Het honderdste nummer van het Tijdschrift voor Industriële Cultuur is vooral gewijd aan de tentoonstelling “Smakelijk ingeblikt” die in het MIAT (Minnemeers 9, Gent) nog loopt tot 6 januari. Maar toch is het vooral een klein berichtje in dat feestnummer dat wij willen aangrijpen om te melden dat de lidgelden van het VIAT (de Vrienden van het MIAT) zijn opgeslagen: voortaan betaalt een gewoon lid 25 euro, een steunend lid 30, een erelid 45, een buitenlands lid 30 en een duolid 35 euro. In ruil daarvoor krijgt u naast de vier jaarlijkse afleveringen van het verzorgd uitgegeven tijdschrift, ook gratis toegang tot het museum en een uitnodiging voor alle vernissages van de tijdelijke tentoonstellingen en voor de zogenaamde “zondagen van het industrieel verleden”. Maar goed, wat is nu eigenlijk dat korte bericht? Wel, bij de collectie van het MIAT blijkt zich ook een badpak te bevinden, dat ooit nog om het bevallige lijf van Ginger Rogers (remember haar prachtige dansfilms aan de zijde van Fred Astaire) heeft gezeten. De schrijver (schrijfster?) meldt weliswaar dat het voor die tijd erg “gewaagd” was en dat hij/zij het netjes heeft “geïnventariseerd en opgeborgen op een geheime plaats”, maar hoe dat badpak daar geraakt is, daar wordt met geen woord over gerept. Trouwens, waarom moet het zo nodig worden “opgeborgen op een geheime plaats”? Ik ken een heleboel Gentenaars (en wellicht zelfs liefhebbers van ver buiten Gent) die graag de verplaatsing naar het MIAT zouden maken om het kleinood even te gaan bekijken! Maar goed, in afwachting van het feit dat deze misstap wordt rechtgezet, kunt u zich hieronder reeds verkneukelen aan een geschiedenis van het badpak…

Reeds bij de oudste culturen (Egyptenaren, Assyriërs, Babylo­niërs, Perzen…) treft men baden aan, vaak ook met rituele bedoelingen: via het lichaam werd ook de geest gereinigd. Maar allicht nog veel vaker gaf het gezamenlijk naakt baden aanlei­ding tot lekker stoeien, waardoor de katholieke kerk van dat rituele baden enkel nog het symbolische doopsel heeft overge­houden. Wat echter erger is, door de vele banbliksems ging ook de hygiëne met rasse schreden achteruit.
NAUSIKAA
Misschien daarom dat in een tijd dat het water van zeeën en rivieren nog uitnodigend lonkte, men juist niet in zwemmen geïnteresseerd was. Iets wat ons, plenzend in een bezoedeld milieu, onwaarschijnlijk lijkt. Toch vernemen we inderdaad zeer weinig over zwemmen in de oudheid. Het meest bekende tafereeltje is misschien nog de ontmoeting van de aangespoelde Odysseus met het prinsesje Nausikaä dat met haar vriendinne­tjes op het strand aan het spelen is. Naakt uiteraard en het is dan ook bijna logisch dat de al even naakte Odysseus achter een takkebosje zijn opwinding diende te verbergen.
Dit incidentje kan bezwaarlijk als een voorbeeld van vroege strandmode gelden. En dat geldt ook voor het tweedelige kle­dingstuk dat er grosso modo als een bikini uitziet en dat we kennen uit de Romeinse tijd. Dit pakje diende immers niet om te zwemmen, maar wel als inleiding voor een ander leuk tijd­verdrijf, want zwemmen deden ook de Romeinen naakt. Weliswaar eerst de mannen en vrouwen apart en pas later gemengd. Dit laatste leidde dan tot de decadentie die het Romeinse Rijk ten val bracht, zegt daarop de historicus. Waarbij hij er wel stilzwijgend aan voorbij gaat dat bij het “apart baden” homo­filie en pedofilie hoogtij vierden…
De zwempret duurde merkwaardig genoeg nog even verder tijdens de middeleeuwen. Badhuizen waren toen ook nog wijd verspreid.
Kuisheidsgordels daarentegen kwamen slechts heel zelden voor en dan nog uitsluitend bij vrouwelijke gevangenen om hen tegen de opdringerigheid van hun bewakers te beschermen. Heel de mythe die rond kruisvaarders en k(r)uisgordels is gegroeid, vindt eerder haar oorsprong in de hypocriet-perverse Victoriaanse tijden. Die Middeleeuwers waren inderdaad nog zo gek niet. Het vrouwelijk schoonheidsideaal was b.v. kleine borstjes en smalle heupen. Toegegeven, het was niet zo moeilijk om die taille te behouden, want niet alleen was er vaak hongersnood, vet en suiker stonden gewoonweg niet op het menu.
Maar al gauw kreeg men een heilige schrik van water. Dit was voornamelijk een gevolg van de diverse pestepidemies waardoor Europa werd geteisterd. Men dacht (ten onrechte) dat een droge gesloten huid je daartegen beter beschermde dan een natte huid, waarbij de poriën zich openden. Wat wél juist was, was dat syfilis zich in de badhuizen gretig verspreidde.
Tegelijk ontstond een nieuw klassenonderscheid: zij die zich poeders en parfums konden veroorloven en zij die dat niet konden. Alhoewel ik geen van beiden in mijn slaapkamer zou inviteren, is het nog onduidelijk wie er nu het meeste stonk. Tenslotte waren de armen toch blootgesteld aan weer en wind, terwijl de rijken die dure producten enkel gebruikten op de zichtbare plaatsen…
Dat vet- en suikerarme menu veranderde in de 16de en 17de eeuw en meteen werden de mollige Rubensiaanse vrouwen de norm. Slank zijn werd een teken van armoede, evenals een gebronsde huid. Zwart haar was toen ook al, net als in de Hollywoodfilms, een teken van “de slechte”. De heilige Godelieve van Gistel was b.v. zwartharig en had haar heiligverklaring o.a. te danken aan het feit dat ze deze “beproeving” met waardigheid droeg…
In de 18de eeuw, toen een vaccin tegen pokken de grootste beschadigingen kon opvangen, werd “natuurlijkheid” opnieuw aantrekkelijker, al bleef een bleke huid wel de norm. Maar slank zijn werd weer mode en omdat het niet altijd “van nature” kon, kwam vanaf 1810 het korset een handje helpen. Het hielp echter ook wel het imago creëren van de flauwvallende “romantische” vrouwen, want die korsetten veroorzaakten ademhalings- en spijsverteringsstoornissen.
Openbare zwembaden zoals wij die nu kennen, duiken pas op in de 19de eeuw. Dan wordt het dragen van een badpak uiteraard een praktische noodzaak. Een noodzakelijk kwaad zou men in de geest van die preutse, Victoriaanse tijden zelfs kunnen zeg­gen. Vandaar dat dit werkelijk zeer zedige “badpakken” waren, waarbij zelfs de mannelijke tepels dienden verborgen te blij­ven (denken we maar aan die beroemde streepjespakken). Toch was dat reeds een hele revolutie, want je benen laten zien was in die tijd al uiterst gewaagd.
Rond de eeuwwisseling vindt Herminie Cadolle de beha uit. Ze stelt hem voor op de Wereldtentoonstelling in Parijs, die in het teken staat van de Eiffeltoren en in de aanvangsfase heeft de beha hier ook de aantrekkelijkheid van. Met andere woorden het is een stijf harnas, waaraan nog heel zal dienen te worden geschaafd, vooraleer het echt draagbaar is én tegelijk de charmes wat meer accentueert. In een later stadium worden verstevigde beha’s juist sexy bevonden (al zullen ze voor vrouwen altijd even ondraagbaar blijven). Een corbeille of een balconnet (of de tepel namelijk al dan niet bloot is) dat gaat nog, maar een bustier of guêpière (beha tot onder de navel, al dan niet met ingebouwde jarretelgordel) is wel mooi (zeker aangesnoerd om de bips beter te doen uitkomen) maar een waar marteltuig. Ook een bandeau (beha zonder bandjes) doet pijn, want anders blijft-ie niet op z’n plaats zitten.
Opmerkelijk dat alle benamingen uit het Frans afkomstig zijn natuurlijk. En we blijven in Frankrijk: toen Paul Poiret in 1910 als eerste het corset verwierp, vond hij het nodig tegelijk de benen van de vrouwen aan de enkels dicht te snoeren. Dat dit niet uit kuisheid was, werd bewezen door de reactie van de katholieke kerk: van vrouwen met deze rokken mocht men geen biecht horen! Maar ook de suffragettes konden hier uiteraard niet mee akkoord gaan, voor hen was het wachten op Gabrielle “Coco” Chanel, die in 1916 niet alleen het corset, maar ook de nauwe rokken verwierp. De vrouw was (alvast vestimentair) “bevrijd”. Niet toevallig alweer in oorlogsomstandigheden…
In het oude Griekenland droegen de Kretenzische vrouwen ook reeds een strak keurslijf, dat te vergelijken was met dat welk O. krijgt aangemeten, zodat borsten en billen beter tot hun recht kwamen.
EXOTIEK
In de jaren twintig duikt ook voor het eerst de trend op van mager mooi te vinden. Daarvoor was het ideaalbeeld eerder gelijk aan Rubensiaanse vrouwen omdat mager zijn synoniem was met arm zijn. Gevulde dames waren dus van een betere klasse. Nu iedereen zich echter stilaan dik kon eten, verdwijnt dit onderscheid. Integendeel, nu draait men de rollen om, omdat de betere klasse over vrije tijd beschikt en dus kan sporten om het vet weer weg te krijgen.
De modewereld is verrukt over deze omwenteling: aangezien een camera iemand ongeveer zo’n zes kilo dikker maakt dan hij of zij in werkelijkheid is, hielden fotografen veel meer van magere modellen. Ook de mode-ontwerpers zijn tevreden, want dan vielen de kleren ook beter (zij waren a.h.w. kapstokken). Aangezien de meeste ontwerpers bovendien homofiel waren, wisten zij helemaal geen weg met die dikke billen en borsten. Nu begonnen de vrouwen meer op jongetjes te gelijken, hoera!
De voorliefde voor exotiek ging niet toevallig ook gepaard met de verschuiving van de blanke huid naar de bruine huid als sexy norm. Aan de basis hiervan lag Coco Chanel, ook al gebeurde dat dan door een stom toeval. Toen de pers haar opwachtte na een boottocht in 1923 was ze verbrand, maar de modejournalisten dachten dat het opzettelijk was. Vandaar de associatie dat bruin een symbool is van zonnen aan de Côte d’Azur. Vroeger was het omgekeerde het geval omdat het dan juist de armen waren die een bruine huid hadden, van in de zon te moeten werken b.v.

Pompei

In Pompei leren we dat Romeinse vrouwen sport beoefenden in een soort van bikini’s, maar het is pas vanaf 30 juni 1946, toen de eerste naoorlogse atoomproef werd gehouden, dat het allemaal zeer vlug begon te gaan. Neen, we hebben het niet over de bewapeningswedloop, maar wel over de verspreiding van de bikini. Deze proef had immers plaats op het atol Bikini in de Stille Zuidzee en achttien dagen later liet de Franse ingenieur Louis Reard zijn jongste uitvinding onder die naam registreren. Waarom hij ertoe kwam zijn ontwerp voor een tweedelig badpak met een naam te bedenken die duide­lijk naar die atoomproef verwees, heeft de handige zakenjongen die in 1984 op 88-jarige leeftijd overleed zelf nooit verklapt. Suggesties zijn er anders wel genoeg geweest: omdat het insloeg als een bom; omdat het leek alsof de draagster ternauwernood ontsnapt was een bomexplosie; volgens Boudewijn Büch zelfs “omdat de inboorlingen als eersten een tweedelig zwempakje zouden hebben gedragen.” (*)

Reard zijn slogan was dat dit een badpak was dat in een luci­ferdoosje kon worden opgeborgen en dàt was precies het “nieu­we” eraan. Tweedelige badpakken bestonden immers reeds. Die zagen er dan wel al even stijf en deftig uit als de “harnas­sen” waarin de dames zich voor de oorlog hulden. Eigenlijk werd er gewoon wat meer bloot vlees getoond van boven de navel (denk aan de Hays Code die een blote navel in Hollywood­films verbood) tot onder de borsten. Gedurende lange tijd zal het trouwens deze combinatie zijn die dan onder de benaming bikini vooral door de Amerikaanse pin-ups (Jane Mansfield, Rita Hayworth…) zal worden gepromoot. Die wordt dan elk jaar wel wat kleiner, maar de gewaagde uitsnijding zoals Reard die zag, is zelfs nu nog taboe in het grootste gedeelte van de Verenigde Staten (net als monokini, laat staan nudisme).
ZONNEN
Hoe schoorvoetend ook ingevoerd, toch was die blote buik inderdaad een revolutie. Hij luidde namelijk een ommekeer van het schoonheidsideaal in. Tot dan toe moest een vrouwenhuid melkwit zijn, maar met de bikini dient het badpak niet langer meer op de eerste plaats om mee te zwemmen, maar wel om te zonnen, om bruin te worden. Vandaar allicht dat de Middelland­se Zee een gemakkelijker trendsetter was dan b.v. onze grauwe Noordzee. Al zullen natuurlijk ook Brigitte Bardot en consoor­ten daar wel toe bijgedragen hebben…
Maar die verandering van dat schoonheidsideaal, was dat nu een vorm van emancipatie? Tenslotte was een donkerder huidskleur steeds als “mannelijk” beschouwd en met misschien een lichte overdrijving zou men kunnen stellen dat de blanke vrouwenhuid verwees naar het “opgesloten” zitten in huis, zelfs in de keuken?
Toch was het eerder een vorm van het etaleren van luxe (tenslotte zijn we dan al stilaan in de “golden sixties” beland), zoiets van: kijk es waar ik op vakantie geweest ben! Stilaan wordt de prijs van de bikini immers omgekeerd evenredig aan de hoeveelheid stof die ervoor werd gebruikt. Kassa dus, maar toch zat er voor de industrie niets anders op dan opnieuw de andere, meer aangeklede richting uit te gaan, aangezien helemaal niets verkopen zelfs in onze kapitalistische maat­schappij met zijn agressieve reclame toch wel vrij moeilijk is.
Wat er dan in de plaats komt, zijn zeer frivole dingetjes, totaal onpraktisch om mee te zwemmen, maar ook om mee te zonne­baden (door de vreemde designs zou men rare patronen op de huid krijgen). Wie draagt dan zoiets en vooral: wanneer? Wie wil bruinen doet dat hier in België in monokini en in Bredene nu eindelijk zelfs helemaal bloot en wie wil zwemmen die draagt een gewoon, sportief badpak, dat een vrij simpele, constante vorm heeft. Dus zijn dit eigenlijk para­depakjes die elk jaar wijzigen met de mode.
Eén ding staat vast: het is géén teken van een “ethisch réve­il”, van een nieuwe zedelijkheid. Die parade­pakjes mogen dan misschien wel meer verhullen, maar dan juist wel met de bedoeling van er de aandacht op te vestigen… Ook de idee dat te veel zonnebaden eigenlijk slecht is voor de huid heeft er nog niet veel mee te maken, want dit dringt slechts heel langzaam tot de goegemeente door.
Neen, als er dan al een terugloop van monokini zou zijn, dan heeft dat veel meer te maken met het feit dat het nu niet meer moet. De monokini was een soort van feministische bevrijding, zoiets in de zin van: de mannen mogen wel zo lopen, dus waarom wij niet? Maar eens dat het màg, moet het niet meer natuurlijk. Trouwens, als je op een strand loopt, kan je vaststellen dat er eigen­lijk heel weinig mannen en vrouwen fysiek heel mooi zijn. En dàt kan een badpak toch nog altijd helpen camoufleren…

Eerste monokini

Tussen haakjes, hoe bizar het ook lijkt: de monokini is wel degelijk “uitgevonden”. Alhoewel eender wie op het gedacht zou kunnen komen van het bovenstuk van een bikini uit te laten, wordt de “uitvinding” toegeschreven aan ene Rudi Gernreich in 1964. Het verschil met een “gewone” monokini is wel dat het broekje werd opgehouden met – tussen de borsten gekruiste – bretellen.
EN DE MANNEN?
Het is vrij logisch dat we het in een stuk over strandmode vooral over vrouwen hebben, maar we gaan die arme mannen toch niet achterlaten met die streepjespakken aan, zeker?
Nadien kwamen grote broeken van synthetische jersey, acrylic. Dat waren bijna de turnbroeken van vroeger, totaal vormeloos. Slechts heel langzaam werden ook de mannelijke zwem­broekjes bestudeerd van snit. Het leek er wel op alsof mannen het veel moeilijker hadden om hun lichaam te tonen dan vrouwen. Denken we maar aan de bok­sers­hortjes of die belachelijke bermuda’s.
Maar wat blijkt? Op eender welke onderdeel van de mode evolueren de mannen altijd trager, ze zijn steeds behoudsgezinder. En mannen zijn preutser dan vrouwen, jaja. Daarin is pas heel recent een verandering gekomen en dat geldt dan ook weer niet uitsluitend voor de badmode. Na lang in een heel klassieke hoek te zijn geduwd, zijn mannen nu eindelijk mode­bewust geworden.
GEWICHT
Maar wat met het gewicht? De Newyorkse onderzoeker Silverstein vergeleek de modellen van “Vogue” uit 1986 met die uit “Lady’s Home Journal” van 1900 en wat bleek? Het ideale gewicht van een vrouw is in die periode met zo maar eventjes 15 kilo afgenomen, terwijl het gemiddelde reële gewicht juist is toegenomen. Een 21-jarige woog in 1950 b.v. nog 50 kg, maar in 1970 was dat al 60 kg. Dat is vooral te wijten aan de gevarieerde voeding. Vroeger was dat veel eentoniger en had men dus niet de neiging te veel te eten. Nu eet men echt voor het plezier.
Akkoord, ook in 1930 was er een voorkeur voor slanke lijfjes, maar na de Tweede Wereldoorlog dreven weelderige boezems als die van Marilyn Monroe of Brigitte Bardot dat weer de hoogte in, want kunstmatige ingrepen niet meegeteld is het nu eenmaal quasi onmogelijk om een grote boezem te hebben als men voor de rest graatmager is. Vraag het maar aan Twiggy die in de jaren zestig opnieuw het magere ideaal invoerde. Dat had toen merkwaardig genoeg te maken met een doorbreken van het rollenpatroon: de jongens werden vrouwelijker (lang haar, kleurrijke gewaden), de meisjes mannelijker (jeansbroeken, geen borsten). Daarnaast staat een ideaalbeeld altijd haaks op het normale beeld van een maatschappij: in Afrika waar men doorgaans uiteraard graatmager is, staat het chique om dik te zijn, terwijl het hier juist een teken is dat men zichzelf onder controle heeft.”
Op het einde van het millenium was sexy lingerie zo “gewoon” geworden dat in Engeland (akkoord, Engeland hinkt natuurlijk hopeloos achterop wat seks betreft) de meest sexy lingerie verspreid wordt door grootwarenhuis Marks & Spencer, afgekort tot M&S (wat dan vaak tot de woordspeling “M&S goes S&M” leidde). Een en ander wordt natuurlijk al duidelijker als men weet dat deze afdeling wordt geleid door Joe Corré, de zoon van punk-platenproducer Malcolm McLaren en punk-ontwerpster Vivienne Westwood.
We zijn erin geslaagd met geen enkel woord over de Belgen te reppen en nochtans behoren wij op dit moment met mensen als Walter Van Beirendonck of Wathelet (om maar meteen de twee uitersten te noemen) tot de wereldtop. Vroeger was er al Ann Salens, die er niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk weinig doekjes om wond: “Laten we elkaar geen mietje noemen: de huidige couturiers zijn allemaal jeanetten. En het liefste wat ze doen is: de vrouwen ridiculiseren. Ze maken de vrouwen belachelijk met die enorme schouders. Ze lopen daar als officieren. Ze moeten star kijken. ’t Zijn manwijven geworden. Daarom zijn er vandaag zoveel homoseksuelen: de jongens worden bang van die vrouwen.”

Ronny De Schepper

(*) “Toen de Bikiniërs in 1529 in hun opwindende badpakjes over het strand liepen werden zij waarschijnlijk voor het eerst met westerse ogen waargenomen door Spaanse zeelieden.” (Boudewijn Büch, Eilanden, tweede uitgebreide en geactualiseerde editie 1991, p.172 en 173.

(Zeer) selectieve bibliografie
Walter Baes, Het badpak als verdwijntruc, Snoecks 81
Ronny De Schepper, Van badpak tot paradepak, De Rode Vaan nr.12 van 1987
Ronny De Schepper, Van badpak tot paradepak, Pogen juli 2000
Gerdi Esch, Lingerie is weer poëzie, Snoecks 87

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.