Het is reeds reeds een paar maand geleden dat we de kindermusical “Spring” van Eva Bal hebben voorgesteld. We beloofden toen dat we hierop nog eens zouden terugkomen in de vorm van een interview met Eva, maar ook met kinderen van op het podium en uit de zaal. En wij zouden de Rode Vaan niet zijn als wij onze beloftes niet gestand zouden doen!
Net zoals de kinderen in de musical zelf is het best dat we eerst even “terugkijken” naar de inhoud van het stuk zelf. Dus hier gaan we : druk je vuisten tegen je ogen, draai je om en kijk !
Dank zij een leuke poppemie verzeilen een aantal kinderen in een oud, onbewoond huis waar allerlei “schatter” voor het rapen liggen. O.a. een oude kist waarin vier kinderen zitten uit diverse periodes van de geschiedenis van België: een kind uit een Aalsterse katoenspinnerij, een deftig Antwerps wicht, een kind uit de koolmijnen van Charleroi en tenslotte een jochie uit de Gentse sloppenbuurt.
De “kinderen van nu” willen hun vriendjes terugbrengen naar de periode waarin ze thuishoren, maar ze worden het daarbij lastig gemaakt door de museumbewaker die op zoek is naar zijn gestolen pop en door een “stoute” verzamelaar van eretekens met zijn hond Snuffel.
Tenslotte loopt natuurlijk alles goed af en spelen de kinderen nog een parodie op de opera.
Na afloop van een der eerste voorstellingen in het Arenatheater in Gent kropen wij met Eva en de kinderen gezellig op een hoekje van het podium om wat na te praten en een paar vragen te stellen. De sfeer van de goei dagen was er haast onmiddellijk en het gelach was dan ook niet vaak uit de lucht.
— Om de tongen was losser te maken : wat vonden de kinderen in de zaal van het spektakel ?
Meisje : lk vond het zeer goed, vooral omdat we ook nog wat geschiedenis hebben geleerd.
— En de vorm ? Het zingen, het dansen ?
Meisje : Dat was goed gevonden. Daar zal wel veel voor geoefend zijn, denk ik.
— Is dat zo?
Acteurs (unaniem) : Ja
— En was dat plezant ? Wat is het plezantste : oefenen of spelen ?
Acteurs : Spelen!
– Is het de eerste keer dat jullie op een podium staan ?
Verscheidene : Bij mij niet. Ik heb al in een vorig stuk van Eva Bal meegedaan.
— En de confrontatie met het publiek ?
Jongen : Dat maakt niks uit, uitgenomen de eerste keer, toen zaten we wel een beetje met de kriebels.
Eva Bal : Zijn er momenten die je speciaal zijn bijgebleven als je nu aan het stuk terugdenkt ?
Meisje : In die steenkoolfabriek.
— Dat was wel een harde scène, hé ? Er zijn een heleboel menses die vinden dat je aan kinderen zo’n dingen niet mag tonen.
Meisje : lk vind van niet.
Eva : Dat meisje in die mijn, denk je dat ze dood is met die gassen daar ?
Meisje : Dat was wel een beetje droevig.
Jongen : Een beetje teveel zelfs.
Eva : Maar dat was zo destijds.
— Wat vonden jullie van de muziek ?
Meisje : Ze was zeer mooi.
Eva : Het was ook muziek uit de verschillende tijden. Dat liedje in de koolmijnen b.v. van “Wij graven onze graven, wij hakken onszelf in” is een bestaand liedje. En “Het meisje is op haar tiende jaar” is een oud tekstje dat we hebben gevonden en waarop we zelf muziek hebben gezet. Maar we hebben ervoor gezorgd dat die muziek zo was zoals ze in die tijd muziek maakten. Het laatste liedje, “Spring”, daarvoor is de tekst door een paar jongens gemaakt en de muziek is op aanraden van de jongens door de musici gemaakt. En het liedje van de rijke meisjes in Antwerpen is ook gemaakt door die rneisjes zelf. Op een dag zeiden ze : wij hebben iets, en toen begonnen ze daar zo te drammen met hun benen. En het is integraal zo gebleven. Al die dingen zijn met de kinderen door de totale groep aangezet en dan hebben we met elkaar gekozen wat we daarvan wilden houden.
— Die passage werd dan afgesloten met de kinderen van de hedendaagse tijd die dan verder gingen met te zeggen dat het nu ook altijd niet Avro’s Top Pop en de Tros Top 50 hoeft te zijn. Wat kwam dat daar eigenlijk bij doen?
Lange stilte bij de kinderen in de zaal, uiteindelijk reageert een jonge speler zelf : Dat er nu ook dingen zijn, waar je aan gebonden bent. Als je nu naar iets toegaat dan moet het allemaal disco zijn. Dat sloot dus eigenlijk aan bij “lk wil bewegen”.
— Jullie hebben daarnet gehoord dat de kinderen mochten zeggen hoe ze bepaalde zaken gingen voorstellen, zouden jullie andere zaken voorgesteld hebben, indien jullie hadden mogen meedoen ?
Stilte
Eva : Niks ? Je vond het goed zoals het was ? Dat is natuurlijk ook de bedoeling.
– Waren er dan misschien rollen waarin jullie jezelf graag hadden gezien, indien jullie hadden rneegedaan ?
Meisje : De meisjes die zo dansen.
Eva : De chiqué-familie ?
Meisje : Ja.
Eva : En jij ?
Ander meisje : Die poes in de opera.
Nog een meisje : En ik Snuffel, de hond.
Een vierde meisje : Ik zo iemand uit de mijn.
Eva : En jij ?
Vijfde meisje : lemand uit de groep von de kinderen van nu.
Eva : Het is ook zo dat de kinderen van de groep zelf hebben gekozen wat ze wilden spelen.
— Wat speelde jij b.v.?
Jongen : Dat sloppenkind uit de kist.
— Wat heeft je ertoe aangezet om dat te kiezen ?
Jongen : Allerlei dingen. Dat leek me wel een aardige rol om te doen. En ik was dan ook een tijdje bij de eigentijdse kinderen, dat vond ik ook leuk. Ik had dus eigenlijk van alle twee wat, he ?
— Hoe was het spelen met acteurs?
Andere jongen : Oh, dat ging gemakkelijk.
Eva : Eigenlijk vallen die leeftijden weg, he. Als je dat zo vraagt dan lijkt het of de volwassenen ineens weer acteurs worden en zij weer kinderen, maar dat is niet meer zo. Dat voelt allernaal aan als een troep, ook met de musici.
— Dat bedoefde ik net, want je moet het in feite langs twee kanten zien : je vertelt daarnet dat de kinderen allerlei zaken aanbrachten, maar…
Eva : Maar ook de acteurs. Heel sterk. Echt een inbreng van iedereen.
— De voorstelling gaat nu op reis ?
Eva : In augustus gaan we naar de Antillen in het kader van een uitwisselingsproject. Ook Antilliaanse kinderen hebben iets voorbereid en de twee ministeries wisselen dan hun troepen uit. In Vlaarderen trekken we rond vanaf september. Maar we willen absoluut niet dat de kinderen schoolverzuim zouden hebben. Orndat ze dus zelf nog op school zitten, kun je nooit voor scholen spelen, tenzij op woensdag- of zaterdagnamiddag. Zo hebben we wel al een aantal aanvragen voor schooltheaters. Er zijn ook scholen die naar een theater in de buurt willen komen, dat vind ik ook zo leuk. En verder dan Culturele Centra en andere mensen die een aanvraag doen. We koppelen daar ook een aantal gesprekken aan vast, nabespreking en zo. Gisteren hebben we b.v. een hele groep onderwijzers gehad. Die zien dan speciaal het historische aspect waarschijnlijk.
— Maar het moet in een schouwburg ?
Eva : Nee hoor, waar er licht is kunnen wij spelen. In Eeklo spelen we in een tent b.v. Want we hebben helemaal geen decor, he, dat is wel praktisch.
Jongen Toch wel, twee palmboompjes!
Gelach.
— Over het ontbreken van een decor gesproken : vinden jullie dat goed of moesten er geschilderde muren staan of zo ?
Meisje : Neen, ik heb het liever zo.
Jongen lk denk dat je op die manier meer op het spel let, op wat er gebeurt en dat je niet naar het decor zit te kijken. En trouwens : wij moeten toch ’t spel maken, niet ? Als je het nu slecht zou doen dan zou een decor misschien wat helpen, maar ’t zijn eigenlijk toch maar frufelatutten.
— In tegenstelling tot het sobere decor was de kledij zeer goed verzorgd door Andrei Ivaneanu (behalve als het sloppenkinderen betrof natuurlijk). Hebben jullie dat ook gevraagd, wij willen die of die kleren ?
Jongen : Ja ! We mochten kiezen. We hebben ze eerst zelf getekend en op basis daarvan maakte hij de kostuums.
Eva : Dat was voor Andrei ook een totaal nieuwe ervaring. En wij vonden het fantastisch hoe zo’n beroemd kledij-ontwerper op die manier betrokken wordt bij het spel.
— En de zaal, die vond het goed de kledij?
ledereen : Ja.
Meisje : Alleen toen ze schuurden…
Eva : Die zijn te netjes, hé ?
Meisje : Ja.
Eva : Dat vinden we allemaal. Maar waarschijnlijk is er nog wel een kans… Andrei vond het zo mooi. Hij zei ja, het stuk moet blij eindigen, en zo. Maar wij vinden ook dat ze te netjes zijn. En daar gaan we dan eens met hem over praten of we daar voor de volgende voorstelling wat in mogen scheuren en vlekken op maken.
André Vermaerke (assistent spelleider) : Mag ik ook eens iets vragen ? Hebben jullie al veel toneel gezien of is dat de eerste keer ?
Meisje : De tweede keer.
André : En hoe oud zijn jullie ?
Allen : Dertien, veertien jaar.
André : Dan heb je dus eigenlijk niet zoveel kans om naar toneel te gaan kijken ?
Meisje ; ’t Is altijd voor grote mensen.
André : En als er nu ook meer kindertheaters zouden zijn, zouden jullie dan meer komen ?
Meisje : Als het met de school was!
Gelach.
— En toneel waarbij de kinderen in de zaal kunnen meespelen, wat vinden jullie daarvan ?
Eva : Ik denk dat het betrekken van kinderen uit de zaal bij het theater heel moeilijk is voor kinderen zelf. Dat is te zwaar. Ze zijn zeer erg geconcentreerd op wat zij te zeggen hebben. Maar ik denk dat « meeleven » zich niet altijd hoeft te manifesteren in het lijfelijk aanwezig zijn op de scène.
Jongen : ledereen begint toch te springen, hoor. Gisteren stortte het balkon bijna in!
Ronny De Schepper

Beste meneer, ik ben een gewezen leerling van André Vermaercke en zoek naar zijn telefoonnr of contactadres kan u mij deze geven? aub? Dank je wel!
Karin
LikeGeliked door 1 persoon
Ik heb Karin het telefoonnummer gemaild dat ikzelf van André heb. Dat is echter wel een nummer van een vaste lijn en kan dus achterhaald zijn. Wie m.a.w. recentere gegevens heeft, kan best contact opnemen met Karin.
LikeLike