Toen Bart Peeters vijftig werd, was dat in “Peter (Van De Veire) Live” en natuurlijk mocht daarbij Raymond van het Groenewoud niet ontbreken met een huldelied. Bartje begon zowaar te wenen van ontroering. Ik ook, eerlijk gezegd, maar ik zou in deze donkere dagen al huilen als een hert wordt doodgeschoten…
Grappiger was de toevoeging “net zoals ik nu” van Raymond in de uitvoering van “Meisjes”. Die opmerking maakte hij tussen neus en lippen na de fameuze zinsnede “ze komen zelden klaar meneer”. Waaruit nogmaals blijkt dat de bijbel gelijk heeft, als daar staat: wie met het zwaard omgaat, zal door het zwaard vergaan!
Bart Peeters’ verafgoding van Raymond van het Groenewoud is genoegzaam bekend, destijds kleedde hij zich zelfs als Raymond (de befaamde witrode slobbertrui), toen hij nog een groep vormde met Jos Verbist. In het NTG trof ik deze laatste dan ook herhaaldelijk bij de muzikale begeleiding aan en dan zowel op sax als op gitaar… “Ja, ik heb wel wat muzikale paden bewandeld, ja. In de tijd van de skifflegroepen b.v. En toen Bart Peeters als veertienjarig knaapje begon te drummen, hebben wij nog samen in een rockgroep gezeten. Maar dat was louter op amateuristisch niveau. Later ben ik dan saxofoon en piano beginnen spelen. Dat doe ik nu nog steeds, maar binnenskamers”.
Maar wat minder bekend is, is het feit dat “God save the queen” van The Sex Pistols voor Bart Peeters de jaren zeventig samenvat. “Auditief was er reeds ‘Lust for life’ geweest van Iggy Pop, maar het visuele aspect is voor mij erg belangrijk. Punk zelf is voor mij trouwens het belangrijkste verschijnsel van de jaren zeventig. Die teruggang naar de eenvoud, na al die verschrikkelijke symfonische groepen! Ik was toen veertien, vijftien jaar en ik had echt het gevoel dat rock dood was. Maar toen kwam dus dat live-optreden op televisie van The Sex Pistols en daar was ik compleet van ondersteboven. En verder voorspel ik – en dat meen ik écht – een heropleving van de glitterpop. Want hoe onfris het ook mag klinken, maar als je het imago van b.v. The Sweet of Slade wegdenkt, dan hebben die echt goede nummers gemaakt. Zelfs ‘Soley Soley’ van Middle of the Road vind ik heel mooi, al was hun imago afschuwelijk. Hoewel die korte broek van die mevrouw er wel mocht zijn.”
Bart Peeters debuteerde op televisie met de “BVBA Elektron”, maar bij het begin van het nieuwe schooljaar (1984-85) was het niet meer dan passend dat de stof van de vorige jaren nog eens werd doorgenomen. Giechelende retorica-leerling Bart Peeters ging dan ook zijn ouwe muziekleraar Roland Van Campenhout opzoeken, die helaas een beetje aan lager wal was geraakt en nu met blues spelen de kost moest verdienen. Maar dat paste juist goed want « Roots & Rock’n’Roll », dààrover zou het programma gaan (14/9/84) en blues moest dus zeker aan bod komen. En blues betekent afzien, ook dat paste dus erg goed. De ouwe meester had op zijn zolder nog wat vergeelde (maar zeer interessante) filmkes gevonden, terwijl de frisse knaap ook nog wat hedendaagse « vedetten » was gaan interviewen en het geheel werd gemixt door juffrouw Rita Goossens die ook in het kleuterklasje heel handig met schaar en lijm omspringt. Een « aardige » uitzending dus, omdat ze niet pretendeerde de wetenschappelijke documentaire te zijn die ze ook niet was. (De Rode Vaan nr.39 van 1984)
Later werd “Elektron” opgevolgd door “Villa Tempo”. Natuurlijk moest ook Groot Idool Raymond van het Groenewoud daarin eens zijn opwachting maken. In De Rode Vaan nr.3 van 1985 schrijf ik er het volgende over: “Heruitzendingen, we hebben er ons al dikwijls over geërgerd, maar dat ze soms hun nut hebben, werd bewezen door de speciale Villa Tempo-uitzending van 4-1, gewijd aan het « fenomeen » Van het Groenewoud, die we pas op 14-1 hebben kunnen meepikken. Speelt Bartje Peeters soms te veel solo-slim in de andere uitzendingen, dan moesten we nu vaststellen dat met een waardige tegenspeler er vele grappige effecten te bereiken vallen (de priester-dichter, de rondvaart op de reien…). Het speciale soort rock-humor (de punk-persiflage en de inbreng van Roland) zal wel nooit helemaal kunnen verdwijnen, maar zelfs dààrmee kan een intelligent iemand als RvhG ons verzoenen. En dan hebben we het nog niet eens over zijn capaciteiten als muzikant, componist en tekstschrijver gehad…”
En een beetje later in nr.16 van datzelfde jaar: “De vriendelijke oude heer die Stéphane Grapelli geworden is, blijft nog altijd een fenomeen in de vioolspeelkunst. Wij hebben dan ook met veel genoegen gekeken maar vooral geluisterd naar de beeldbandopname van zijn optreden in het Paleis voor Schone Kunsten die uitgezonden werd in het kader van de ontspanningsreeks « Nostalgia » (13-4). Het is hier niet de plaats om een discussie op te zetten over wat er al dan niet waardevol en blijvend is in het genre van « de lichte muziek ». Enkel weten wij dat aan « de hedendaagse goden » van « Villa Tempo » nooit met nostalgie zal teruggedacht worden. Zeker niet aan de « Killing Joke »-troep die tussen twee uitzendingen van Parijs-Roubaix het scherm onveilig mocht komen maken van Bartje Peeters (14-4). De grens tussen scherpe sociale kritiek en uitzichtloos nihilisme is door deze kerels wel ver overschreden. Ergst daarbij is dat een gedeelte van de jonge kijkers zich door deze mentaliteit laat aansteken. Hebben wij « Villa Tempo » een tijdje voor vorm en presentatie geprezen dan gaan wij steeds wantrouwiger staan tegenover zijn inhoud. « Love like blood » zegt ons niets. Vooral niet wanneer men ons « In the middle of nowhere » plaatst. Wij weten waar wij willen staan.“
Ondertussen (1984) had men Bart Peeters ook al in Nederland ontdekt waar hij werd gevraagd voor “De Baanbrekers”, een programma waarin Peeters trachtte duidelijk te maken hoe je ook een zinvol bestaan kon leiden zonder te werken. In 1986 presenteerde Bart Peeters de loterijshow “Villa Valuta” op Veronica en een jaar later op de BRT “Bingo”, terwijl hij dan bij Veronica zowaar zijn eigen show krijgt.
In 1988 breekt Bart Peeters zelf ook muzikaal door met de Radio’s en “I’m into folk”. Eigenlijk is het op dat moment nog Bart Peeters, begeleid door Soul Sister, die dat jaar echter zelf internationaal doorbreken met “The way to your heart”, zodat Bart moet uitkijken naar eigen begeleiders. Dat worden dan in de eerste plaats de broertjes Mosuse, maar ook b.v. gitarist Danny Lademacher van Herman Brood’s Wild Romance.
Op de Kattekwaad-CD schrijft hij met “Karel” een loflied op Karel Theys, de aan de kant geschoven bassist bij Clouseau. Het lied wordt gezongen door zo’n typisch Clouseau-meisje (naar verluidt de dochter van zangeres Dani Caen) en zet je geruime tijd op het verkeerde been. Het lijkt wel de zoveelste liefdesverklaring aan het adres van Koentje, maar oeioei het blijkt uiteindelijk Karel te zijn. Dat moet ten huize Wauters zwaar aankomen!
Op “Turalura” zetten Bart Peeters en de Radio’s ook een fantastische versie van “Linda” neer, wat ikzelf overigens in een Tsjechische versie heb, gezongen door Tura zelf in een vertaling van Mirek Czerny!
Daarna schreef hij samen met Jan Leyers voor het NTG de rockmusical “Dokter De Vuyst” (première op 16/11/1991). Het NTG heeft een nieuwe directeur en aangezien nieuwe bezems goed keren, wordt er met deze creatie (een popversie van “Faust”, maar géén rock-opera!), gedaan alsof het hier een unicum betreft, maar in feite hebben beide reeds een aantal producties voor het KJT gemaakt. Bart heeft daar namelijk zijn burgerdienst gedaan en zo heeft hij (nog vóór Dirk Tanghe) “Romeo en Julia” b.v. bewerkt voor jongeren, samen met het orkest van Jan Leyers, dat toen nog niet Soulsister heette, maar The Crosswaters. En ook toen al verleende Hugo Matthijsen zijn medewerking, b.v. aan “Frankenstein” (al is die dat zelf blijkbaar vergeten, want hij weigerde om liedjesteksten te schrijven voor Dokter De Vuyst, met als argument: “I hate musicals, so fuck off!”). En verder was er ook nog “De reis naar Pitsjepatsj”, een bewerking van een stuk van het Gripsteater, in november 1982 voor het KJT. Bart zorgde toen ook voor decor en kostuums. En tot slot citeren we nog “Saterday night” (geen tikfout), een eigen verhaal van Bart Peeters en Jan Leyers (toen al) over een orkestje uit Kruibeke (of all places). Ook nu weer is het verhaal trouwens in het Waasland gesitueerd, meer bepaald in het Waasmunster, waar Tom Lanoye niet zoveel eerder reeds zijn “Jules & Alice” liet plaatsvinden in hetzelfde theater.
In 1992 vijzelt Bart Peeters zijn populariteit opnieuw op met “De Droomfabriek” en “Dag Sinterklaas” (alweer op tekst van Hugo Matthijssen).
Uit de film “Boys” houden we van The Radios “Dreamin’ wild”, terwijl ze voor “She goes nana” een beroep doen op het kamerorkest “Prima La Musica”. Op dat moment is de groep echter de facto reeds uit elkaar. Ook op televisie doet Bart een “faux pas”: hij stapt over naar VTM.
Bij het begin van het seizoen 1999-2000 is Bart Peeters echter terug bij wat ondertussen tot VRT is omgedoopt. Samen met boezemvriend Hugo Matthijssen brengt hij op Canvas een televisieversie van het populaire “Leugenpaleis” op Studio Brussel. De titel werd zonder veel inspiratie omgebogen naar “Peulengaleis”. Alhoewel de regie werd gevoerd door Stijn Coninx, die mij de nuchterheid zelve lijkt, was het gehalte absurditeit in mijn ogen net iets te groot om van een succes te spreken. Alleen de pornoscènes (“ik komt! ik komt!”) zullen de geschiedenis ingaan. De rubriek “Koken met Jezus” is als idee wel uitstekend, maar wordt nogal ongeïnspireerd uitgewerkt. Gegarandeerd volgde er natuurlijk wel een relletje (echter van geen kanten te vergelijken met de Urbanusrel van twintig jaar geleden – tijden veranderen), maar dat werd aan kant geschoven. Toch kan ik er niet aan doen, maar ik vrees dat bij een rubriek als “Koken met Mohammed” het land op zijn kop zou staan. De slogan “Eigen volk eerst” mag dan verwerpelijk zijn, het equivalent “Eigen volk, kust mijn kloten” is ook niet zo fraai…
Bart zelf is echter verzot op “Het Peulengaleis” en dat is hem volledig gegund, want daarnaast verwaarloost hij toch niet het klootjesvolk op één. Integendeel, met “Eurosong”, “Hoe?Zo!” en tal van andere programma’s begint hij soms wat tegenwind te krijgen wegens “overexposure”.
Zelf schrijf ik hem in die tijd een mailtje en dat ging als volgt:
“Dag Bart,
Ik zal maar meteen toegeven ben dat ik geen trouwe kijker ben van Hoe?Zo!, dus het zou best kunnen dat het probleem dat ik wil aankaarten reeds behandeld is (maar dan kan je me misschien meteen een antwoord geven, dat is ook leuk meegenomen).
Na de uitzending van gisteren, zette ik immers een videoband aan met daarop (o.a.) een live-uitvoering van Manuela door de onsterfelijke Jacques Herb (jaja, ’t moet niet altijd Arte zijn). Er werd door de zaal flink meegezongen, zodat het niet altijd ‘juist’ klonk, om het met een understatement te zeggen. Daarom hielden de meisjes van de backing vocals hun ene oor dicht. En dat is nou wat mij intrigeert: waarom hoor je met één oor ‘beter’ of ‘juister’? En ik bedoel uiteraard niet dat als er links van je iemand erg vals zingt of gewoonweg luid te keer gaat, dat je dan je linkeroor beter toestopt, want dat lijkt me nogal wiedes. Nee, het gaat om het ‘principe’. Gilbert Bécaud b.v. die deed het bijna systematisch…”
Ik dacht dat dit wel een leuk item in “Hoe?Zo!” zou kunnen opleveren, maar niet dus. Ik kreeg echter wél een antwoordje van Bart:
“Beste Ronny,
De beste monitoring gaat via het binnenoor, maar een niet reëel geluidsbeeld kan een Doppler-effect geven (dit wil zeggen weer vals, in-ears zijn een kunstje)
Vandaar één oor wel, één niet, goeie oplossing. Groet! Bart”
‘k Versta er niets van, maar ’t is wel aardig van zijnentwege.
