Morgen zal het 130 jaar geleden zijn dat de Amerikaanse journaliste Elizabeth Cochrane, die schreef onder het pseudoniem Nellie Bly (niet te verwarren met “onze” Nellie Byl, de onlangs overleden tekstschrijfster voor Will Tura), door het tijdschrift World voor een trip rond de wereld wordt uitgestuurd, met de bedoeling er korter over te doen dan de tachtig dagen die Phileas Fogg nodig heeft in het boek van Jules Verne. Ze begint haar reis van 40 070 kilometers in Hoboken, New Jersey op 14 november 1889 en zal op 25 januari 1890 weer terug zijn. Haar reis zal dus 72 dagen, zes uren, 11 minuten en 14 seconden geduurd hebben, een wereldrecord. Toch zal dit record amper enkele maanden later reeds verbeterd worden door George Francis Train.

Journey to the center of the earth“Ik werd ‘uitgenodigd’ Frans te leren. ‘Je zult het nooit kunnen praten, maar als ik jou was, zou ik proberen het te lezen,’ luidde de boodschap [van de meester]. Ik voeg hier de lesmethode toe. Geef een Engelse jongen de eerste helft van Twenty Thousand Leagues Under the Sea in zijn eigen taal. Wanneer hij er helemaal van in vervoering is, pak het dan van hem af en presenteer hem de tweede helft in het origineel. Naderhand — niet eerder — Dumas, de prins der amuseurs, en de rest als het God belieft.”
Aan het woord is de Engelse schrijver Rudyard Kipling, bekend van o.m. “The Jungle Book”. Maar ook ik verslond als jonge knaap de avontuurlijke, boeiende boeken van Jules Verne. Als geen ander wist Jules Verne de technische innovaties van zijn tijd aan de jeugd te “verkopen”. Wie kent er bijvoorbeeld niet zijn boeken “De Reis rond de Wereld in 80 dagen” of “Twintig duizend mijlen onder zee”? Mijn absolute favoriet is echter “Naar het middelpunt der aarde” (foto uit de film uit 1964), waarvan ik dan ook niet enkel zowat élke verfilming heb gezien, maar ook “The journey 2”, een film van Brad Peyton uit 2012, die een vervolg pretendeert te zijn op “Journey to the centre of the earth”, maar dat is natuurlijk onzin, want daarop bestaat geen vervolg. Nee, zoals de ondertitel “The mysterious island” aangeeft, is het eerder een vervolg op “20.000 mijlen onder zee”, which was published in 1874 and followed five American men stranded on an island in the South Pacific, which is similar to a plot point in this movie. One of the Americans is Michael Caine, who in this movie searches for the home base of Captain Nemo, a character played by Caine himself in a previous adaptation of 20,000 Leagues Under the Sea (1997). Maar de meeste aandacht gaat naar Vanessa Hudgens, die als Kailani de “love interest” vertegenwoordigt in deze film en inderdaad over twee indrukwekkende tectonische platen beschikt, die op gepaste tijden zeer spannend met elkaar in botsing komen.
Daarnaast moet ik toegeven dat ik in mijn jeugd ook erg ontroerd was door het politiek niet-correcte “Michael Strogoff, de koerier van de tsaar”, dat ik samen met mijn vriendjes graag naspeelde.
Overigens, ook op momenten dat hij helemaal geen “ziener” wil zijn, kon Jules Verne blijkbaar toch nog in de toekomst kijken. Zo is hij de “uitvinder” van de “steak tartare”. In zijn roman “Michel Strogoff” schrijft hij immers voor het eerst over dit gerecht met gehakt rauw vlees van runderen of paarden schreef. Een kelner bereidde een ‘steak tartare’ op een tafel voor de klant. De samenstelling was dan ook afhankelijk van het humeur of de smaak van de persoon die het gerecht bereidde. Sommige lekkerbekken vonden dit niet altijd even appetijtelijk.
Later werd dit “filet américain” maar de meeste Amerikanen lusten geen rauw vlees en dus kan de benaming ‘américain’ moeilijk uit Amerika komen. Het Belgisch Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAAV) zoekt het dan ook niet zo ver en stelt dat ‘filet américain’ Belgisch is en uit Brussel komt. Joseph Niels, directeur van het restaurant ‘La Royale’, in de Sint Hubertusgalerij in Brussel nam in 1924 het recept van de Franse ‘steak tartare’ mee zijn keuken in en schotelde zijn veeleisend publiek de bekende ‘filet américain’ voor. Spijtig genoeg heeft Joseph Niels nooit aan iemand verteld waarom hij deze naam heeft gekozen, noch waar hij zijn inspiratie heeft gehaald.
Een pikante variant, populair in België en zuidelijk Nederland, is de Martino. De eerste Martino wordt geclaimd door Albert De Hert, een profvoetballer en Rode Duivel die in 1951 een sandwichbar Quick openhield op het De Coninckplein in Antwerpen. Volgens De Hert kwam collega-voetballer Theo Maertens op een dag binnen met flinke honger en een stuk in zijn kraag en bestelde een broodje préparé “met alles wat er in huis te vinden is.” Dat bleek pili-pili, tabasco, cayennepeper, augurken, zout, ketchup, mosterd, worcestersaus en gesnipperde ui te zijn. Het nieuwe broodje viel in de smaak en een dronkenlap riep: “Doe mij maar hetzelfde als de Martino.” “Italiaanse liederen en orkesten waren begin jaren vijftig erg populair. Het was toen modieus om namen te ‘veritaliaansen’ door een o of een i toe te voegen. Zo kwam het dat de mensen ons Alberto en Martino noemden,” verklaart Albert De Hert het woordgebruik Martino voor de pikante combinatie.

Een gedachte over “130 jaar geleden: rond de wereld in minder dan tachtig dagen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.