Het is al tien jaar geleden dat Jef Nys, de vader van de Vlaamse stripheld “Jommeke”, is overleden.
Een jaar eerder kreeg ik telefoon van “Man bijt Hond”. Of ik Ronny De Schepper uit Gent was, de stripverzamelaar. Aangezien ik geen stripverzamelaar ben, antwoordde ik naar waarheid ontkennend, maar toen men voor het laatste stripverhaal opnieuw teruggreep naar een verhaal van Jommeke en, vooral, toen de “Broekjes” (Wim Opbrouck en Bruno Van den Broeck) terug waren en ze er zo overdreven de nadruk op legden dat ze “serener” wilden zijn dan bij hun vorige optreden, vraag ik me toch af of dat telefoontje toch niet écht voor mij bestemd was. Ik mag dan geen stripverzamelaar zijn, ik heb wél zware kritiek uitgeoefend op Wim Opbrouck en Bruno Van den Broeck toen ze dat verhaal van de Blauwbloezen lazen. Ondanks de “serenere” aanpak ben ik trouwens nog altijd niet tevreden over het voormalige ADHD-duo. Ten eerste natuurlijk omdat het “serene” er zo nadrukkelijk op ligt, waardoor het een sneer blijft naar het gepeupel dat niets van hun “gelaagd” spel begrijpt, maar ten tweede ook omdat een aantal onhebbelijkheden gebleven zijn met eveneens een snobistische karakter. En dan heb ik het nog niet zozeer over het voortdurende gebruik van het Latijn door Van den Broeck (want hij schijnt het zelf niet altijd te begrijpen, zo gebruikte hij de uitdrukking “errare humanum est”, “missen is menselijk”, zonder dat het op iets sloeg), maar wel over de “vondst” van de opsomming. Bij de Blauwbloezen slaagden zij erin om op het einde telkens een deelstaat van de Verenigde Staten op te noemen en nu gaan ze zelfs nog een stap verder, want Jommeke inspireert hen blijkbaar tot het opsommen van stukken van William Shakespeare!
Maar goed, het gaat hier in de eerste plaats om Jef Nys. Op 30 oktober 1955 tekende Jef (Berchem, 30 januari 1927) zijn eerste Jommeke-gags voor… ’t Pallieterke, nadat hij eerst een aantal tekeningen naar Walt Disney had gestuurd in de hoop in diens tekenfilmstudio’s te mogen werken! Hij zal in 1956 overstappen naar “Kerk en Leven” en in 1958 naar “Het Volk”, waar ook het eerste volledige stripverhaal zou verschijnen. Toch is dat eerste stripverhaal (“De jacht op een voetbal”) eigenlijk een kopie van een andere strip van Nys die in Het Handelsblad was verschenen, namelijk “De jacht op een teddybeer” met in de hoofdrollen Seppeke en de detective Amadeus. Seppeke werd veranderd in Jommeke, maar bleef zijn oorspronkelijke leeftijd behouden (het “echte” Jommeke was eerder een kleuter), en Amadeus veranderde in vader Theofiel. De slechterik Anatool mocht wel blijven. In 1987 werd het verhaal volledig hertekend, omdat de oorspronkelijke versie “te gedateerd” was. In 2003 verscheen dan opnieuw een kopie van de originele versie.
Met “Jommeke” creëerde Nys een erg populair figuur, waarmee hij voornamelijk op een jeugdig publiek mikte. In mijn ogen lijkt het eerder Vlaanderen op z’n smalst, maar blijkbaar slaat het aan bij het publiek. Toen hij in 1996 de kans kreeg om een beeld van zijn stripfiguur in het Antwerpse stadspark te plaatsen, weigerde de heer Nys omdat daar “overdag joden komen en ’s nachts misdadigers”, een uitspraak die enige deining veroorzaakte. Gelukkig stond Luc De Ryck gereed om Temse als locatie aan te bieden, wat – het dient gezegd – ook wel te maken had met het feit dat Valeer Peirsman het beeld had gemaakt, met de elfjarige Herbert Felix uit Steendorp als model. In 2005 schreef Luc De Ryck op vraag van Jef Nys zelf trouwens een biografie van de man, die naast “Jommeke” ook de reeks “Stichtende Verhalen” had getekend. Een deel hiervan, “Het schone avontuur van een bakkersjongen”, gaat daarbij over priester Poppe uit Temse. Temse komt ook voor in een Jommekesverhaal: “Het zevende zwaard”.
Sinds 1989 heeft Nys de Jommeke-reeks overgelaten aan Jan Ruysbergh, die de reeks ook na zijn dood mag voortzetten, maar zich wel aan een “charter” moet houden.
Ronny De Schepper