangelegenheid geweest. De titelsong uit de CD “William” van De Nieuwe Snaar is gebaseerd op het nummer “Stalin” van The Golden Gate Quartet, waarin uitgelegd wordt hoe Stalin Hitler ervan langs gaf. Toch noemde de presentator het op de radio een “typische koude oorlogsplaat”???
Toen Willy Courteaux eind jaren zeventig over de Koude Oorlog kwam spreken in het Masereelhuis in Sint-Niklaas vroeg ik hem deze tijdsperiode af te bakenen…
Willy Courteaux: “Ik geef een historische benadering vanaf 1917, want zoals je misschien wel weet is de periode vanaf 1943, 1945 of 1946 die men gewoonlijk met ‘Koude Oorlog’ betitelt, in werkelijkheid slechts een nieuwe fase. Er was wel militair veel veranderd (namelijk door de atoombom) maar het basisprincipe bleef hetzelfde: een poging om de Sovjetunie en de andere socialistische landen te isoleren. Men heeft eerst getracht dat te doen met een rechtstreekse militaire ingreep (in 1918), nadien met een zogenaamd “cordon sanitaire”. Na de Tweede Wereldoorlog hield dit ook in dat men zelfs in Turkije atoomraketten ging installeren. En nu (eind jaren zeventig dus, RDS) zien we weer hetzelfde: het samenheulen van de Westerse conservatieven met China.“
Op dat moment schreef ik ook een minibrokje in “De Rode Vaan” over Stalin: “Stalin lééft en hij woont in de Borinage. Dat vernamen we van de lokale politie die van een zekere Jozef Stalin de klacht ontving dat zijn fiets was gestolen. Zeker door een eurocommunist?”
Maar ik dwaal af. Terug naar de strijdmuziek. Nog in die tijd verscheen bij de platenfirma Expression Spontanée (ES 49) een elpee met twaalf nogal korte communistische strijdliederen uit de jaren 50, “door enkelen van hen die ze indertijd zongen.” De jaren 50 waren op politiek gebied de jaren van de koude oorlog, van Truman en – voor de communisten dan – vooral van Stalin, vandaar de titel “Chants Staliniens de France”. Niet dat nu per se àlle nummers odes aan de man met de stoere snor zouden zijn (er zou eens een vergelijkende studie moeten worden gemaakt over de rol van de snor in dictatoriale regimes), maar hij is toch steeds voelbaar aanwezig op de achtergornd, alles gebeurt onder zijn imposante schaduw. Zo b.v. in de “stalinistische” lofliederen op Maurice Thorez (op de plaat afgebeeld met een pentekening van Picasso), “de beste stalinist van Frankrijk”. Kortom, een atmosfeer van personencultus die de huidige (nogmaals: bedoeld wordt de jaren zeventig, RDS) communistische beweging helemaal niet meer ligt. Het laatste “idool”, Mao, heeft herhaaldelijk op de nefaste gevolgen van een dergelijke verering gewezen, de hele poeha rond zijn eigen persoon werd immers – heel doelbewust! – georchestreerd door Tsjoe-en-lai (aldus ikzelf destijds, redelijk naïef, in Tliedboek, waar dat – ook redelijk naïef? – ongecensureerd werd weergegeven, RDS). Het spreekt dan ook vanzelf dat dergelijke elpee zekere gevoelens oproept. Ook bij de samenstellers, al gaan zij niet te zeer gebukt onder hun vroegere “dwalingen”: “Wij moesten natuurlijk een keuze maken voor deze plaat,” zeggen zij, “maar die keuze werd zeker niet door ‘des silences gênés’ bepaald.”
Om de toch wel zware kanten een beetje af te ronden staan er ook een paar liederen op die bewerkingen zijn van populaire hits of volkse melodietjes, zoals “C’est radio Truman qui ment”, “Les gosses de Bagnolet” (Charlie Brown zou zich volgens dat lied in een communistische vakantiekolonie wél op zijn gemak voelen), “C’est le président Truman” (op de wijze van “Jingle bells”) en “Hymne de la F.M.J.D.”, dat om mij onbekende redenen een zeer grote gelijkenis vertoont met “Van je hoempa hoempa hoempa tètterè“.
De begeleiding is echter te sober om te boeien. Evenmin zijn de bijdragen van ‘gevestigde’ componisten als Darius Milhaud en Arthur Honegger, wegens te martiaal. Qua belangrijkheid gaat mijn voorkeur dan maar naar “Henri Martin, Raymonde Dien”, een lied dat deze twee helden herdenkt. De eerste was een marinier die weigerde in Vietnam te gaan vechten, de tweede legde zich op de rails van een spoorwag langswaar een militair konvooi moest passeren. Maar muzikaal komen deze twee geschiedenissen ook niet bijster goed uit de verf. Waarmee meteen duidelijk wordt, dat je deze LP niet om het verschafte artistieke genot moet kopen, wel als tijdsdocument, waar je je eigen politieke bijbedenkingen kan op botvieren.
Heel anders liggen de kaarten voor “Boos blijven”, een verzamelelpee uitgegeven door het Leo Magits Fonds. Hier zijn o.m. Wim De Craene en Viona Westra van de partij. Van welke partij, wilt u weten ? Wel, het Leo Magits Fonds situeert zich in de SP-zuil, maar is daar zowat een onbegrepen broertje. Niet alleen is Leo Magits er onbekend (een stokoude socialistische flamingant uit Tienen, die een Groot-Nederlandse ideologie op een socialistische leest geschoeid aankleeft), maar ook, het Fonds als zodanig (zoals wel meer gebeurt, ook bij Frans Masereel b.v., wordt de benaming « fonds » verward met de voornaam « Fons »). Vraag ons dus niet waarom er naast een Vermeylen-fonds zo nodig ook nog een Magits-fonds moet zijn !
Maar goed, deze elpee dus waarop Viona Westra weer heerlijk pathetisch kan doen op « Werk en werkgelegenheid » maar vooral op « Brood en rozen » en Wim De Craene voor de gelegenheid teruggrijpt naar twee klassiekers « Solidariteitslied » en « Fascisme is moord ». Vooral dit laatste nummer verstikt net zoals de héle elpee in de goede bedoelingen.
Ja, kameraden, laten wij een traan plengen en even stil worden, maar dit is geen monument van strijdcultuur geworden. Nogmaals, de bedoelingen zijn zeer nobel (nieuwe strijdliederen aanbrengen), maar het resultaat is zeer pover. En wat doe je dan als links recensent ? De persinformatie afschrijven misschien zoals mijn anders toch achtbare confrater van « De Morgen » heeft gedaan of.. de waarheid zeggen, maar de raad erbij voegen deze plaat toch maar te kopen « voor het goede doel ».
Overigens bestaat er hier een zwaar misverstand over wat strijdliederen zijn. Zo zijn de nummers van Lavvi Ebbel (« Give me a gun » en « Stand up ») de beste van de plaat, maar vloeken er ook het meeste op. Desnoods kan je dit nog met het ouderwetse woord « protestsongs » afdoen, maar strijdliederen ? Nee. Evenmin geldt dat voor de « Burgerman » van Bram Vermeulen en de Toekomst, een track die (hopelijk in een betere mixing) ook op hun tweede elpee zal te vinden zijn, en voor « Arbeidersjongen » een slechte versie van Lennons « Working class hero » die er hopelijk niet op zal te vinden zijn. « Nuclear War » van He Bit Me is een (smakeloze) grap.
En wie beantwoordt bijgevolg weer het best aan het opzet ? Alweer die ouwe trouwe Vuile Mong. Uit zijn muzikaal magere vorige show werden de twee beste nummers gehaald (« De welvaartsboot is aan het zinken » en vooral « De tegenaanval ») maar ik heb ze wel al eens in een betere versie gehoord. Dat geldt zeker voor « Oli Oli Ola » dat de Vieze Gasten nooit hebben kunnen optillen tot het niveau van de interpretatie door de Nieuwe Scène b.v.
Neen, geef ons dan maar het singletje dat erbij werd gevoegd en waarop die goeie ouwe « Internationale » nog eens door de boxen schalt in uitvoering var de harmonie van « Vooruit » gedirigeerd door Guy Duyck. Binnenkort brengt het Fonds Leo Magits in samenwerking met het Masereelfonds ook een boek uit over strijdliederen dat naar we durven hopen van heel wat betere kwaliteit zal zijn.
Referenties
Ronny De Schepper, Nieuwe strijdliederen voor 1 mei?, De Rode Vaan nr.18 van 1982
Ronny De Schepper, Van straten en pleinen, Pogen maart 1998
Ronny De Schepper, Strijdliederen over heel de wereld, Pogen september 2006