Veertig jaar geleden is door de “zaak” Wittevrongel en andere acties van gewetensgezwaarden de problematiek van hen die men vroeger verkeerdelijk « dienstweigeraars » noemde in het daglicht komen te staan. Op zichzelf al een voldoende reden voor een gesprek in De Rode Vaan, maar er is méér. Zo blijkt uit de reacties op voornoemde campagnes (b.v. lezersbrieven in kranten en weekbladen) dat de doorsnee-mens nog zeer onvolledig, zelfs verkeerd is ingelicht over wat dat nu precies inhoudt, militaire dienst weigeren. Een informatief luik moest het interview dus voorafgaan.

Tenslotte is er voor ons, communisten, nog een aparte discussie : is burgerdienst überhaupt aangeraden ? De KJB heeft daar alvast een eigen standpunt over (zie de tussenvoeging door Jan Turf, die niét aanwezig was bij het gesprek). Maar daar ondergetekende zélf gewetensbezwaarde is, leek het ons goed dat fotograaf Jo Clauwaert (legerdienst in de Bondsrepubliek volbracht) voor dit deel de rol van gespreksleider zou overnemen.

Maar eerst even onze gesprekspartners voorstellen : Sam Biesemans (links op de foto) werkte op de Vrije Universiteit van Brussel in het Universitair Centrum voor Ontwikkeling en Vrede (UCOV) en is secretaris van Burgerdienst voor de Jeugd (BDJ). Patrick van den Eynde (in het midden) is een onderwijzer die op dit moment als gewetensbezwaarde op UCOV werkt. Ook Sam Biesemans heeft zijn burgerdienst aan de VUB gedaan, maar op een andere dienst met gelijklopende activiteiten.
— Laten we beginnen bij het begin. Je bent, laten wij zeggen, achttien en je «moet » naar het leger, zoals men zegt, maar dat is niet juist?
Sam Biesemans
: Ten eerste moet men reeds weten dat meer dan de helft van de jongeren niet naar het leger gaat, omdat zij vrijgesteld zijn zoals dat heet. Maar verder is men sinds 1964 inderdaad niet meer verplicht militaire dienst te volbrengen, men kan m.a.w. het statuut van gewetensbezwaarde aanvragen. Dat moet ten laatste gebeuren vóór de verschijning op het Klein Kasteelke, wat men dus courant « de drie dagen » noemt, al zijn er dat geen drie meer. De
aanvraag geschiedt per aangetekende brief aan de minister van binnenlandse zaken, waarbij men zijn militiegetuigschrift voegt. Het belangrijkste is natuurlijk de inhoud van de aanvraag, m.a.w. de motivering. De aard van de aanvraag kan wel zeer breed zijn. Wat wel essentieel is, is de diepe overtuiging dat men zijn evenmens niet mag doden, maar daaraan kan men allerlei andere motivaties verbinden, zoals het feit dat men niet wil meedoen aan de bewapeningswedloop, dat men niet wil ingeschakeld worden in de ganse oorlogsmachine. Het probleem van de kernwapens wordt ook dikwijls aangehaald in de aanvragen van gewetensbezwaarden. Er is een klein deel dat zich steunt op godsdienstige overtuiging, maar ik heb wel de indruk dat die categorie afneemt.
– De Getuigen van Jehovah weigeren trouwens ook burgerdienst.
S.B.
: Ja, alhoewel er nu toch een paar zijn, maar dat is nieuw. De anderen krijgen een gevangenisstraf van twee jaar, dat is dan in Merksplas of in Sint-Gillis-Brussel, in wat men noemt een « open » gevangenis, dat wil zeggen dat zij overdag werken in de staatsdrukkerij. Eigenaardig dat ze dat wél willen doen, terwijl ze weigeren burgerdienst te doen in sociale of culturele organisaties, omdat zij dat beschouwen als een dienst voor de staat, die zij niet erkennen omdat zij de hele wereld zien als één staat onder de leiding van God. Zij zijn martelaren, kom, al denk ik dat het toch voor die mensen individueel hard aankomt om twee jaar opgesloten te worden.
Procedure
– Goed, je hebt je aanvraag tot burgerdienst ingediend, maar dan begint de lijdensweg pas goed, nietwaar ?
S.B.
: Ja, er is eerst een procedure van vijf à zes maanden vooraleer men voor de Raad voor Gewetensbezwaarden moet verschijnen. Die geeft het statuut.
— Die Raad moet wel even omschreven worden, want dat lijkt nogal een plechtig gedoe, maar in feite worden er aan de lopende band statuten afgeleverd.
S.B.
: Er zijn op dit moment zeker te veel gewetensbezwaarden om elk geval serieus te gaan bestuderen. Ik denk trouwens dat het ook een onmogelijke zaak is voor die magistraten om te bepalen of wat iemand nu vertelt inderdaad in overeenstemming is met zijn geweten. Vandaar dat de motivering van de aanvraag zo belangrijk is want dat is haast het enige stuk waar het dossier van de gewetensbezwaarde op steunt. Laten we zeggen dat zo’n aanvraag dus toch één à twee bladzijden behelst. Er is ook een administratief en gerechtelijk onderzoek, wat normaal is en overigens zeer beperkt. Het zou zich trouwens maar mogen beperken tot het vaststellen of iemand een gerechtelijk dossier heeft of niet. Vóór ’75 kon dit soms wel meer verregaand zijn…
— Met de nodige intimidaties…
S.B.
: Ja, dat kan zelfs nu ook nog gebeuren, maar laten we zeggen dat dit eerder uitzonderlijk is. Nu is het eerder een routine-onderzoek. Er zijn ook drie formulieren voor getuigen, dat blijft nog steeds bestaan, die bereid zijn te getuigen van de oprechtheid van de bezwaren.
– Dat is wel louter een papieren aangelegenheid, die mensen moeten niet voor de Raad verschijnen.
S.B.
: Inderdaad. Er zijn zelfs gewetensbezwaarden die van mening zijn dat iemand anders niet over hun oprechtheid kan oordelen en die dus geen getuigenverklaringen binnensturen, maar ook zij krijgen hun statuut.
– Die erkenning loopt erg vlot : dat zal wel meer dan 99 % zijn, zeker ?
S.B.
: Er zijn op dit moment zo’n 1.500 aanvragen per jaar en van Vlaamse kant zijn er geen weigeringen meer geweest de laatste jaren.
Verschillende mogelijkheden
— Je bent dus erkend, en dan ?
S.B.
: Ja, wat natuurlijk ook nog in de aanvraag moet worden vernield is of je alle militaire dienst weigert of enkel gewapende militaire dienst. In het laatste geval valt de diensttijd volledig samen met die van gewone miliciens, dus tien maanden als men in België gekazerneerd is, acht voor een dienst in Duitsland.
— Maar dat komt zelden voor ?
S.B.
: Dat moet maximum zowat een tien procent zijn van alle gewetensbezwaarden. Dikwijls zijn dat mensen die om sociale redenen zich niet kunnen permitteren twintig maanden dienst te doen. De meesten weigeren echter op dergelijke manier burgerdienst te doen omdat men zo hoe dan ook toch een nuttige schakel vormt binnen de oorlogsmachine die het leger is.
— En ook uiterlijk kan je zo iemand niet onderscheiden van een andere milicien ? Ik bedoel: ze dragen een uniform en zo ?
S.B.
: Ze dragen een uniform, ze zijn ondergeschikt aan een militaire tucht, op dat vlak is er dus geen enkel verschil. Zij zijn meestal werkzaam in de militaire hospitalen en de kantines.
— Maar 90 % kiest dus iets anders, en die andere mogelijkheden zijn… ?
S.B.
: Ten eerste de Civiele Bescherming, dat is de oudste optie, die reeds bestaat sedert de eerste wet van 1964. Dat zijn hoofdzakelijk mensen die werken in de mobiele kolonnes van Liederkerke en Brasschaat voor het Nederlandstalige landsgedeelte. Sommigen zijn tewerkgesteld bij de provinciale diensten van de Civiele Bescherming. Ook hier is het aantal niet bijzonder groot wegens de weinig interessante taken. Deze dienst duurt vijftien maanden, dus anderhalve maal de duur van de gewone militaire dienst. Hun taak beperkt zich vooral tot onderhoudswerk. Waarom gaat men bij de Civiele Bescherming ? Sommigen omdat het « maar » vijftien maanden is, maar de meesten omdat zij geen kans hebben gehad aan werk te geraken in de sector van sociale of culturele organisaties of in de sector volksgezondheid, omdat de instellingen die gewetensbezwaarden te werk stellen vaak hoge eisen stellen — diploma’s, ervaring, enz. — waardoor jongeren die geen vorming hebben gehad automatisch bij de Civiele Bescherming terecht komen bij gebrek aan alternatief. Er zijn er ook die het doen omwille van de dienstregeling bij de C.B., waar men gewoonlijk 24 uren werkt, waarna men twee dagen vrijaf heeft.
— Vroeger moest iedere gewetensbezwaarde veertien dagen opleiding doormaken bij de Civiele Bescherming en was men nadien ook « reservist » voor als er een overstromingsramp gebeurde of iets dergelijks, maar nu is dat niet meer het geval ?
S.B.
: Neen, met dien verstande dat iedere gewetensbezwaarde steeds reservist blijft bij de C.B. en dus kan opgeroepen worden in geval van oorlog, behalve de gewetensbezwaarden die ongewapende militaire dienst hebben gedaan, die worden opgeroepen bij het leger. Wat nu de meest voorkomende vormen van burgerdienst betreft : in de sector van volksgezondheid kan men worden tewerkgesteld in de instellingen voor mentaal of fysisch gehandicapten en verzorging van personen van de derde leeftijd. Ook déze gewetensbezwaarden doen slechts vijftien maanden dienst. Het grootste gedeelte van de gewetensbezwaarden doet echter de langste dienstperiode, namelijk twintig maanden of tweemaal de duur van de legerdienst, en dat in de sociale of culturele sector.
Problemen
— En op sociaal vlak heeft dat de nodige repercussies, zodat het niet verwonderlijk is dat het precies uit deze hoek is dat de meeste acties, zoals die van Wittevrongel, voortspruiten ?
S.B.
: Nu is het ook zo dat in deze groep ook de meest maatschappij-kritische gewetensbezwaarden zitten. Ook gezien de áárd van het werk dat zij doen. Misschien zullen de andere gewetensbezwaarden dat niet graag horen, maar het is nu eenmaal een vaststelling.
— Maar niet alleen dat, er zijn wel degelijk reële sociale problemen ? Als we het actieplatform van de Actiegroep Gewetensbezwaarden Antwerpen (AGA) doornemen b.v. dan stellen we toch vast dat de meeste eisen (12.500 fr nu ; 10 maanden nu ; erkenning van àlle instellingen ; afschaffing van de procedure ; loskoppeling van de rijkspolitie en behoud van alle politieke, juridische en syndikale rechten) vooral van toepassing zijn voor deze categorie.
S.B.
: Het probleem is dat men de gewetensbezwaarden nog steeds behandelt in de geest van dienstplichtige militairen. Het financieel statuut van de gewetensbezwaarden is afhankelijk van de normen die voor militairen gelden. Maar daarbij vergeet men dat een gewetensbezwaarde niet gekazerneerd is, dat hijzelf moet instaan voor zijn voeding enzovoort. Op die manier is een inkomen van 6.500 fr de eerste zes maand en 7.500 fr nadien per maand natuurlijk totaal ontoereikend. Als men daarvan zijn vervoer moet betalen, kleren kopen, laten wassen, krant kopen desnoods, naar de kapper gaan voor diegenen die het nog doen…
Patrick van den Eynde : En de ontspanning is ook belangrijk. Een militair krijgt voor allerlei zaken korting, een gewetensbezwaarde niet.
S.B. : Ik meen dat het de plicht is van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, dat de eigenlijke werkgever is van de gewetensbezwaarde, om in te staan voor hem, net zoals het Ministerie van Landsverdediging instaat voor de huisvesting, de kleding, de voeding enz. van de militair. Men komt natuurlijk aandraven met het argument dat de staat failliet is, dat er geen geld meer is in België en dat men dus geen geld kan geven aan de gewetensbezwaarden. Ten tweede is er ook het argument dat het statuut van de gewetensbezwaarde niet gunstiger mag zijn dan het statuut van de militair. Maar dat is al de facto zo, daar de dienst twee maal zo lang duurt. En al staat dat zo in de wet, er staat niet bij dat het ongunstiger moet zijn. Toch is dat blijkbaar de conclusie van sommige beleidsverantwoordelijken. Maar het werk van een gewetensbezwaarde is heel anders dan wanneer men tussen vier muren van een kazerne zit en men zou meer in die zin moeten gaan denken. Enfin, bij het laatste onderhoud op Binnenlandse Zaken zijn we erin geslaagd een verhoging van het dagloon te bekomen van 110 fr. naar 135 fr. Dat beantwoordt weliswaar nog niet eens aan de stijging van de levensduurte, die volgens onze berekeningen nu een dagloon van 165 fr. zou vereisen. Wat ik jammer vind is dat deze kleine verhoging niet eens gekoppeld wordt aan de index, zodat om de zoveel jaar er moet gestreden worden om gewoon maar een aanpassing aan de index te bekomen. Naar de koopkracht kunnen we dus stellen dat een gewetensbezwaarde anno 1980 minder krijgt dan zijn collega van zes, zeven jaar geleden.
« Kredieturen »
— Een punt uit dat actieplatform van AGA vergt wel enige verduidelijking, namelijk de eis om de Civiele Bescherming los te koppelen van de Algemene Rijkspolitie. Deze eis is een rechtstreeks gevolg van een onthulling uwerzijds : politiediensten zouden gebruik maken van dossiers van gewetensbezwaarden zonder daarvoor bevoegd te zijn.
S.B.
: Ook hierover hebben we bij de laatste onderhandelingen met Binnenlandse Zaken een principieel akkoord bekomen om de dienst gewetensbezwaarden los te koppelen van de Algemene Rijkspolitie.
— Een vaak gehoorde klacht i.v.m. acties van gewetensbezwaarden is het ongecoördineerde ervan, omdat zij zo — al was het maar geografisch — versnipperd zijn.
S.B.
: Akkoord, maar die geografische spreiding komt ook ten goede aan de gewetensbezwaarde. Ik wil trouwens van de gelegenheid gebruik maken om erop te wijzen dat niet alles negatief is in België wat burgerdienst betreft. Zo laat ons statuut een veel ruimere tewerkstelling toe dan in de andere landen waar het vaak beperkt blijft tot de Civiele Bescherming en gezondheidszorg. Maar goed, die kans tot isolatie is er, maar indien zij contacten willen hebben met andere gewetensbezwaarden dan kunnen zij altijd deelnemen aan vormingcycli van Burgerdienst voor de Jeugd. Zij kunnen dat zelfs tijdens hun diensturen doen. Dat zijn dus een soort kredieturen van twee weken. Ik vind het trouwens zeer belangrijk dat de gewetensbezwaarden via deze vormingsdagen meer inzicht krijgen in de problematiek hoe zij hun concrete vredesdaad kunnen vertalen in een ruimere strategie binnen de maatschappij. Dat als men zegt dat men tegen de bewapeningswedloop is, dat men dan ook weet waarover men práát. Vandaar is er een goede samenwerking is met het Centrum voor Polemologie van de VUB, waarvan prof. Niezing of zijn medewerker Staf Geeraerts soms meer uitleg komen verstrekken over het hele mechanisme van de bewapeningsdynamiek, over sociale defensie als alternatief enz. Zodanig dat gewetensbezwaarden niet meer louter emotioneel een antwoord geven op de maatschappelijke problemen, maar dat zij een meer beredeneerde discussie kunnen aangaan. Op die manier worden zij ook gedemarginaliseerd en kunnen zij meer zin geven aan hun burgerdienst.
In of uit het leger ?
— Misschien is het hier dan het moment om even stil te staan bij de opportuniteit van het weigeren van legerdienst. M.a.w. de eeuwenoude discussie of men zich niet eerder binnen het leger maatschappij-kritisch moet opstellen i.p.v. erbuiten.
Jan Turf : Wij zijn het inderdaad niet eens met diegenen die het statuut van gewetensbezwaarde als democratisch alternatief stellen ten opzichte van de militaire dienst. Niet dat we iemand het recht op het statuut willen ontzeggen. Integendeel willen we dat de discriminatie ten opzichte van de gewetensbezwaarden ophoudt, dat ze een menswaardige vergoeding krijgen tijdens hun dienst omdat wij vinden dat eenieder het recht heeft te weigeren wapens te dragen. Maar als eurocommunisten moeten we ook enigszins consequent zijn. We zijn van oordeel dat de strijd voor democratie op elk niveau van de maatschappij moet gestreden worden. Waarom zou het leger daarop een uitzondering moeten maken ? Het leger wordt vandaag al gedomineerd door rechts, met alle gevolgen vandien, en als alle democraten het nu als hun plicht gaan beschouwen uit dat leger weg te blijven dan laten we rechts op dat vlak vrij spel. Er zijn legers in heel de wereld, in Oost en West, Noord en Zuid, en het ziet er niet naar uit dat ze morgen zullen afgeschaft worden. Ons antwoord op het gevaar dat van die situatie uitgaat is het afbouwen van de blokkenpolitiek, het omvormen van elk leger tot een defensie-orgaan dat de weerspiegeling is van de maatschappij die het moet verdedigen en dat met die maatschappij meeëvolueert. De invloed van het militair-industrieel complex op het defensiebeleid moet worden afgebouwd. Het leger moet worden gedemocratiseerd, en dat betekent iets anders dan het recht lang haar te dragen. De democratisering van het leger is een politiek proces dat op het politieke vlak moet worden doorgevoerd maar dat geen kans maakt als in het leger zelf niet de nodige krachten aanwezig zijn om het te ondersteunen, om de strijd ook aan de basis te voeren. En dat proces van democratisering, de strijd die daar voor nodig is, kan je niet voeren door aan de kant te staan. Daarvoor moet de democratische beweging ook in het leger een rol gaan spelen. Door een verkeerd gebruik van het statuut wordt de kloof tussen leger en democratische beweging met de dag groter. Het wordt tijd dat tij te keren, anders zouden er misschien wel enkele heren het in hun hoofd kunnen halen onze detachementen in Duitsland effe de grens over te roepen, kwestie van ordnung op crisiszaken te stellen.
P.v.d.E. : Het antwoord daarop van onzentwege is even klassiek : het is nog zeer de vraag hoelang discussies binnen het leger mogelijk zijn…
— SOL VAK (soldatenvakbond) bestaat dat nog?
S.B.
: Neen. En dat toont juist aan dat het zeer moeilijk is. Paul Goossens heeft dat in het elan van 1968 opgericht toen hij zijn legerdienst moest doen, maar dat is totaal uit de hand gelopen, op de eerste plaats omdat ik geloof dat het zeer moeilijk is een vakbond op te richten als men rekening houdt met de zeer korte termijn dat men soldaat is. Er bestaat nu nog wel een vereniging als VVDM, maar ik heb de indruk dat hun werking dikwijls bemoeilijkt wordt door de militaire overheid. Verder is er nog SOLAC, de jeugddienst van het ABVV, die ook in zekere mate de belangen probeert te behartigen van de dienstplichtige. En dan is er nog MILAC, maar ik zou niet durven zeggen dat dit een soldatenvakbond is, dat is immers een vereniging waarbij veel, zoniet alle katholieke dienstplichtigen zijn aangesloten en die o.m. banden hebben met de structuren van de almoezeniers. Maar de houding van de gewetensbezwaarde is een radicale breuk met een maatschappij die zich steeds meer aan het militariseren is, denken we maar aan de uitspraken van Close en andere conservatieve middens in België, en waardoor steeds meer instellingen (ministeries, parastatalen, zelfs industrieën) rechtstreeks betrokken worden bij de voorbereiding van de oorlog. Ook de toename van preventieve controle op de burgers, die steeds meer als vijanden van de staat worden beschouwd. Daarom moet de daad van de gewetensbezwaarde een voorbeeld zijn, dat mensen doet nadenken over hun houding. Het is meer een soort getuigenis afleggen binnen een maatschappij die zich voorbereidt op massale oorlogen enz.
Jo Clauwaert : Ik ben wél naar het leger gegaan, gewoon met de bedoeling er sociaal werk te verrichten. Uiteindelijk kan je niets doen tegen die wapenproductie, maar in het leger kom je bij allerlei jongeren uit verschillende milieus. Je kan daar in feite alle richtingen mee uit. En als je daar dan iets kunt losweken zoals: neem het niet al te ernstig of laat je moreel niet kraken, dan kan je toch bepaalde mensen langs de goede kant krijgen. Als je daar bent dan heb je toch controle over de zaken, terwijl gewetensbezwaarden, die zijn meestal sowieso al progressief of links, en die gaan zich dan isoleren.
Vooral intellectuelen
— De tabel van de vorming die gewetensbezwaarden hebben genoten is inderdaad alleszins merkwaardig: de meerderheid wordt gevormd door universitairen, daarna volgt niet-universitair hoger onderwijs enz.
P.v.d.E.
: Dat valt natuurlijk niet te ontkennen. Dat heeft zeker iets te maken met leeftijd en ook met sociale afkomst. Op achttien is het nu eenmaal moeilijk om voor burgerdienst te kiezen. Maar indien burgerdienst qua duur en sociale voordelen gelijk zou worden gesteld met legerdienst, dan zal je daar vast en zeker een kentering in zien. Want hoeveel miliciens zijn overtuigd van het nut van het leger of van het nut van wat ze doen ?
— Samenvallend met het leeftijdsprobleem is er ook een informatief probleem, nietwaar ? Over burgerdienst moeten zij zich zelf gaan beraden, maar over het leger krijgen zij reeds op de schoolbanken allerlei informatie.
S.B.
: Op dat vlak is er wel verbetering. Ook gewetensbezwaarden worden vaak gevraagd om ergens te gaan spreken. In lessen godsdienst of moraal b.v. Ik denk wel dat we nu door gans de actie van BDJ mogen zeggen dat alle jongeren van het bestaan van het statuut afweten.
— En de vooroordelen dat je dan geen staatsloopbaan zou kunnen aanvangen e.d. zijn die reeds weggewerkt?
S.B.
: Voor een groot deel wel. Maar de druk van de familie op zo’n achttienjarige jongen is natuurlijk wel groot. Daarbij komt nog dat de dienst niet alleen dubbel zo lang is, maar de tijd tussen het bekomen van het statuut en de indiensttreding ook nog tot een jaar, anderhalf jaar kan oplopen. De meeste jongeren hebben bovendien de mentaliteit er zo vlug mogelijk vanaf te zijn om te kunnen gaan werken en huwen.
P.v.d.E. : En er is ook het feit dat velen vrijwillig tekenen omdat zij de slogan dat men in het leger een job kan leren ter harte nemen. Stel je voor : je kan iets leren en je wordt er nog voor betaald ook !
S.B. : Maar dat blijkt dan een misrekening te zijn en dat ziet men bij de legerleiding ook in. Men heeft een grote campagne gevoerd, maar omdat blijkt dat van dat aanleren van een beroep niets in huis komt, zijn er geweldig veel deserteurs. Daar zijn o.a. vele jongeren bij die het beu waren om steeds te moeten gaan stempelen, maar die eigenlijk niet goed wisten wat het leger precies was. Alles bij elkaar moeten we vaststellen dat men van Vlaamse kant er niet eens in slaagt om het quorum te bereiken en dat ondanks de hoge werkloosheidsgraad. Nu, om antwoord te geven op die sociale contacten in het leger : het leger is de maatschappij niet. Het is slechts een korte periode waarbij men opgesloten is tussen vier muren. De sfeer leent er zich ook niet toe om discussies te hebben enz. Er wordt daar veel gezopen. Er is een hele sfeer van afstomping. De eerste week zijn er wel reacties van dienstplichtigen in de zin van « wij gaan ons niet laten doen », maar na een paar weken beginnen zij gewoon het militaire feit te aanvaarden omdat ze vaststellen dat dit voor hen het gemakkelijkste is om zo vlug mogelijk uit die structuren weg te zijn.
P.v.d.E. : En nogmaals wat die universitairen betreft, ik geloof dat die door hun opleiding niet zo geneigd zijn om bevelen te aanvaarden. Vandaar ook dat Vanden Boeynants nog heeft geprobeerd de dienstplicht verplicht op achttienjarige leeftijd te laten volbrengen omdat de jongens op dat ogenblik meer manipuleerbaar zijn.
Proselytisme ?
J. C. : Maar dat zuipen dat kan je toch geen negen maanden volhouden en ook onder druk van de huidige crisis moet het toch wél mogelijk zijn discussies uit te lokken ondanks de minder geschikte sfeer…
S.B. : Ik ken er alleszins genoeg die het wél negen maanden hebben volgehouden, maar je moet dat ook op deze manier beschouwen : voor vele jonge arbeiders is het leger een soort van « vakantie ». Die hebben op de fabrieken reeds kennisgemaakt met het harde leven en voor hen komt de legerdienst dan ook niet zo hard over t.o.v. het ritme van hun dagelijkse werk. Gewetensbezwaarden daarentegen hebben veel meer kansen om aan sociaal werk te doen. Hoeveel van hen werken niet in sociale centra ? Wetswinkels, wijkcomités…
— Maar als je nu als BDJ naar buiten treedt, geef je dan enkel informatie of ben je ook proselytisch ingesteld, m.a.w. doe je aan zieltjeswinnerij ?
S.B.
: Het probleem is zeker niet méér gewetensbezwaarden in de statistieken te krijgen. Ik hecht meer belang aan de kwalitatieve aspecten. Wat wij wensen is dat meer en meer mensen in de maatschappij, of zij nu gewetensbezwaarde zijn of niet, bewust zijn dat wij in een wereld leven waar er grote gevaren zijn voor de vrede, waar we komen tot totaal krankzinnige toestanden qua bewapeningsuitgaven, terwijl er nog ettelijke miljoenen mensen zijn die honger lijden en geen recht hebben op ontwikkeling. Met de hoop dat er ooit eens een afremming komt van die bewapeningsobsessie. Het blijkt alleszins dat steeds minder mensen bereid zijn om zo maar mee te marcheren naar de slagvelden. Dat is niet eigen aan België, men ziet het in alle landen van Europa, ook in Oost-Europa ! Daar zijn er ook gewetensbezwaarden die de dynamiek van de bewapeningswedloop niet aanvaarden, al is die anders dan bij ons. Onlangs heeft men nog in Polen een statuut ontworpen om mensen de kans te geven een vervangende dienst te verrichten. Het jaar voordien was er in Hongarije een overeenkomst gesloten met een protestantse kerk waarvan de leden legerdienst weigerden. Ik denk dat dit toch elementen zijn die aantonen dat het een vrij algemeen fenomeen is.
Beroepsleger ?
— Hoe staat BDJ tegenover een beroepsleger ?
S.B.
: Wij zijn zeker geen voorstander van een beroepsleger. Wij zijn gewoon tegen het feit dat men mensen opleidt orn anderen te vermoorden. Ik meen trouwens dat de legerstructuren een bedreiging zijn voor het democratisch stelsel.
Niet dat ik hier een militaire staatsgreep mogelijk acht, maar wel dat de militaire structuur een militaristische geest propageert in de ganse maatschappij. De vraag komt daarbij of wij niet reeds in de fase van een beroepsleger zijn terecht gekomen. In die zin dat het Belgisch leger om en bij de honderdduizend mankrachten telt (er zijn nu ook vrouwkrachten bij), waarvan amper 33.000 dienstplichtigen. Alle sleutelposities worden steeds meer door beroepsmensen ingenomen. Dus ik vind dat we nu reeds in het stadium van een beroepsleger zitten.
P.v.d.E. : Ik vind de vraag eigenlijk een beetje verkeerd gesteld. Er zijn namelijk andere oplossingen. Niet enkel door te bewapenen kan een maatschappij zich verdedigen. De zogenaamde « sociale verdediging » kan even efficiënt zijn.
— Een korte verduidelijking van dit begrip zou misschien tot slot wel wenselijk zijn…
S.B.
: Sociale verdediging steunt hoofdzakelijk op het organiseren van de verschillende lagen van de bevolking om een vijand te beletten zijn doelstelling te bereiken. Dat kan een buitenlandse vijand zijn, maar ook een binnenlandse, b.v. in het geval van een dictatoriale staatsgreep. Er zijn een heleboel technieken van niet-coöperatie. In het geval van een bezetting b.v. Het moeilijkste is immers niet de aanval, wel het doen functioneren van de maatschappij onder de bezetters. Zeker in onze contreien is ons alternatief dus realistischer. Ik spreek natuurlijk niet over de eventualiteit van een kernoorlog, dát zou immers de totale vernietiging betekenen. Maar anders heeft men middelen als sabotage, stakingen, het streven naar een totale desorganisatie van de maatschappij of liever het opbouwen van een parallelle maatschappij. En uiteindelijk het streven naar een psychologische verandering in de houding van de bezettende krachten.

Vier jaar later: Sam Biesemans aan het lijntje
Een berichtje in « De Nieuwe » van 9 februari 1984: « Een hooggeplaatst ambtenaar van het ministerie van Binnenlandse Zaken verklaarde deze week tegenover DN dat minister Nothomb de dienst gewetensbezwaarden wil vervangen door een burgerdienst. Daardoor zouden dienstplichtigen met gewetensbezwaren niet meer kunnen kiezen voor een dienst in de socioculturele of verzorgingssector. In plaats daarvan worden ze verplicht dienst te nemen bij de mobiele kolonnes van de civiele bescherming. Ook de benaming “gewetensbezwaarde” wordt opgedoekt en vervangen door “burgerdienst”. De negatieve bijklank die het begrip gewetensbezwaarde in veel kringen oproept, zou verdwijnen, want burgerdienst wordt een “volwaardige” manier om de gemeenschap te dienen, net zoals het leger. De diensttijd zou worden ingekort tot 15 maanden om enigszins tegemoet te komen aan de richtlijnen van het Europese Parlement, die stellen dat er geen discriminatie mag zijn tussen gewetensbezwaarden en miliciens. De arbeidsplaatsen die nu nog door gewetensbezwaarden ingenomen worden, zullen opengesteld worden voor het derde arbeidscircuit, hetgeen een lichte, weliswaar fictieve, daling van de werkloosheid tot gevolg zal hebben. Gewetensbezwaarden en de vereniging Burgerdienst voor de Jeugd zullen wellicht niet erg opgetogen zijn over de plannen van Nothomb », aldus besluiten de stellers. Omtrent dit laatste polsten wij de voorzitter van BDJ, Sam Biesemans.
S.B. : Ik weet niet goed waar ze die informatie halen. Dat lijkt mij, volgens wat wij aan informatie hebben, een beetje uit de lucht gegrepen. Er zijn uiteraard plannen tot hervorming van het statuut van gewetensbezwaarde, er is zelfs een voorontwerp gemaakt dat ter advies is voorgelegd aan de twee nationale jeugdraden. Maar een definitieve tekst is er nog niet en er kunnen wellicht nog vele wijzigingen optreden vooraleer die wordt voorgelegd aan de ministerraad. Er lijkt me immers binnen de regeringscoalitie geen consensus te zijn over deze materie. Ook in de Kamer en de Senaat mag men zich aan verscheidene amendementen verwachten aangezien er reeds verschillende wetsvoorstellen terzake werden ingediend. Wij van onze kant hopen dat het wetsontwerp van Nothomb voor een stuk tegemoet zal komen aan de resolutie van het Europese parlement. Trouwens de vakbonden zullen ook wel niet appreciëren dat er massaal tienduizenden gratis te werk worden gesteld in sectoren die nu al zo zwaar worden getroffen door de werkloosheid.
— Volgens de zegsman van « De Nieuwe » zou het precies zijn om de werkloosheidscijfers kunstmatig naar beneden te halen dat gewetensbezwaarden niet langer in de verzorgings- en de socioculturele sector zouden mogen werken…
S.B.
: Zoals gezegd zal een minimale aanpassing van het statuut reeds een moeilijk te realiseren zaak zijn, maar de oprichting van een nationale burgerdienst, ook voor mensen die geen gewetensbezwaarde zijn, zal nog veel moeilijker zijn. Wij zijn daar trouwens geen voorstander van, want dan heeft zoiets niets meer te maken met een « vredesdienst », maar eerder met tewerkstelling van goedkope werkkrachten.
— Vredesdienst zegt u. De jongste tijd wordt het statuut van gewetensbezwaarde wat dat betreft ook uit een heel andere hoek onder vuur genomen, namelijk door de totaalweigeraars (één van de stellers van het nogal voorbarige stuk in DN blijkt een totaalweigeraar te zijn, nvdr). Het lijkt soms wel alsof niet de militaire dienst, maar wel de burgerdienst hun voornaamste doelwit is ?
S.B.
: Het probleem is dat de meeste totaalweigeraars handelen vanuit een zekere politieke overtuiging, met name het anarchisme, wat natuurlijk hun volledige recht is, maar hun houding houdt dus een weigering in om met de staat samen te werken op alle niveaus. Maar dat is een straatje zonder eind. Men kan toch beter een poging doen om tot een betere werking van de maatschappij bij te dragen in de socioculturele scktor of bij organisaties die zich bezighouden met ontwikkelingssamenwerking of vredesproblematiek enz., dan twee jaar in de gevangenis te gaan doorbrengen, wat blijkbaar het enige perspectief is dat de totaalweigeraars gelaten wordt. Ik begrijp dan ook niet goed waarom men de held moet gaan uithangen als er een statuut voor gewetensbezwaarden bestaat dat misschien niet perfect is maar toch aanvaardbaar kan worden genoemd in vergelijking met andere landen.
LEZERSBRIEF VAN DE NIEUWE
Omtrent « Sam Biesemans aan de lijn » in uw nr 9 het volgende : de informatie voor ons stukje over gewetensbezwaarden en de Civiele Bescherming in « De Nieuwe » van 9 februari, werd ons meegedeeld door inspecteur-generaal Hebbinckuys van de Civiele Bescherming. Op het kabinet van Nothomb wou men het ons noch bevestigen, noch ontkennen. De nieuwe voorstellen van wet waarover wij nu beschikken, laten alleszins de door ons genoemde optie helemaal open. Het hangt voortaan van de goodwill van de minister van B.Z. af, waar gewetensbezwaarden terecht komen.
Of onze informatie dus « uit de lucht » gegrepen is, zoals Biesemans wil doen geloven, staat ter discussie. De suggestie in de vraagstelling, als zou Peter Vanhoutte die wel verzonnen hebben omdat hij een totaalweigeraar is, vinden wij nogal laag bij de gronds. Vanhoutte is voor alles redacteur van DN, en DN stelt nog altijd de journalistiek boven de partijpropaganda. Ons stukje was gebaseerd op informatie uit wat genoemd wordt « doorgaans betrouwbare bron », dubbel gecheckt bij het ministerie dat niet ontkende (noch bevestigde). Dat is voor ons voldoende om tot publicatie over te gaan. Wij schrijven toch ook niet dat Biesemans zevert, omdat hij een sociaaldemocratische carrièrejager is, noch dat Jan Draad (sic) een stalinist is en dus onze informatie aanvalt omdat het in zijn partijpolitieke kaart speelt.

Jozef Schildermans, Peter Vanhoutte (redacteuren De Nieuwe) — Brussel

Antwoord van de redactie

1.We nemen er nota van dat de geruchten die we hadden opgevangen als zou één van de stellers van het artikel in DN een totaalweigeraar zijn, met de waarheid stroken. In een stuk over burgerdienst lijkt het geven van die informatie ons niet overbodig. Indien we een gesprekje hadden gevoerd over duivensport of de toestand in Buiten-Mongolië, dan was die tussenvoeging natuurlijk wél irrelevant geweest. Dat er trouwens inderdaad stront aan de knikker is, wordt bewezen door het feit dat beide briefschrijvers het op het einde nodig achten te gaan schelden op de voorzitter van de Burgerdienst voor de Jeugd.
2.Jan Draad is een naam die voorkomt bij geen enkele Belgische of buitenlandse partij, dus ook niet bij een stalinistische, welke partij de briefschrijvers daarmee ook mogen bedoelen.
3.Wat de grond van de zaak betreft (is dat wetsontwerp nu uit de lucht gegrepen of niet ?) is het hun woord tegen dat van Sam Biesemans. De toekomst zal uitwijzen wie het bij het rechte eind heeft.

(lezersbrief in De Rode Vaan nr.11 van 1984)

Referenties
Ronny De Schepper, Problemen van gewetensbezwaarden ter tafel, De Rode Vaan, 3 april 1980
Jan Draad, Sam Biesemans aan het lijntje, De Rode Vaan nr.9 van 1984

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.