“Zeer zeldzame opname van een panelprogramma: ’t Is maar een woord (BRT). Uitgezonden op Nederland 2 op 15 november 1964,” zo staat er onder bovenstaande foto op YouTube. En verdomd als ’t niet waar is, het is zelfs zo zeldzaam dat ik een foto met ook Boon erop niet heb kunnen terugvinden. Maar als je dus hieronder op klikt, dan kan je hem wel zien…
In een oude Snoecks (ergens in de jaren zestig) stelde Louis Paul Boon voor een literatuurgeschiedenis te schrijven in annekedoten. Ik geef toe dat af en toe een mooi gestructureerd overzicht niet te versmaden is, maar toch viel dit voorstel bij mij niet in dovemansoren. Een “annekedote” over Louis Paul Boon zelf mag dan ook niet ontbreken.
Zo vertelt men dat hij een hekel had aan televisie. Zo zegt hij tenminste zelf herhaaldelijk in zijn kroniekjes voor de “Vooruit”. Hij kreeg er “seenuwe” van. Louis Verbeeck, die met hem o.a. aan “’t Is maar een woord” meewerkte, denkt daar heel anders over. Volgens hem had die andere Louis helemaal geen camerakoorts en Elie Saegeman die Boon voor de microfoon van omroep Oost-Vlaanderen sleepte, noemt hem “een natuurlijke performer”. Ik ken zelfs iemand die op basis van “’t Is maar een woord” “De Kapellekensbaan” in huis haalde in de verwachting dat het een grappig boek zou zijn! (*)
Hoe dan ook, Louis Paul Boon is genoeg op radio en televisie geweest opdat er iemand op de idee zou komen daarover een boek te schrijven. En die iemand dat is dan Frans-Jos Verdoodt voor wie blijkbaar geen moeite te veel is als het Boon betreft, ook al vragen we ons af welk belang er kan schuilen achter de ontzettende arbeid om al die uitzendingen (dus ook spelletjes en kroniekjes) te dateren. Maar goed, er moeten er van alle soorten zijn, zou Boon zelf ongetwijfeld zeggen, en op die manier krijg je in “Het zoutvat van Boontje Boon” een verzameling van luisterspelen, ernstige en luimige kroniekjes, interviews, stukjes van Boon over televisie en, zoals geciteerd, ook stukjes van mediamensen over Boon.
Voor wie zich over de titel van het boek van Verdoodt verwondert: Verdoodt gaat er – net als vele andere geleerde heren trouwens – vanuit dat er een ernstige Boon was en een grappig Boontje. Geeft Louis dit in een interview met Joos Florquin wel toe, dan blijkt elders (blz.14) dat hij hoegenaamd niet steeds gediend was met dat “grappige” imago. Maar goed, of het nu Boon is of Boontje, hij heeft altijd wel iets te vertellen natuurlijk. En daarom mag dit boek er zeker zijn. Al was het maar om zinsneden als “Iemand die niets zeer mooi zeggen kan is misschien ook wel een dichter of een schrijver, maar met alle respect, hij is en blijft een zeveraar van een schrijver” boven mijn bed, of misschien beter: boven mijn computer, te hangen.
Boon was overigens net als ikzelf linkshandig (**). En net als Richard Minne. Op 20 oktober 1960 schrijft hij hierover in Vooruit: “Minne is linkshandig (het trof me, vooral omdat ook ik linkshandig ben), en ik vroeg me af of het daardoor komt, dat hij voor ‘tegendraads’ wordt versleten? Hebben de linkshandigen dan iets in hun karakter dat hen van de anderen verwijdert? En zo ja, dan zou ik de Vereniging van Linkshandige Schrijvers willen zien stichten. Met Minne als voorzitter.”
Ronny De Schepper
Referentie
Francis-Jos Verdoodt, Het zoutvat van Boontje Boon, BRT-uitgave, 136 blz.
(*) Mijn vader namelijk.
(**) ’t Is te zeggen: Boon schreef rechts, maar tekende en schilderde met de linkerhand. Bij mij is het net omgekeerd: ik schrijf links, maar voor vele andere zaken ben ik rechtshandig.