Tien jaar geleden stond het land op z’n kop want tennissers Yanina Wickmayer en Xavier Malisse (fotocollage Ulla Werbrouck) werden een jaar geschorst omdat ze tot driemaal toe hadden nagelaten hun whereabouts in te vullen en Xavier Malisse zelfs carrément niet aanwezig was op het moment dat de dopingonderzoekers zich bij hem aanboden. Over de kern van de zaak ga ik mij niet uitspreken, ik stoor mij gewoon aan het feit dat er hier bij voorbaat wordt van uitgegaan dat ze allebei onschuldig zijn, dat ze gewoon slordig zijn geweest. Bij wielrenners daarentegen wordt er onmiddellijk reeds bij vermeld “dat die wel zullen gepakt hebben”. Dat superioriteitsgevoel van tennissers, weet je wel, zoals het amfetaminegebruik van André Agassi dat door de WTF zélf onder de mat wordt geveegd. Of de reactie van Yanina Wickmayer enkele weken geleden toen de eerste geruchten over een mogelijke schorsing de ronde deden. Ik zie haar dat nog altijd weglachen met de ondertoon van: “Ach, wij tennissers, wij zijn ongenaakbaar…”
Marc Mercy in “Het Nieuwsblad” van 7 november 2009 is zo iemand die bij voorbaat ervan uitgaat dat beide tennissers onschuldig zijn: “Het enige vervelende aan de zaak-Wickmayer/Malisse is dat er duidelijk geen sprake is van dopinggebruik. Dat laatste zeggen niet alleen de betrokkenen, dat zegt ook de dopingcommissie zelf. En nochtans is het hele systeem van whereabouts net daarom uitgewerkt: om het steeds geperfectioneerdere dopinggebruik tegen te gaan.”
En hij gaat verder met de volgende vergelijking: “Daarmee staat de uitspraak van het Vlaams Dopingtribunaal in schril contrast met die in de zaak-Keisse eerder deze week. Met een ruime interpretatie kan je zeggen dat de omstandigheden immers vrij gelijkaardig waren. Iljo Keisse leverde wel degelijk een positieve plas af, ontkende dat zelfs nooit, maar argumenteerde dat het allicht om vervuilde voedingssupplementen ging. De dopingcommissie (van de wielerbond) oordeelde echter dat er met de minieme aangetroffen hoeveelheden nooit sprake kon zijn van bewust dopinggebruik. Dat laatste is (allicht) ook niet het geval voor de tennissers, maar hun dopingcommissie paste de regels zeer strikt toe.”
Een bijzonder ongelukkige vergelijking als je’t mij vraagt, want ten eerste is de uitspraak in het geval Keisse zeer uitzonderlijk als het wielrenners betreft en ten tweede is Iljo wel degelijk een jaar geschorst geweest als profrenner. Toegegeven, hij heeft dat jaar dankzij een privésponsor bij de amateurs kunnen rijden, maar het financiële verlies zal toch wel enorm zijn geweest.
Ik kan dan ook de reactie van Patrick Lefevere begrijpen, die in dezelfde krant stelt: “Ik ken de precieze omstandigheden niet waardoor een en ander is misgelopen, maar het lijkt me voor voetballers, basketters en tennissers gemakkelijker om die whereabouts bij te houden dan voor wielrenners. (…) Laat ons wel wezen: ze zitten soms hele dagen achter hun laptop om te skypen, te twitteren, te spelen met facebook en wat weet ik nog allemaal. Om hun whereabouts in te vullen hebben ze echter geen tijd of is er geen internet voorhanden. Sorry hoor, maar als iemand – een prof bovendien – te nonchalant is om te doen wat hij moet doen, dan heb ik daar weinig begrip voor.”
Ook Liesbeth Van Impe (net als Hans Vandeweghe overgekomen van De Morgen) stelt in haar editoriaal: “Topsport is geen stiel voor blozende maagden, het vergt een verregaande mate van professionalisme. En valt het correct invullen van alle administratieve rompslomp – iets wat ook andere beroepsgroepen kennen – daar niet onder? Het doorgeven van hun whereabouts zal ongetwijfeld een vervelende klus zijn, maar 710 van de 713 Vlaamse topsporters slagen daar blijkbaar wel in. Waarom zouden voor Malisse, Wickmayer en ook bokser Sugar Jackson andere wetten gelden?”
Natuurlijk moest ook toenmalig SP.A-voorzitster Caroline Gennez, zelf een voormalig tennisster, zich ermee gaan bemoeien: “Ik dacht meteen: Hè? Dat is een beroepsverbod. En dat voor sporters die niet eens betrapt zijn op doping, dat is toch niet in verhouding. Dit is stevig van de pot gerukt.”
Ze wilde dan ook dat minister van Sport Philippe Muyters (N-VA) zou ingrijpen. Deze reageerde meteen gevat: “De kritiek van Caroline Gennez verbaast mij toch enigszins. Het decreet is opgesteld door mijn voorganger Bert Anciaux, toch een partijgenoot van haar. En het is bij mijn weten ook door haar goedgekeurd. Ik voer dat beleid gewoon uit.”
Uiteindelijk draaide het allemaal op niets uit. Wickmayer had gelijk…