Het internet, het zal me blijven verbazen. Morgen zal het twintig jaar geleden zijn dat ik Jonathan Scheerlinck heb geïnterviewd, op dat moment leider van het Kajtontheater. Op zoek naar een illustratie bleek deze Jonathan Scheerlinck van de aardbodem verdwenen te zijn (er is wel een naamgenoot die een kookblog heeft, maar die jongen is nù zo jong als Jonathan toen was). Wie wel veel opdook als ik naar Jonathan Scheerlinck zocht, was een zanger met de naam Fernand Zeste (foto YouTube). Maar die leek in de verste verte niet op de Jonathan die ik toen heb geïnterviewd. Toch blijkt hij het te zijn. Onder deze naam heeft hij nu dus een zangcarrière. Iets waarvan ik destijds geen vermoeden had. En hij misschien ook niet?

De tijd vliegt. Waar is dat cliché beter op zijn plaats als bij de vaststelling dat een studententheater het meer dan zes jaar (1996-2002) heeft volgehouden? Zes jaar hielden Jonathan Scheerlinck en Joachim Robbrecht Kajton Cie overeind, een theatermakend collectief dat rakelings langs de Gentse Universiteit scheerde en waarin vooral generaties Germanisten de revue passeerden.
De geschiedenis van het Gentse studententheater kent geen rechtlijnig verloop. Dat is ook logisch, gezien het studentenbestand zelf voortdurend wisselt. Een constante is wel dat het steeds germanisten zijn die de kar trekken. Op 14 december 1999 was Jonathan Scheerlinck de germanist van dienst, toen ik hem voor Het Laatste Nieuws ging opzoeken naar aanleiding van de première van “Ritter, Dene, Voss” van Thomas Bernhard, waarop zelfs professionele gezelschappen zich de tanden stuk bijten. Onder leiding van Scheerlinck brengen drie jonge acteurs het er echter schitterend van af.
Jonathan is ook degene die de merkwaardige naam Kajton bedacht. Eigenlijk is het “karton”, maar dan in de mond van een kind dat de “r” nog niet kan uitspreken. “De kartonnen wereld van kinderen, dat is inderdaad wat ik ermee wil oproepen,” aldus Jonathan die eigenlijk al afgestudeerd is als germanist maar zich nu specialiseert in – hoe kan het ook anders – de theaterwetenschappen.
Zijn keuze van “Ritter, Dene, Voss” ligt zeker niet voor de hand. De Oostenrijkse auteur Thomas Bernhard schreef dit stuk voor zijn drie lievelingsacteurs en gaf het als titel dan ook gewoon hun familienamen mee. In werkelijkheid gaat het over de krankzinnigheid van de filosoof Ludwig Wittgenstein en over de bijna incestueuze liefde die zijn beide zusters hem toedragen.
Een praatstuk met hele lappen tekst waar zelfs professionelen het erg lastig mee hebben. De studenten maken zich de tekst echter zo eigen dat je twee uur aan hun lippen hangt. Chris Kinoo, die de rol van Wittgenstein voor zijn rekening neemt, vindt dat studententheater zulke uitdagingen niet uit de weg mag gaan. “In tegenstelling tot amateurtheater houden wij geen rekening met de wensen van ons publiek. Wij willen op een semi-professionele basis werken.”
Nochtans is hun ervaring zeer beperkt. Chris zelf, eveneens een afgestudeerd germanist, speelde vorig jaar al een Tsjechov-monoloog, zijn tegenspeelsters hebben enkel ervaring met schooltoneel. Maar dat is niet te merken aan de natuurlijkheid van Ann Vandenbroucke, die kunsthumaniora heeft gevolgd in Brussel en nu in Gent kunstwetenschappen studeert.
Hanne Hendrickx uit Laarne volgt eigenlijk een HOBU-opleiding (regentaat), maar een kniesoor die zich daaraan stoort, want nadat ze al op de middelbare school (Nieuwenbos) schitterde als Eliza Doolittle in “My fair lady” is ze nu één brok erotiek als de jongste zuster die op iedereen kritiek heeft, maar zelf niks uitvreet.
Na een bekroning op het eerste Amateurfestival van de Stad Gent en enkele uitnodigingen uit het buitenland (Polen, Oostenrijk) was het stilaan tijd om de verwachtingen bij te stellen. Met de “wereldcreatie” van “The fin the vie revisiting recollections nevermore” werd een periode afgesloten en tevens de deur op een kier gezet voor ambitieuzer werk…
Met hun versie van “Ritter Dene Voss” konden ze me tijdelijk bekeren van mijn afkeer voor Thomas Bernhard (romans over boeken schrijven, films over het draaien van films, toneel over toneel, de incestueuze neigingen van wat men het postmodernisme is gaan noemen, hebben mij nooit echt goed gelegen – ik heb trouwens de indruk dat alleen theatermakers zot van hem zijn, omdat hij het enkel over henzelf heeft), maar als ze later bij de herneming in het Minnemeerstheater er “Einfach Kompliziert” aan toevoegen, worden alle truukjes van Bernhard opnieuw duidelijk en is de afkeer er weer. Het ligt nochtans niet aan regisseur Jonathan Scheerlinck (“als ik maar elk jaar mijn Thomas Bernhard kan doen”) of aan hoofdpersonage Joachim Robbrecht. Zij slagen er grotendeels in als prille twintigers een stokoude acteur geloofwaardig op de scène te zetten. De show wordt echter gestolen door Nele Samyn in een bijrolletje als de negenjarige Katharina. Zo schattig dat je zou gaan vinden dat die ouwe knar met zijn fikken van haar moet blijven (al zijn ze in werkelijkheid wellicht even oud).
Over de NTG-periode die voorafging aan de huidige (dat is dus eigenlijk die onder het bewind van Hugo Van den Berghe, maar de meesten zullen het zich herinneren als de periode toen Wim Van Gansbeke dramaturg was) bestaat er een tegenstrijdige opvatting, waarover nooit een eensluidende opinie zal kunnen worden gevormd. Het betreft namelijk de opvoering van enkele zogenaamde faecaliëndrama’s van de Duitser Werner Schwab. Sommigen vinden namelijk dat deze de “val” van de directie hebben betekend, anderen zullen dan weer zeggen dat dit juist het beste was wat door het gezelschap werd gebracht.
Ikzelf heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat ik tot de eerste categorie behoor. Misschien is het niet “artistiek correct”, maar ik ben blij dat ik mijn anale fase destijds in mijn luiers heb achtergelaten. Want nog eenmaal om het nooit meer af te leren: je moet die term “faecaliëndrama’s” heel letterlijk opvatten. Ze gaan dus over stront, shit, Scheisse en merde, in diverse toonaarden.
Sedert de VTM-reeks “Studentenjaren” verbaast het me niet langer dat men ook aan de universiteit nog geobsedeerd kan zijn door uitwerpselen. Daarom is het niet echt een verrassing dat studententheater Kajton in januari 2001 uitpakte met “Volksvernietiging of mijn lever is zinloos”. De titel is een vondst van regisseur Joachim Robbrecht, ongetwijfeld geïnspireerd door het feit dat auteur Schwab zich op oudejaarsavond van 1993 op 35-jarige leeftijd heeft doodgedronken. Ze spreken dan ook terecht van “een spetterende voorstelling” want dat effect heeft een overdosis drank inderdaad op de faecaliën. Woensdagnamiddag is er ook een voorstelling om 15 uur. Zeker bedoeld voor kinderen. Die zijn immers verzot op moppen over pies en poep.
Terwijl Joachim Robbrecht reeds vaker eigen werk op de planken heeft gezet, is het voor Jonathan Scheerlinck de eerste keer dat hij deze sprong waagt. Een ander verschil is dat Scheerlinck niet zelf op de scène zal staan. Maar is het niet wat voorbarig om als eerste stuk al meteen uit te pakken met een terugblik op het leven? Of is de hoofdfiguur dan toch zo slecht dat er niets van de auteur insteekt?
“Toch wel. Want het is ook een stuk over spijt. Meer zelfs: het is een soort bezwering met woorden opdat het nooit zo ver zal komen.”
Als ik het op die basis “religieus belijdenistheater” noem, een theatrale versie van de biecht, zijn de actrices het daarmee roerend eens, maar van die terminologie schrikt Jonathan toch enigszins terug: “Ik zou eerder zeggen dat ‘mannen op de rand van een zenuwinzinking’ nooit ver weg zijn.”
Na bekroningen op het eerste Amateurfestival van de Stad Gent en enkele uitnodigingen uit het buitenland (Polen, Oostenrijk), is het voor Jonathan Scheerlinck de eerste keer dat hij met een eigen tekst uitpakt. Daarvoor doet hij een beroep op drie mooie en uiteraard jonge actrices: Hanne Hendrickx, Nele Samyn en Ilona Meuleman.
Maar de centrale figuur is David Van Laethem, want het stuk gaat “over de aftakeling van een man die zich schandelijk gedraagt en die op het einde van zijn leven alles overziet, en ziet dat het slecht was,” aldus de auteur. “De titel betekent dan ook zoiets als ‘op het einde van mijn leven bezoek ik mijn herinneringen en daarna nooit meer’. Maar in het Nederlands klinkt dat zo goed niet. En bovendien, waarom zou Jan Fabre het alleenrecht moeten hebben op lange titels?”
Emiel, het hoofdpersonage, is inderdaad een beest van een vent. Hij vrijt met Ellie (Nele Samyn), maar aangezien hij Maria (Ilona Meuleman) op een dronken moment bezwangerd heeft, trouwt hij met deze laatste. Toch behandelt hij beiden even slecht. Zodanig zelfs dat Maria haar kind verliest. Op dat moment wordt ze opgevangen door Vera (Hanne Hendrickx) met wie ze een verhouding begint.
Waarom heeft hij dat lesbische element erin gebracht? Om aan te tonen dat liefde tussen twee vrouwen puurder is dan die tussen een man en een vrouw? “Zeker in dit geval,” antwoordt de auteur zonder te willen veralgemenen.
De vier acteurs spelen naast elkaar frontaal naar het publiek toe, een techniek die ook bij “Vaneigens” wordt gebruikt. “Als huldeblijk hebben we zelfs een sketch eruit letterlijk overgenomen. Want het stuk is niet zo zwaar op de hand als uit deze samenvatting zou blijken. Er is zeker plaats voor humor en ook de muziek speelt een belangrijke rol. En dat is dan zowel Lou Reed als Peter Maffay.”

Ronny De Schepper

2 gedachtes over “Twintig jaar geleden: interview met Jonathan Scheerlinck

  1. Beste Ronny,

    Leuk dat je nog even wat aandacht vestigt op Kajton Cie.
    Voor de volledigheid even een link naar de volledige historiek:
    http://users.mobistar.be/fernantzeste/kajtoncie/historiek.htm

    Toen we er 5 jaar geleden mee ophielden leek het publiek voor theater met uitsterven bedreigd en waren velen van onze medewerkers internationaal aan het studeren.

    Maar wie weet… misschien komen we ooit nog terug samen…
    Ondertussen leg ik me toe op de muziek:
    http://users.mobistar.be/fernantzeste
    http://www.myspace.com/fernantzeste

    Groetjes,

    Jonathan

    Like

  2. Beste,

    tof overzicht! Ter vervollediging kan ik er aan toevoegen dat ik zelf momenteel als regisseur werk, voornamelijk in Nederland. Voor de curieuze neuzen valt af en toe wat te zien in NEStheater Frascati in Amsterdam maar straks ook dichter bij huis in de Rotterdamse Schouwburg. Toevallig zit ik nu weer met het notoire gezelschap MONK gebogen over een eigen gemaakte bewerking van Ritter Dene Voss met titel KroonGoemanstenBrink. Die komt één van de volgende maanden naar Brussel Leuven en Brugge.
    In reactie op het artikel moet ik eerlijk toegeven dat het de eerste keer is dat ik hoor dat iemand het postmodernisme verbindt met de term ‘incest’. Dat is een vergissing.
    Ik plaats de definities van beide woorden even naast elkaar zodat u zich daarvan kan vergewissen :
    Incest of bloedschande is strikt genomen en van oudsher geslachtsgemeenschap tussen naaste bloedverwanten. Het woord komt van het Latijnse incastus, hetgeen “onkuis” betekent.
    Postmodernisme is een stroming in de filosofie en de kunst die gezien wordt als een reactie op, of de logische voortzetting van, het modernisme. Echter, postmodernisme heeft ook veel elementen van het existentialisme van de jaren 40 en 50 meegenomen in haar ontwikkeling.Het meest in het oog springende kenmerk van de stroming is het in twijfel trekken van lang gekoesterde begrippen als waarheid en – romantische – authenticiteit. In de beeldende kunst resulteert die twijfel vaak in eclecticisme met een flinke dosis ironie. Op filosofisch vlak houden zij die tot de postmodernen worden gerekend zich, meer nog dan hun voorgangers, bezig met taalkritiek. Zij zijn hiertoe voornamelijk door Lyotard geïnspireerd. Het model waarin taal een afspiegeling zou zijn van de werkelijkheid wordt daarin nadrukkelijk verlaten. Men proclameert het einde van de ‘grote verhalen’ (vooruitgang door techniek, marxisme, christendom).
    Postmodernisten spelen een spel met citaten uit ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur, die ze met elkaar laten botsen. Gespeeld wordt ook met verschillende stijl(element)en uit verschillende historische perioden. Daardoor wordt de kenbaarheid van de wereld eens te meer op de helling gezet.

    OVERIGENS spreekt men wanneer men het over theater heeft vaker met de term ‘post-dramatisch’: In feite wordt daarmee alle theater benoemd dat zich na Brecht’s voorstel van het epische theater jenseits van het dramatische theater ontwikkelt. Op internet valt daarover veel te vinden voor diegenen die zich willen verdiepen in de historiek van het theater of diegenen die tijdens de voorstelling misschien meer willen zien dan haar/zijn buurvrouw/man ziet.

    Succes ermee!
    Joachim R.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.