Morgen zal het precies 45 jaar geleden zijn dat de zogenaamde rumble in the jungle plaatsvond. In het Kinshasa van president Moboetoe sloeg Muhammed Ali de tot dan toe ongeslagen George Foreman neer in de achtste ronde…
En zeggen dat het allemaal is begonnen omdat zijn spiksplinternieuwe fiets werd gestolen. Cassius was toen twaalf jaar en zei tegen politieagent Joe Martin bij wie hij aangifte had gedaan dat hij de dief in elkaar zou slaan, waarop de agent (die niet toevallig ook een boksclub runde) hem schamper vroeg: “Zou je dan niet beter eerst wat bokslessen nemen?” Boksliefhebbers zullen die fietsdiefstal dus wel een godsgeschenk noemen, maar misschien moeten wij, wielerliefhebbers, wel betreuren dat er op die manier een groot renner is verloren gegaan?
Cassius Marcellus Clay werd geboren in Louisville (Kentucky) op 17 januari 1942. Hij werd vernoemd naar zijn vader Cassius Marcellus Clay senior, die op zijn beurt vernoemd was naar de abolitionist en politicus Cassius Clay. Hij veranderde zijn naam echter nadat hij lid werd van de Nation of Islam, een in de V.S. opgerichte separatistische religieuze en sociopolitieke organisatie, waaraan destijds gerefereerd werd als The Black Muslims. Niemand minder dan Malcolm X zelf doopte op vrijdag 6 maart 1964 Cassius Clay om in Cassius X, waarmee hij diens achternaam, als symbool van het slavernijverleden van zijn voorouders, verwierp. Diezelfde avond nam Elijah Muhammad, de toenmalig leider van de Nation of Islam, echter een telefonische verklaring op die op de radio zou worden uitgezonden en waarin hij bekend maakte dat Clay voortaan als Muhammed Ali door het leven zou gaan. Slechts enkele journalisten (Howard Cosell als meest vooraanstaande) accepteerden dit destijds. Ikzelf heb het daar ook nog altijd moeilijk mee, moet ik zeggen, want hoezeer ik ook begrijp en toejuich dat hij zijn slavernijverleden wil afgooien, het aannemen van een religieus geïnspireerde naam vind ik al evenzeer een vorm van “slavernij”. Maar goed, we gaan het hier niet over politiek en nog veel minder over religie hebben, maar wel over het feit dat Cassius Clay (of Muhammed Ali als je dat dan toch per se wil) door velen als de beste bokser aller tijden wordt beschouwd. Zo werd hij o.m. door het sportblad Sports Illustrated uitgeroepen tot Sportman van de Twintigste Eeuw. Hij werd immers driemaal wereldkampioen in de zwaargewichtklasse en won een gouden medaille in het lichtzwaargewichtklasse op de Olympische Spelen van 1960 in Rome.
Zijn eerste wereldtitel bij de zwaargewichten behaalde hij in Miami op 26 februari 1964, nadat hij Sony Liston in de zevende ronde op de knieën had gedwongen. In 2013 doken nieuwe documenten op in de Washington Times die het gerucht versterkten dat al langer circuleerde: de FBI vermoedde destijds dat de wedstrijd was gearrangeerd door de maffia en dat Ali moest winnen. Ali was toen 22 en de underdog. De spilfiguur zou een gokker uit Las Vegas zijn, Ash Resnick, die banden had in het misdaadmilieu en meerdere bokskampen zou hebben geregeld. Zowel Resnick als Liston zouden zo’n één miljoen dollar hebben verdiend aan de kamp. Liston, die banden had met de maffia, haalde een schouderblessure aan als reden voor zijn nederlaag. Hij stierf in 1971 officieel aan een overdosis heroïne, maar de precieze omstandigheden zijn nooit opgehelderd…
Ali vocht in totaal 61 profpartijen, waarvan hij er 56 won (37 op knock-out) en slechts vijf verloor tegen Joe Frazier, Ken Norton, Leon Spinks, Larry Holmes en Trevor Berbick, alle in de nadagen van zijn carrière. Toch werd hij in 1967 zijn wereldtitel ontnomen en dat om redenen die helemaal niets met de bokssport hadden te maken, maar wel omdat hij niet in het Amerikaanse leger wilde. De 25-jarige Ali, die in juni 1964 wereldkampioen was geworden en nadien afgekeurd voor het leger omdat hij niet goed genoeg kon lezen en schrijven, werd begin 1967 toch opgeroepen. Hij weigerde echter om in Vietnam te gaan vechten. ‘Ik heb geen problemen met de Vietcong, zij hebben mij nooit een neger genoemd‘, zei Ali, wiens houding Amerika fors verdeelde. Hij werd aangehouden en na enkele rechtszaken veroordeeld tot een gevangenisstraf. Ali zou drie jaar niet meer boksen. Ik vind dit nog altijd de meest flagrante ingreep van de politiek in de sport. Men heeft zelfs niet het fatsoen gehad om het via een omweg te doen: als Ali in de gevangenis zat, zou hij zijn titel niet kunnen verdedigen en dan had men alsnog een voorwendsel gehad om zijn titel te ontnemen. Maar nee, zo gewoon op zijn Uncle Sam’s: uw smoel staat ons niet aan, dus ge hangt, neger! Amerikanen? Zwijg mij d’rvan!