Het is vandaag 25 jaar geleden dat de Australisch-Amerikaanse zesdaagserenner Alfred Goullet is overleden. Hij is niet minder dan 103 jaar oud geworden.
Het wielrennen in Australië stond in de beginperiode in het teken van de zesdagen, net zoals dat in de Verenigde Staten het geval was. Melbourne en Sydney richtten nog voor de Eerste Wereldoorlog reeds baanwedstrijden in en dat kwam omdat een aantal renners in Amerika met deze vorm van wielrennen had kennisgemaakt.
De omgekeerde weg werd bewandeld door Alfred Goullet (foto). Hij werd in 1909 Australisch kampioen snelheid en vertrok een jaar later samen met Paddy Hehir naar de V.S., waar ze tweede werden in de zesdaagse van Boston en vierde in die van New York. Goullet was hierdoor zo aangestoken dat hij na nog eens even te zijn teruggekeerd naar Australië, hij uiteindelijk in Amerika bleef en de Amerikaanse nationaliteit aanvroeg. Tussen 1910 en 1920 won hij 400 wedstrijden, vestigde zes wereldrecords en won 15 van de 29 zesdaagsen waaraan hij deelnam. In 1924, toen hij nog vierde werd in de zesdaagse van New York, reed hij zijn laatste wedstrijd. Hij werd verzekeringsmakelaar en baatte een rolschaatsbaan uit. Hij bleef recreatief fietsen tot in… 1988, want het meest verbazende is wel dat hij de gezegende leeftijd van 103 jaar heeft bereikt (5 april 1891-11 maart 1995).
Ook in de Ronde van Frankrijk waren de Australiërs er vroeg bij: in 1914 deden reeds twee van hen mee, namelijk Duncan (Don) Kirkham and Iddo (Snowy) Munro, die respectievelijk 17de en 20ste eindigden (*) – al spreekt de officiële site van de Australische wielerbond enkel over “Brian” Kirkham – en in 1928 speelde (de latere Sir, want gewezen minister) Hubert Opperman zelfs een belangrijke rol.
Ter gelegenheid van de honderdste Ronde van Vlaanderen stelde mijn Australische vriend Barry Langley mij de vraag wie de eerste Australiër(s) was (waren) om aan de Ronde deel te nemen (en eventueel de eerste om uit te rijden)? Zelf kon ik daar helaas niet op antwoorden, maar zoals gewoonlijk was er de onvolprezen Jan De Smet om met een antwoord voor de pinnen te komen:
“In 1952 staat Basil Halsall ingeschreven als individueel, maar hij finishte niet (zo hij al startte, want er waren 260 ingeschrevenen en slechts 210 starters). In 1955 zouden Russell Mockridge en Alfred Strom b.v. deelnemen voor Plume Vainqueur maar uiteindelijk startten ze toch niet. In 1956 startte Graham French wél voor l’Avenir maar hij finishte niet. In 1957 startte Don Williams voor Libertas en Maurice Horner voor Dossche Sport maar beiden finishten ook niet. In 1960 dan tenslotte startte Ron Murray voor Wiel’s-Flandria en hij eindigde effectief als 65ste.”
In 1961 was er dan de Australische Tudor-ploeg die deelnam aan de Omloop Het Volk, maar nadien (dus ook niet een paar weken later toen de RVV plaatsvond) werd daar nooit meer iets van gehoord (zie hier).
Gent heeft inderdaad altijd al een “Australische traditie” gekend (**). Dat komt van na de Tweede Wereldoorlog toen twee Australische soldaten via de Ronde van Engeland hier waren beland: Reginald Arnold en Alfred Strom. Als liefhebbers wonnen ze meteen hun eerste wedstrijd in het Gentse Kuipke, zij het dat Strom bijna op de meet geklopt werd door Fernand Spelte, omdat hij te vroeg zijn handen in de lucht stak. Grappig is dat na een verblijf van zes maanden bij Oscar Daemers, Strom precies bij die Spelte zou intrekken. Om hun kost te verdienen, “crocheteerden” de beide Australiërs netjes die toen nog als drinkbushouder werden gebruikt. Later hebben ze als prof nog heel wat gewonnen, eerst tesamen en nadien werd Strom gekoppeld aan een andere Australiër, Sid Patterson, en Arnold aan de Italiaan Fernando Terruzzi. Strom is ondertussen overleden, zijn dochter heeft een kapperszaak in Den Haan. Arnold komt geregeld nog eens naar Gent. Naast Arnold, Strom en Patterson streek ook Jack Hoobin in Oosteeklo neer. Deze laatste werd wereldkampioen op de weg bij de amateurs in 1950, nadat hij op de Olympische Spelen in Londen (1948) reeds een zevende plaats had behaald. In 1951 werd hij prof bij Terrot-Wolber, maar een jaar later keerde hij reeds terug naar Australië, waar hij nog derde werd in de Herald Sun Tour na de gebroeders Keith en Max Rowley.
Sedertdien zijn er steeds avonturiers geweest. Danny Clark bijvoorbeeld deelde een studentenkot met Raf Vandenbussche in de Bijlokevest. Clark was jarenlang de beste Australische pistier (***), die zowaar ook enige bekendheid als… zanger. Hij heeft zelfs ooit een single opgenomen (“My end and my beginning” met The Ruud Hermans Band), al is dat als vocale prestatie wellicht minder bekend als zijn ode aan Stephen Roche die de BRT hem in Roche’s succesjaar op muziek van “Country roads” deed opnemen.
De meesten, zoals Alan Peiper (****) kwamen terecht in “een stapelbed in een schuur van de roemrijke Staf Boone in Mariakerke, nog altijd toeverlaat voor gelukzoekers van heinde en verre. Toen tegen dertig frank per week. ‘Ik kreeg één deken en ik had een grote handdoek van mezelf, die ik ’s nachts over me heen legde. (…) Er landen ieder jaar nog altijd zo’n vijftig-zestig avonturiers bij Staf Boone, hoor.”
Bij hen ook twee individuen die eind september 1991 “voor 140.000fr computers en andere hedendaagse attributen van de racefiets uit het uitstalraam van Plum aan de Nederkouter in Gent roofden. Toen de winkelier de inbraak constateerde, verdacht men meteen twee aan lager wal geraakte Australische beroepsrenners,” zo schrijft Geert Stadeus in “Het Laatste Nieuws”. “De twee waren immers al vaak een aandachtig kijkje komen nemen tijdens de openingsuren, zonder echter ooit iets te kopen. De Gentse verblijfplaats van de helft van het fietsende tweetal werd vlug gevonden. Bij Albert Steffen (27) vond men tevens de helft van de buit. Ook waren er voldoende aanwijzingen om aan te nemen dat de twee van plan waren om zo vlug mogelijk het vliegtuig naar hun thuisland te nemen. De jongere Edward Nuri (21) ging zo bezorgd op zoek naar zijn makker dat hij als het ware in de armen van de politie liep. De twee ontkenden alles, ook al vond men de andere helft van de buit bij Edward Nuri in Dendermonde.” Ondanks het pleidooi van advocaat Geert Wagebaert werd het duo op 19 november 1991 tot zes maanden veroordeeld, waarvan drie effectief. Nadien werden ze wellicht uitgewezen.
Ondertussen vonden in Australië zelf een aantal hervormingen plaats, die in 1993 o.a. uitmondden in de organisatie van de wereldkampioenschappen voor junioren. De reden van de opleving lag in het feit dat de Australische regering subsidies begon uit te keren voor wielrennen (96 miljoen in 1995) omdat men op de Olympische Spelen van 1976 en 1980 geen enkele medaille had behaald en voor de toekomst vond men dat het wielrennen (en nog zes andere sporten) daarvoor in aanmerking kwam. Daarom was de overwinning van de Australische achtervolgingsploeg (Woods, Turtur, Grenda, Nichols) in Los Angeles 1984 zo belangrijk. “Charlie’s Angels” werden ze genoemd naar coach Charlie Walsh, die dan ook mocht verder gaan, ondanks het feit dat de man door zijn strenge aanpak meer vijanden dan vrienden had gemaakt. Eerst kocht hij trainingschema’s uit het oostblok aan, maar na de val van de muur engageerde hij Heiko Salzwedel, de man achter de DDR-successen op de baan. And the rest is history, zoals men dan zegt…
Ronny De Schepper
(*) Met dank aan Barry Langley.
(**) In de tijd dat de wielerbaan in Antwerpen ook effectief voor wielrennen diende in plaats van voor tennis of popoptredens was dat natuurlijk ook in de Sinjorenstad het geval. Zo is het zeer opvallend dat op de begrafenis van Stan Ockers de kist o.a. werd gedragen door Rik Van Steenbergen (uiteraard zou ik zeggen) en… Graham French. French was op dat moment wereldkampioen achter zware motoren en daarom werd hij samen met Rik I (wereldkampioen op de weg) gevraagd om de gewezen wereldkampioen Stan Ockers op zijn laatste tocht te begeleiden.
(***) Na Clark is het merkwaardig genoeg de mij onbekende Reggie MacNamara die in de zegestand als eerste Australiër volgt (19 overwinningen), voor Clarks trouwe partner Don Allan (17), Arnold en Patterson met 16, dan de Australiër met de Franse naam Alfred Gouillet (15) en Graeme Gilmore met 12.
(****) Paul De Keyser, Van down-under naar Europa: de sprong in het ijle, Het Nieuwsblad, 24/9/2010.