Amadeus is a play by Peter Shaffer which gives a highly fictionalized account of the lives of composers Wolfgang Amadeus Mozart and Antonio Salieri, first performed in 1979. It was inspired by Alexander Pushkin’s short 1830 play Mozart and Salieri, which Nikolai Rimsky-Korsakov used in 1897 as the libretto for an opera of the same name. The play was presented successfully at the Royal National Theatre, London in 1979, then moved to Her Majesty’s Theatre in the West End followed by a Broadway production. It won the 1981 Tony Award for Best Play. Uit deze productie komt bovenstaande foto met Jane Seymour als Constanze Mozart en Ian McKellen als Antonio Salieri (Wikipedia).
Shaffer, die reeds sensatie wekte met Equus in 1973, heeft met zijn in 1979 door het National Theatre gecreëerde Amadeus andermaal een subtiel en actueel toneelwerk afgeleverd, dat bestemd was om het grote publiek te veroveren. Een vleugje psychoanalyse, wat documentaire elementen, het ontluisteren van een mythe en vooral een sterke dramatische fundering. Vooreerst is er het scherp en boeiend conflict tussen middelmatigheid en genialiteit. De hoofdfiguur is in feite niet Mozart, maar Antonio Salieri, succesvol doch middelmatig hofcomponist van Jozef II en ziekelijk jaloers op zijn geniale tijdgenoot. Tot een 20-tal jaren geleden gold er nog een wijdverspreid geloof als zou Salieri Mozart vergiftigd hebben. Dit gerucht werd echter in 1966 door een gedetailleerd onderzoek definitief de kop ingedrukt…
Uit de kring van Gentse Germanisten is Mania Deliria van Bart Verschaeve en Jürgen Pieters voortgekomen, die in het begin van de jaren negentig ons verblijdden met een mooie opvoering van “Amadeus” van Peter Shaffer. Deze twee jongens hebben een stelletje amateurs (in het Engels dan nog wel al waren het dan germanisten) tot een prestatie geleid die vele professionals hen mogen benijden. Vooral de vondst, wellicht uit noodzaak gegroeid, om Mozart door een meisje, met name Ellen Van Praet, te laten vertolken was schitterend (de kostuums werden daarbij ontworpen door de grootmoeder van de actrice die in de film Constanze speelt), naast de onvolprezen vertolking van Frank Vanhaverbeke als Salieri natuurlijk. Het werd opgevoerd in het kader van het eeuwfeest van de afdeling Letteren en Wijsbegeerte van de Gentse Rijksuniversiteit. De staande ovatie van het publiek voor Peter Shaffers schitterende evocatie van het dubbelzinnige muzikale genie Mozart waren zonder twijfel verdiend. De productie mogen wij alleszins een artistiek hoogtepunt noemen.
Maar het was dus vooral de filmversie van Milos Forman die in 1985 in brede kring voor een heropleving van de belangstelling voor Mozart heeft gezorgd en vooral heeft bewerkt dat de jeugd belangstelling is gaan koesteren voor deze oneerbiedige rebel, een provocateur die “épater les bourgeois” zo al niet bewust, dan toch onbewust hoog in zijn vaandel had geschreven. Sedert “Amadeus” is de muziek van Mozart niet langer oubollig en symbool voor een conservatieve maatschappijopvatting, maar speels en revolutionair. Een niet geringe verdienste, ook al wordt de muziek in de film niet uitgevoerd op historische instrumenten, maar door het orkest van St.Martin in the Fields onder de leiding van Neville Marriner (1924-2016), de man die ook voor de muziek van “Valmont” heeft gezorgd. Neem nu b.v. de 26-jarige banketbakker, die eind ’97 zijn platencollectie voorstelde op Radio 3. Die bleek voor 60% uit Mozart te bestaan en de overige 40% werd dan nog vooral ingenomen door Haydn en de jonge Beethoven, kortom de Weense klassiek. Nochtans was deze jongeman vóór de film (toen hij dus 14 was) nooit in contact gekomen met klassieke muziek, laat staan dat hij er enige belangstelling voor zou vertonen. Voor een andere veertienjarige, Micha Hamel, vormde de film dan weer de aanleiding om compositie te gaan studeren.
Auteur Peter Shaffer heeft, als reactie op de bestaande clichés, zeker wat overdreven in de andere richting (en dan heb ik het niet over de skatologische kant van “Woolfie”, want afgaande op zijn brieven klopt dit zeker met de werkelijkheid, sommige musicologen beweren zelfs dat de nadruk die Mozart soms op blaasinstrumenten legt te maken heeft met zijn anale obsessie), maar Mozart was ondanks zijn muzikale genie nu ook tot menselijke proporties teruggebracht (zelfs Eddy Merckx zei altijd: “Ik ben ook maar een mens”) en dat is van onschatbare waarde geweest.
Dat geldt ook voor de “moord” (door uitputting) die de destijds aanzienlijke, maar sindsdien quasi vergeten componist Antonio Salieri op Mozart zou hebben gepleegd. Het staat nu wel vast dat dit niet zo was, ondanks beweringen van de seniel geworden componist zelf, die gretig ingang vonden bij de op sensatie beluste tijdgenoten.
Alexander Poesjkin schreef “Mozart en Salieri” in 1830 en dat was het eerste stuk waarin de geruchten als zou Salieri Mozart hebben vermoord werden gedramatiseerd. Het diende dan ook ruwweg als vertrekpunt voor Peter Shaffers “Amadeus”.
Het uitgangspunt van Shaffer is dat Salieri “de koning der middelmatigheid” was, d.w.z. hij had veel succes (Mozart had bij leven en welzijn inderdaad veel minder succes dan Salieri en nog een vijftal andere componisten in Wenen) met minderwaardige muziek. Dit laatste is een kwestie van smaak. Akkoord dat Salieri geen Mozart is, maar om dan maar meteen te besluiten dat zijn muziek “minderwaardig” is…
Shaffer dicht Salieri echter wel een grote luciditeit toe. Hij is zowat de enige die het geniale van Mozart inziet, maar juist daarom is hij ontzettend jaloers.
Een ander “motief” voor de moord zou ook “wraakzucht” zijn: Salieri trachtte kuis en godvruchtig te leven, terwijl Mozart zich overgaf aan seks, drugs en rock’n’roll, zo wil Shaffer ons doen geloven (al geven de brieven van Mozart zoals gezegd daar wel aanleiding toe). De wraak van Salieri betreft dan ook De Schepper, die er desondanks heeft voor gezorgd dat hijzelf slechts middelmatig is, terwijl dat stuk onverlaat een klein genie is, tot spijt van wie’t benijdt.
Vandaar dat Mozart zeker voor de jeugd een soort van idool is geworden, vergelijkbaar met Jimi Hendrix of James Dean, omdat hij het gezegde van The Who “Hope I die before I get old” (uit “My generation”) ook in praktijk heeft gebracht. Niet door zich te zelfmoorden, maar “gewoon” door zo intens, maar bijgevolg ook zo ongezond te leven. En natuurlijk bewondert men hem ook omdat hij een underdog was, een rebel.
Referentie
Ronny De Schepper, Ruim baan voor ‘Amadeus’, De Rode Vaan nr.2 van 11 januari 1991