Ik volg nu al een tijdje de ontwikkelingen van onze “klassieke” muziekscène niet meer op de voet en ik werd dan ook koud gepakt toen ik tien jaar geleden het bericht binnenkreeg dat het Collegium Instrumentale Brugense niet langer bestaat, maar verder als “Het Kamerorkest” door het leven zal gaan. Het Collegium is het levenswerk van Patrick Peire en het benieuwt me dan ook te weten wat die ervan vindt dat hij nu opzij wordt geschoven. Volgens intendant Dirk Coutigny heeft hij echter zelf meegewerkt aan de “modernisering” en heeft hij ook zelf beslist van een stap opzij te doen.

Patrick Peire (Brugge, 1946) haalde aan de conservatoria van Gent en Brussel eerste prijzen dwarsfluit, blokfluit, kamermuziek, harmonie en muziekgeschiedenis. Daarna werd hij ook nog licentiaat in de musicologie en in de… psychologie aan de Gentse Rijksuniversiteit. Zijn specialisatie is inderdaad muziekpsychologie. Hij geeft les aan het Lemmensinstituut en het Conservatorium van Gent. Als koordirigent nam hij in 1970 de leiding van het West-Vlaams Vocaal Ensemble over, maar zijn voornaamste verwezenlijking is ongetwijfeld de stichting van het Collegium Instrumentale Brugense in datzelfde jaar. In 1991 stichtte hij ook een eigen koor, de Capella Brugensis.
Op CD zijn Patrick Peire en het Collegium Instrumentale Brugense o.m. te beluisteren met missen van De Fesch en Fiocco of met fluitconcerten van Benda, Danzi en Devienne (solist: Eric Dequeker), telkens uitgebracht door Eufoda. In 1986 werd Patrick Peire uitgeroepen tot Festivalster. Dat jaar haalde hij ook het West-Vlaams Orkest van onder het stof en hervormde het tot het Nieuw Vlaams Symfonieorkest, dat hij zou leiden tot 1994.
Het Collegium Instrumentale Brugense o.l.v. Peire begeleidde ook de eerste drie laureaten van de Elisabethwedstrijd 1991, die met drieën tegelijk o.a. Bach speelden op piano, wat tot klowneske toestanden leidde. Toch zal Peire nu wel voornamelijk bekend zijn als de dirigent tijdens de Elisabethwedstrijd voor zang in 1992. Peire, een specialist in de authentieke uitvoeringspraktijk (studies in Den Haag en Keulen), werd door Bernard Foccroulle aangetrokken om in de halve finales met een beperkt orkest de oratorium-aria’s van Bach en Händel te begeleiden. Daarbij hield hij er volgens bepaalde commentatoren een te snel tempo op na. Het samenspel met het orkest liet zeker wel eens te wensen over, maar het dient gezegd dat de meeste kandidaten erg zwak waren op dit onderdeel. Feit is dat hij daarna werd vervangen door de Engelsman Paul Goodwin, maar dat er ook op deze dirigent veel kritiek kwam (en dan meestal in de zin van: “hebben we zelf geen dirigenten die dat beter kunnen?”).
Nadat hij reeds veel lof oogstte met zijn herontdekking van de “Johannespassie” van Telemann, kreeg Patrick Peire in 1996 zowaar een Grammy Award, één van de meest prestigieuze onderscheidingen in de muziekwereld, voor zijn uitvoering van de opera “Tancredi” van Rossini. “Zijn” uitvoering? Pardon, bescheiden als hij is, moet men de naam van Peire bij de kleine lettertjes gaan zoeken op de CD. Nochtans is de voorbereidende arbeid met het Collegium Instrumentale Brugense en de Capella Brugensis zijn werk, maar de finishing touch is van de hand van Rossini-specialist Alberto Zedda.
Nu heb ik Zedda reeds horen toveren met het orkest van de Luikse opera, dat hij in “Adelaide di Borgogna” (uiteraard ook van Rossini) tot een niveau optilde waartoe ik het nooit in staat had geacht, maar met het Collegium kreeg Zedda deze keer toch wel een orkest in handen dat zijn kwaliteiten reeds had bewezen.
Bovendien zijn ook de solisten niet min: de titelrol wordt gezongen door Ewa Podles, die rond die tijd ook te horen was in “Serse” in de Vlaamse Opera, en Amenaide wordt gezongen door niemand minder dan de uitmuntende Mozart-vertolkster Sumi Jo. Een aanrader dus, te meer daar deze eerste studio-opname van “Tancredi” werd uitgegeven bij Naxos, wat betekent dat ze voor een prikje (645 fr. voor 2 CD’s) te verkrijgen is. (Rossini – Tancredi – Collegium Instrumentale Brugense o.l.v. Alberto Zedda – Naxos 8.660037-8)
In 2007 gingen het Collegium Instrumentale Brugense en het Symfonieorkest Vlaanderen op administratief vlak samenwerken. “Voor velen is het nog steeds niet duidelijk wat deze samenwerking precies inhoudt en vaak rijst ook de vraag of dit wel werkbaar is; twee orkesten uit dezelfde regio zijn toch concurrenten van elkaar?” aldus intendant Dirk Coutigny. “Toch hebben we bewezen dat dit niet zo hoeft te zijn en dat samenwerking in de culturele sector wel mogelijk en zelf wenselijk is.”
Blijkbaar viel deze samenwerking in de smaak bij de overheid want in mei 2009 kreeg het Collegium Instrumentale Brugense een positief advies van de beoordelingscommissie. Voor de periode 2010-2012 wordt het orkest gesubsidieerd vanuit de Vlaamse Gemeenschap, maar ook door de Provincie West-Vlaanderen en de Stad Brugge. Vooral de opmerkelijke verhoging van de provinciale subsidie betekende een aanmoediging in het veranderingsproces. De samenwerking houdt in dat één secretariaat van zes medewerkers alle administratieve taken uitoefent voor beide orkesten, waaronder ook de marketing, de publiekswerking en de verkoop.
In oktober 2009 werd dan overgegaan tot een naamsverandering. Het Collegium Instrumentale Brugense zou voortaan “Het Kamerorkest” gaan heten. “De missie van Het Kamerorkest is een artistieke missie en geen commerciële realisatie,” aldus Coutigny. “Het is dan ook logisch dat de gewijzigde artistieke keuzes aan de basis liggen van alle veranderingen. De belangrijkste wijziging werd in maart 2007 gerealiseerd. Dirigent en stichter van het orkest Patrick Peire werd opgevolgd door Ivan Meylemans. Deze beslissing van de Raad van Bestuur kon rekenen op de steun van de musici. Pas in het najaar 2007 kon de nieuwe chef-dirigent aan de slag en vanaf toen was het duidelijk dat er een andere artistieke koers zou gevaren worden. Sindsdien ligt het hoofdaccent voornamelijk op het grote repertoire voor strijkorkest uit de late 19de en de 20ste eeuw. De nieuwe naam is dan ook een logisch gevolg van dit veranderingsproces. Hiermee wordt het verleden niet verloochend, maar wel afgesloten. Het Collegium Instrumentale Brugense was jarenlang samen met de Capella Brugensis een belangrijke uitvoerder in het Vlaamse orkestlandschap. De vele cd-opnames zijn een mooie herinnering en klinken nog steeds opvallend fris. Deze stevige basis is het fundament waarop Het Kamerorkest wordt gebouwd. Dit orkest heeft een rijke ervaring waarbij niets van de cohesie tussen de musici verloren gegaan is. Deze rijke traditie is een stevige wortel om snel te kunnen groeien.”
“Het Collegium Instrumentale Brugense heeft bijzonder veel te danken aan zijn ere-dirigent Patrick
Peire,”
aldus nog Coutigny. “Hij was jarenlang de drijvende kracht achter dit orkest. Ook bij de veranderingen speelde hij een belangrijke rol. Hij leidde de onderhandelingen om de administratieve samenwerking mogelijk te maken, effende mee het pad voor zijn opvolger en is vandaag oprecht bezorgd over de toekomst. Zonder zijn openheid en bereidheid los te laten en zijn opvolgers te steunen, was het veranderingsproces ongetwijfeld veel moeilijker verlopen.”

Referentie
Ronny De Schepper, Kerstman slaat toch al toe op zes december, Het Laatste Nieuws 3 december 1994

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.