Het is vandaag 170 jaar geleden dat de Russische schrijver Fjodor Michailovitsj Dostojevski van het vuurpeloton werd gered, nadat hij ter dood werd veroordeeld wegens “activiteiten tegen de (tsaristische) Staat”. Gelukkig voor hem, maar ook voor ons, werd de straf op de valreep omgezet naar enkele jaren dwangarbeid, want anders waren zijn beroemde romans nooit tot ons gekomen.


Dostojevski werd geboren in Moskou op 11 november [ten tijde van Dostojevski zelf op 30 oktober] 1821. Dostojevski’s vader stamde af van een familie die eens tot de oude, maar kleine Litouwse adel behoorde. Zijn grootvader was hoofdpriester in de Verenigde Russische Kerk in het Slovaakse Bratislava. In plaats van voor een kerkelijke carrière te kiezen, besloot Dostojevski’s vader rond 1818 naar Moskou te trekken en medicijnen te studeren. Zijn moeder had als koopmansdochter een voor meisjes van die klasse ongewoon brede culturele opvoeding genoten.
In 1821 verhuisde het gezin Dostojevski naar het Marinski-Ziekenhuis voor de Armen, een filantropische instelling waar ze gingen wonen en waar Fjodor, een van de zeven kinderen, werd geboren. Hij groeide op in een gezin met privépersoneel. In 1831 kocht dokter Dostojevski een vervallen dorpje, met honderd mannelijke lijfeigenen, niet alleen om te kunnen beheren, maar ook om zijn gezin ’s zomers frisse lucht en vrijheid te bieden. Terug thuis moest er hard worden gestudeerd. Vader Dostojevski gaf zelf Latijn met ‘ijzeren tucht’.
In 1837 vertrok het gezin naar Sint-Petersburg. Vader werd opvliegender, en op de nieuwe school zagen de jongens hoe rijke kinderen werden bevoorrecht. Op zestienjarige leeftijd verloor Fjodor zijn moeder, die aan tuberculose stierf. Hij moest naar de militaire academie, die hij drie jaar lang verafschuwde. Twee jaar nadat Dostojevski uit dienst was getreden, werd zijn vader op een klein landgoed van Moskou door een groep lijfeigenen vermoord, uit wraak voor de slechte behandeling. Dat bezorgde Dostojevski een enorm schuldgevoel: hij had zijn heetgebakerde, norse en achterdochtige vader al vaak dood gewenst.
Na zijn opleiding aan de militaire ingenieursschool van Sint-Petersburg neemt Dostojevski dienst als tekenaar bij het Sint-Petersburgse ingenieurscommando of korps van de genie. Een jaar later werd hij ontslagen, maar inmiddels was hij begonnen met het vertalen van werken van Honoré de Balzac en George Sand. Hij kreeg een aanstelling als officier, maar in 1844 nam hij ontslag om zich geheel aan het schrijven te wijden. Met zijn eerste roman, “Arme mensen”, verschenen in 1845, oogstte hij meteen succes.
Dostojevski leefde in de tijd van het Russische tsarendom. Lijfeigenschap bestond er nog. Dostojevski’s aanwezigheid in 1849 bij een bijeenkomst van de socialistisch getinte nihilistische Petrasjevskigroep, die voor afschaffing van dat systeem pleitte, werd door een van de agenten van de tsaar genoteerd. Op 23 april 1849 werd hij gearresteerd en veroordeeld tot de dood door het vuurpeloton. Net voor het moment van executie (mogelijk een schijnexecutie) kreeg hij gratie en kreeg hij in plaats daarvan vier jaar dwangarbeid in Siberië. Een aantal van zijn boeken getuigt van de verschrikkingen die hij in de werkkampen meemaakte. Zijn Siberische jaren gebruikte Dostojevski ook om vanuit een atheïstische stellingname het christendom te onderzoeken. Het Nieuwe Testament was de enige literatuur die hij daar tot zijn beschikking had en uiteindelijk verzoende hij zich met het christelijk geloof.
In 1854 zat zijn dwangarbeid erop en ondanks het feit dat zijn epileptische aanvallen toenamen, moest hij als gewoon soldaat in militaire dienst. In die tijd overleed de vrouw van Tsaar Nicolaas I, en nadat hij een ode aan haar had geschreven, werd hij bevorderd tot onderofficier. In 1857 trouwde hij met Maria Isajeva. In april 1858 werd hij op medische gronden ontslagen uit militaire dienst. Hij vestigde zich eerst in Tver in het westen van Rusland. In 1859 mocht hij terug naar Sint-Petersburg. Vanaf toen kwam er vaart in zijn literaire loopbaan.
Zijn literaire rentree maakte Dostojevski in 1861 met “Aantekeningen uit het dodenhuis”, naar aanleiding van zijn tijd in de werkkampen. Dat jaar werd hij ook redacteur van het tijdschrift De Tijd (Время/Vremja), dat hij samen met zijn broer Michail had opgezet en uitgaf. In dat tijdschrift publiceerde hij later ook de Winterse notities over zomerse indrukken, een journalistiek reisverslag met kritische en ironische passages over het leven in het Westen. Dostojevski bezocht in 1862 onder meer Parijs. Dostojevski trok naar het Westen om uit te vissen in welke mate de Europese ideeën (die van Saint-Simon, Fourier en Sébastien Cabet), waarmee hij had geflirt en waarvoor hij in ballingschap had moeten gaan, nu werkelijk toegepast werden. Maar het burgerlijke Frankrijk dat hij aantrof wekte diepe afschuw. Zijn bezoek was bovendien beïnvloed door zijn slavofilie en zijn contact met Alexander Herzen, de invloedrijkste Russische balling in Europa. Herzens standpunten komen een aantal keer terug in Dostojevski’s werk: “De westerling spreekt van broederschap als de grote drijvende kracht achter de mensheid, maar (…) broederschap ligt niet in de Franse aard, of meer algemeen, niet in de westerse aard. In plaats daarvan zie je een individualistisch principe, een afzonderingsprincipe, een principe louter gericht op zelfbehoud, op persoonlijk gewin, op zelfbeschikking, gericht op het ik tegen de hele natuur en de rest van de mensheid als een onafhankelijk, autonoom principe dat geheel gelijk en gelijkwaardig is aan alles wat erbuiten staat.”
In 1863 had Dostojevski een hartstochtelijke maar complexe relatie met Apollinarija Soeslova, de hooghartige, hypersensuele en ‘infernale’ vrouw die model staat voor verschillende figuren in zijn oeuvre. Met haar, en zijn passie voor het roulettespel, leerde hij de diepten in zijn ziel en bestaan kennen.
Van de speeltafels in Bad Homburg, waar hij alles op het spel zette, werd hij teruggeroepen naar het sterfbed van de vrouw met wie hij sinds zijn militaire dienst in Siberië ongelukkig getrouwd was. In april 1864 overleed niet alleen Dostojevski’s vrouw maar ook zijn broer, die grote schulden achterliet. De schrijver nam de schulden van zijn broer over, evenals de zorg voor het gezin van zijn broer. Door dit alles raakte hij zelf in geldnood.
Eind juli 1865 vertrok Dostojevski weer naar de roulettetafels in het Westen, maar na vijf dagen in Wiesbaden was hij alles kwijt. Alleen door een lening van de Russische schrijver Toergenjev en een Russische priester kon hij in oktober 1865 terug naar Sint-Petersburg. In een poging gevangenisstraf wegens schulden te voorkomen trachtte hij tevergeefs een idee voor een roman die “De dronkaard” zou heten, te verkopen. In 1865 sloot hij een contract met de dubieuze uitgever en speculant Stellovski, waarin bepaald was dat als Dostojevski niet vóór 1 november 1866 een roman af zou hebben, de uitgever 9 jaar lang elke letter die de schrijver produceerde naar eigen goeddunken en zonder honorering mocht gebruiken en publiceren. De roman kwam op tijd af en kreeg als titel “De Speler”.
“De Speler” schreef Dostojevski in minder dan vier weken, met hulp van zijn nieuwe stenografe Anna Grigorjevna Snitkina – 25 jaar jonger dan de schrijver – met wie hij in 1867 trouwde. Hiermee begon voor Dostojevski de beste periode van zijn leven, al moest hij in datzelfde jaar 1867 nog vluchten naar het buitenland (Dresden, Zwitserland en Florence) zowel voor de schuldeisers als voor de veeleisende familieleden van zijn broer, die op Dostojevski’s zak teerden en de jeugdige Anna tot wanhoop dreven.
In 1866 was zijn eerste grote roman “Misdaad en straf” (vroeger vanuit het Duits in het Nederlands vertaald als “Schuld en boete”) in delen gepubliceerd in “De Russische Bode”. Deze roman, die gaat over de psychologie van het kwaad, bracht hem ook internationale erkenning.
In het buitenland schreef hij o.a. “De idioot”. In de zomer van 1871 was hij weer terug in Sint-Petersburg; daar schreef hij de laatste delen van zijn oeuvre, b.v. “Boze geesten” of “Demonen” (1871-72) over zijn breuk met de nihilisten.
Sterker dan ooit was Dostojevski in deze tijd jaloers op de voorspoed van zijn populaire tijdgenoten Toergenjev, Gontsjarov en Tolstoj. Hij stond diep in de schuld bij zijn uitgever, zeker nadat “De idioot” geen kassucces was gebleken. Hij smeekte voortdurend om geld, maar schreef tegelijk dat hij nooit de belofte wilde breken dat hij nooit op bestelling zou schrijven (behalve dan die keer van “De Dronkaard”/”De Speler”).
Ondertussen was hij aan zijn meesterwerk “De gebroeders Karamazov” begonnen, dat hij evenwel niet volledig zal kunnen afwerken. De beide delen van de roman werden pas in 1879 en 1880 gepubliceerd. Het disharmonische gezin Karamazov kwam (in de roman) rond augustus 1866 voor het eerst voltallig samen bij hun vader Fjodor. Hij had niet omgekeken naar zijn drie zonen Dmitri, Ivan en Aleksei, toen hun moeders gestorven waren. Aleksei wilde het graf van zijn moeder zien en in het klooster treden, Dmitri had onenigheid met zijn vader over een erfeniskwestie en Ivan had een oogje op de verloofde van Dmitri. De echte dynamiek van het verhaal werd pas in gang gezet, toen vader Fjodor en zoon Dmitri een bittere strijd uitvochten voor de femme fatale Groesjenka.
Dostojevski’s personages worden gedreven door ideeën eerder dan door platvloerse biologische of sociale drijfveren. Ze zijn, eerder dan realistische voorstelling, meer een symbolisering van de ideeën die ze vertegenwoordigen. Dostojevski wordt daarom wel eens geciteerd als een van de voorlopers van het Literair Symbolisme. Hij oefent invloed uit op uiteenlopende stromingen van de 20e-eeuwse literatuur, existentialisme en expressionisme in het bijzonder.
“De grootinquisiteur van Sevilla” is het beroemdste hoofdstuk van “De gebroeders Karamazov” en wordt algemeen beschouwd als een hoogtepunt in de wereldliteratuur. In een lange monoloog verdedigde de grootinquisiteur van Sevilla tegenover Jezus Christus de idee dat enkel de principes van de duivel leiden naar de universele eenwording van de mensheid: Geef de mens brood, beheers zijn geweten en heers over de wereld. Jezus beperkte zich tot een kleine groep van uitverkorenen; de katholieke kerk echter heeft zijn werk verbeterd en richt zich al eeuwen naar alle mensen. De kerk heerst over de wereld in naam van God, maar met de principes van de duivel. Jezus maakte de fout om een te hoge dunk van de mens te hebben.
Dostojevski ondernam zelf een spirituele zoektocht naar de zin van het leven. Hij concludeerde dat het westerse christendom decadent geworden was en dat het zuiverste christendom gezocht moest worden bij de Russisch-orthodoxe Kerk en het Tsarisme.
In zijn latere jaren verkreeg Dostojevski grote roem als spreker. Met name zijn toespraak in Moskou bij de onthulling van het standbeeld van Poesjkin maakte zoveel emoties los bij de toehoorders, dat de kranten er de volgende dag vol van stonden.
Op 9 februari (28 januari volgens de Juliaanse kalender, zie Gregoriaanse kalender) 1881 overleed Dostojevski aan een longbloeding. Zijn dood veroorzaakte nationale rouw.

Ronny De Schepper
(met dank aan Wikipedia voor de biografische gegevens)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.