Prudentius Joannes Maria (Prudens) van Duyse (Dendermonde, 17 september 1804 – Gent, 13 november 1859) was een voorvechter van de Nederlandse taal, auteur van een omvangrijk oeuvre (dichtwerk, geschiedenis, essays) en vanaf 1838 stadsarchivaris van Gent.
Van Duyse studeerde filosofie in Gent en in Leuven, begon zijn loopbaan als notarisklerk in Laken, maar studeerde daarna rechten aan de Universiteit Gent, waar hij in 1832 promoveerde tot doctor in de rechten.
Hij schreef aanvankelijk zogenoemde nationale dichtkunst, maar zijn echte debuut maakte hij in 1829 met het gedicht ‘Lofdicht op de Nederlandsche taal’. De Belgische revolutie was bij hem als orangist niet welkom en hij week een tijdje uit naar Noord-Nederland (*), waar hij deel uitmaakte van de redactie van de Journal de La Haye, een krant die de politiek van koning Willem tegenover de zuidelijke separatisten steunde . Na zijn terugkeer liet hij zich, samen met zijn vrienden en stadgenoten, de gebroeders Leon en Gustave de Burbure de Wesembeek bij herhaling opmerken als orangist en ontsnapte hij ternauwernood aan veroordelingen. Na de erkenning van de scheiding (Verdrag van Londen, 1839)) legde hij zich echter neer bij het koninkrijk België.
Hij publiceerde zijn meest gewaardeerde gedichten in de bloemlezingen ‘Het Klaverblad’ en ‘Nazomer’. Van Duyse schreef vooral ‘vaderlandslievende’ poëzie en schetsen uit het Vlaamse volksleven in een plechtstatige en hoogdravende stijl. Van Duyse vertaalde ook uit het Latijn, Oudnoors en Oudhoogduits. Zijn Verhandeling over den Nederlandschen dichtbouw werd in 1851 bekroond. In 1860 werd hem postuum de vijfjaarlijkse Staatsprijs voor de Vlaamse letterkunde toegekend.
Als mede-oprichter in 1836 van het genootschap ‘De tael is gansch het Volk’ gaf hij een belangrijke impuls aan de Vlaamse Beweging. Hij nam actief deel aan de polemieken rond het invoeren van de commissiespelling (1839-1842). Hij was stichtend lid van het ‘Vlaemsch Gezelschap’ (1846) en was redacteur van ‘De Eendragt’ (1846).
In 1846 richtte hij samen met Etienne Evarist Van Maldeghem het Vlaemsch-Duitsch Zangverbond op te Brussel, dat in de daaropvolgende paar jaar zowel in Brussel als in Keulen zangfeesten organiseerde met Vlaamse en Duitstalige liederen. In 1849 richtte hij mee het ‘Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres’ op.
Hij is de vader van musicoloog Florimond van Duyse. In 1893 werd in Dendermonde een standbeeld voor Van Duyse onthuld nabij zijn geboortehuis. Het is een beeld door Godfried Devreese op een sokkel van Victor Horta (zie bovenstaande foto). Er is ook een Prudens Van Duysestraat in Dendermonde en een Prudens Van Duyseplein in Gent. (Wikipedia)
De allereerste biografie van Prudens Van Duyse werd geschreven door Napoleon Destanberg, de man die in de Gazet van Antwerpen van 15 november 2012 wordt aangeduid als de uitvinder van het scheldwoord “tsjeef” voor katholieken. Destanberg zou het voor het eerst gebruikt hebben voor de Gentse Sint-Jozefkring, die het als een geuzennaam aannam en er zelfs een lied over maakte (“het Tsjeefkenslied”), waarna de term zich verspreidde voor katholieken uit het hele Vlaamse land.
De inventaris van het archief van en over Prudens Van Duyse wordt bewaard in de KANTL te Gent door Michel Nuyttens. Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- & Letterkunde, 2012. 122p., ill. 15€
Deze publicatie is ook verschenen als afl.2 van jaargang 2012 van Verslagen en Mededelingen van de KANTL. Het boek kan besteld worden via de boekhandel, of op het secretariaat van de KANTL, via tel. 09/265.93.40 of secretariaat@kantl.be.
(*) Zie echter hieronder de “reactie” van Siegfried Bracke!
Door toeval en door mijn onwaarschijnlijke nieuwsgierigheid schrijf ook ik een licentiaatsverhandeling over de vroege Vlaamse Beweging, meer bepaald over Prudens Van Duyse (1804-1859). Ik leer er dat niets is wat het lijkt, zelfs als het geschreven staat. In alle naslagwerken staat dat Van Duyse bij de Belgische Omwenteling in 1830 afreist naar het Noorden omdat hij als orangist niet kan leven met de opkomende nieuwe staat. De werkelijkheid is dat hij vlucht voor de toorn van zijn vader, want hij heeft een affaire met een Hollandse dame die ruim twintig jaar ouder is.
P.S. Eerlijkheid gebiedt mij toe te geven dat ikzelf deze reactie heb geplaatst. Ze is echter wel degelijk afkomstig van de blog van Siegfried.
LikeGeliked door 1 persoon