Ingrid De Vos (foto Michiel Hendryckx) werd geboren in Gent op 30 december 1954) en studeerde eerst archeologie en antropologie en volgde daarna de dramaopleiding van de Studio Herman Teirlinck in Antwerpen, die ze in 1976 succesvol afrondde.

Na haar televisiedebuut in 1977 in de komische serie Slisse & Cesar waarin ze de rol van Tinneke vertolkte, speelde ze datzelfde jaar nog in “Rubens”, een Vlaamse miniserie van de BRT over de Antwerpse barokke schilder Pieter Paul Rubens (1577-1640) met verder onder andere Johan Leysen, Nele van den Driessche, Dora van der Groen en Henk van Ulsen. Het scenario was van Hugo Claus. Deze vijfdelige tv-serie was een gedramatiseerd verhaal in een klassieke stijl op locatie gefilmd en met personages die vrij authentiek zouden moeten overkomen, maar de aankleding was volgens muntpunt.be amateuristisch te noemen. Vpro.cinema.nl gaf slechts twee sterren en vatte het bondig samen met: ‘Bombastisch, soms potsierlijk, vervelend, hakerige dialogen, te weinig dramatische hoogtepunten’. Van die amateuristische aankleding had Ingrid niet veel last, aangezien zij één van Rubens’ naaktmodellen vertolkte.

In 1984 was er opnieuw een opmerkelijke naaktrol in de erg gewaardeerde BRTtelevieserie De burgemeester van Veurne, een verfilming van de psychologische roman Le bourgmestre de Furnes van de Belgische schrijver Georges Simenon. In deze historische reeks vertolkte ze rol van de zwakzinnige, vestifobe (kledingschuwe) Emilia Terlinck, dochter van de autoritaire burgemeester Joris Terlinck.

Nochtans is ze ervan overtuigd dat de mensen niet naar het theater komen “voor de mooie ogen van een actrice, of voor haar kont (…) Het drama is dat verkopen en commercie in het grootste gedeelte van de Vlaamse theaterwereld nog altijd besmette woorden zijn. Roep keihard kut en lul door één van Vlaanderens theatercafés en niemand kijkt op. Maar als je over populair, commercieel, volks en toegankelijk spreekt, dan zit het spel op de wagen. Dan ben je niet artistiek genoeg bezig. (…) Nochtans, hoe erg is het wel dat er vanavond wéér maar zes man in de zaal zat waarvan er dan nog twee gratis binnen mochten. (…) Zwijg mij van critici hé, of ik gil. De meeste zijn gerateerde acteurs, regisseurs of journalisten die denken dat de nulmeridiaan door hun artistieke reet loopt en hun eigen frustraties afreageren op bedrukt papier. Voilà! Als het maar artistiek verantwoord is, is het voor die gasten o.k. Of er volk komt kijken, kan hen blijkbaar geen bal schelen. Maar waar sta je verdomme met je artisticiteit als de zaal leeg blijft? Blijf dan in je kruipkelder spelen, hé.” (Humo)

Op de planken zag ik haar in 1984 in Malpertuis-Tielt « Zeepbellen blazen » (“The two-character play”) van Tennessee Williams, waarin we met een krankzinnig (geworden ?) broer en zus worden geconfronteerd. Publiek kwam er inderdaad niet op af, maar de critici vonden het een « grensverleggend » stuk. Ik vond het een « slecht gemaakt » stuk. Hoe groot m’n bewondering voor Williams ook is, men moet kunnen toegeven dat dit stuk gewoon niet goed in elkaar zit. Want het had gekund. Het thema van twee acteurs die hun eigen leven op scène acteren, de moord en zelfmoord van hun ouders incluis, en/of twee kindvolwassenen die deze dubbele moord nooit te boven zijn gekomen en in de kamer van de tragedie hun toevlucht nemen tot het « acteren » van de werkelijkheid, is zeker zeer boeiend indien de twee raakvlakken subtiel in elkaar schuiven. Nu waren er af en toe breuken en regisseur Horst Mentzel lost deze dan maar op door zijn acteurs (en niet de minste : Ingrid De Vos en Eddy Vereycken) hysterisch te keer te laten gaan. Het liet me echter allemaal even siberisch koud als de temperatuur in het zaaltje van Malpertuis.

Op het einde van het jaar 1986 zag ik haar in « Is de duivel een vrouw? » een stuk uit 1914 dat oorspronkelijk gewoon « Der Weibsteufel » heette. Dit gegeven werd door regisseur Dirk Buyse en vertaler Joël Hanssens op de helling gezet, niet enkel door er een vraagteken bij te plaatsen, maar ook door de acteurs letterlijk op een helling van 45° te laten acteren (gehoord van een geestigaard in de zaal : « Het lijkt hier wel eerder Theater Vertikaal »).

Dit decor van Karlon Fonteyn heeft wel een paar leuke vondsten voor gevolg, maar het getuigt toch ook van bitter weinig respect voor de mensen die zich aan dergelijk regieconcept moeten onderwerpen. Er moeten vaak halsbrekende toeren uitgehaald worden en het is dan ook niet te verwonderen dat de première diende te worden uitgesteld omdat Ingrid De Vos er met haar klikken en klakken was afgetuimeld.
Ook nu speelde ze nog met een arm in een gipsverband, wat haar zichtbaar hinderde, maar haar desondanks niet belette een prachtige vertolking neer te zetten van een « sloorke » dat na zeven jaar huwelijk het profijtbeginsel van de mannenwereld doorziet en zowel haar zwakke maar intelligente man (Mark Verstraete) als haar sterke maar domme minnaar (Wouter Van Lierde) naar de ondergang voert. De bewerkers hebben dan ook gelijk als ze zeggen de auteur niet te hebben verraden door de titel in een vraag te veranderen : hoezeer men op het einde ook van de demonische kracht en intelligentie van « de » vrouw overtuigd is, de aanzet tot haar verwording is toch de geldzucht van « de » man geweest. Hij wordt als het ware met gelijke munt, wat zeg ik, in harde munt terugbetaald. Op die manier is deze anonieme vrouw ook superieur aan b.v. een Carmen die eigenlijk toch maar omringd wordt door domme niksnutten van venten, die dan als « oplossing » alleen het brute geweld kennen.

Op zaterdag 20 februari 1988 ging ik in het NTG kijken naar de eenmalige draaischrijfvoorstelling door KVS-Brussel Nachtwake van Lars NorenJean-Pierre de Decker regisseert Ronny Waterschoot, Chris Lomme, Dirk Buyse en met Ingrid De Vos als Charlotte. De vertaling is van Norèn-kenner en -vriend Karst Woudstra; het decor van Marc Cnops.

In september 1989 was er “De maanval” in Vooruit, een productie met Ingrid de Vos, Elsemieke Scholte, Julia Henneman, Patty Pontier en Mia Grijp. Deze voorstelling met muziek van Fred Van Hove was ontstaan uit een maandenlange briefwisseling tussen de vijf actrices. Daaruit distilleerde Erik De Volder een tekst, waarvan Mia Grijp zegt: “Ik liet de regie aan Erik omdat ikzelf zeer graag wou meedoen. Ik zing immers graag en dan vind ik het niet eerlijk om als kapitein tegelijk ook mee in het stuk te staan. Bovendien wilde ik er per se een man bij hebben. Alleen maar met vrouwen werken geeft me een oneerlijk gevoel. Als een man dat vanop afstand bekijkt, lijkt me dat beter dan wanneer alleen maar vrouwen daarmee omgaan.”
Maar het idee ging dus blijkbaar wel reeds van jou uit?
“Inderdaad. En de eerste die ik ervoor heb aangesproken is Ingrid De Vos.”
De vriendin van Erik De Volder…
“Zo zijn we inderdaad bij Erik verzeild geraakt. Want ikzelf wou eerst Anne Teresa De Keersmaeker vragen, omdat ik dacht: het moet alleen maar vorm hebben, de rest kunnen we zelf wel invullen. Maar een beetje later bleek dat zij met ‘Stella’ bezig was en dat was eigenlijk juist hetzelfde als datgene waarmee wij bezig waren (lacht).”

19 november 1990 in het Gentse Nieuwpoorttheater in “Bedrog” (Betrayal, 1978) van Harold Pinter in een regie van Craig Weston (Theater Malpertuis). 

In 2009 speelde ze met Bob De Moor en Dirk Buysse in Achiel De Baere, een productie van Toneelgroep Ceremonia naar een scenario van en in regie van Eric De Volder.

De Vos speelde verder hoofd- en gastrollen in de films Gaston en Leo in Hong Kong (weduwe generaal), Brussels by Night (Alice), Istanbul (Beatrice), Springen (Matti), Olivetti 82 (moeder), Misstoestanden (Charlotte Kiekeboe), Pauline & Paulette (begeleidster), Confituur (Rosa), De behandeling (Nancy Lammers) en Kampioen zijn blijft plezant (moeder overste), Grenslanders (Madame Alice) en in talrijke televisieseries. In “Cruel Horizon” van Guy Lee Thys dacht de Amerikaanse hoofdacteur Bruce Barron dat Ingrid De Vos in de prijs begrepen was. Maar dat was buiten de waard gerekend natuurlijk, zeker als men weet dat Ingrid afkomstig is van de Gentse Muide.

Gepassioneerd als ze is door oude culturen, fotografie en reizen werkte ze vanaf 1990 mee aan een documentaire, die op VTM meer dan een miljoen kijkers trok. Dat was het begin van een reeks van 25 reisdocumentaires, Vossenstreken, waardoor ze in vijf jaar tijd de hele wereld afreisde. Over een deel van haar ervaringen schreef ze het boek De mystieke kracht als reisgezel. Ze is ook gefascineerd in paranormale gaven en mythen. (Wikipedia)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.