Eén van de betere series op televisie vond ik “Amateurs” op VTM. Vooral de manier waarop Stany Crets zich als Stanny Krets te kakken liet zetten op een manier die alleen maar met “Het Geslacht De Pauw” kon worden vergeleken, vond ik zeer gedurfd (*). Maar ook meeste andere acteurs vind ik fantastisch. Het is altijd gevaarlijk om in zo’n geval namen te noemen, maar Marc Van Eeghem verdient toch een speciale vermelding, vind ik (helaas zou hij niet lang daarna overlijden). Tenslotte ook alle lof voor de jonge auteurs: Jonas Van Geel, Jef Hoogmartens en Steve Aernouts!
Vlaanderen telt meer dan 800 toneelverenigingen voor het merendeel uiteraard amateurs. En hoe slecht daarin geacteerd wordt, weten we reeds sedert de “Dokters & Dochters”-soap van de Neveneffecten in “Man bijt Hond”. Maar goed, aangezien er slechts 5,5 miljoen inwoners zijn in Vlaanderen, zouden er naar verhouding 2.400 verenigingen in Nederland moeten bestaan en 8.000 in Frankrijk, om maar iets te zeggen. Dat is, zelfs bij benadering, nergens het geval. De bloei van de gezelschappen zou volgens sommigen te maken hebben met de zelfstandigheidsdrang van de steden. Met name de rederijkerskamers hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld, waarbij men duidelijk kan vaststellen dat er overlappingen zijn tussen de politieke en de artistieke doelstellingen. Vandaar dat zowel de Spanjaarden in de zestiende en de Fransen in de achttiende eeuw getracht hebben de rederijkerskamers te verbieden. In het laatste geval was het ook een onderdeel van de taalstrijd. Gedurende eeuwen werd het “Vlaamsch” enkel gesproken in de dorpschool en in de toneelzaal en dan nog enkel bij amateurs!
DE TOEKOMST LIGT BIJ DE AMATEURS
« Wat is dit voor een praatstuk ? Wie is hier van vlees en bloed ? » vraagt Eddie Dewit, die de tiran vertolkt in « Elektra, mijn liefde » van het Multatulitheater, zich terecht af. Dat het desondanks toch een stuk is dat de moeite waard is om te worden gezien (al gaat in de brochure Eddie verder : « Ik wou zo graag ’s avonds in mijn tuin werken bij dit prachtweer… ») is vooral te wijten aan een zeer spitsvondige regie en uitstekende vertolkingen van wat vaak minachtend wordt genoemd « een stelletje amateurs ». Nadat we enkele dagen tevoren de KVS aan het werk hadden gezien, weten we echter niet goed meer wie de échte amateurs zijn.
Om dan nog maar van theatervernieuwende experimenten te zwijgen. Met enige overdrijving zou men kunnen zeggen dat de toekomst bij de amateurs ligt. Wat het Multatulitheater hier aandurft, is zeer bewonderenswaardig, al brengt het spelen in een soort van balzaal natuurlijk wel problemen met zich mee wat de verstaanbaarheid en de concentratie betreft (omdat er op diverse plaatsen tegelijk wordt geacteerd) !
Maar zoals gezegd, dit was nodig om het zeer hoogdravende stuk van de moderne Hongaarse auteur Lazlo Gyurko op de toeschouwers te kunnen overbrengen. De fout die hier gemaakt wordt is dat een goed idee (het in vraag stellen van Macht als zodanig : corrumpeert Macht ?) nog niet noodzakelijk een goed stuk maakt. Maar gelukkig slagen de mensen van het Multatulitheater er dus toch in er een genietbare avond van te maken. Of de probleemstelling echter bij de toeschouwers blijft doorwerken kon naderhand niet worden vastgesteld.
OF TOCH NIET?
Het Gentse Multatulitheater heeft z’n 110de seizoen (vrij laat) ingezet met « Biedermann en de brandstichters » van Max Frisch. Biedermann (Willem van Cauwenberghe), een naar gelang van de omstandigheden opschepperige of kruiperige middenstander, wordt in zijn dagelijkse bestaan opgeschrikt door een golf van brandstichtingen. In het café wil hij wel eens verkondigen tussen pot en pint dat ze voor zijn part de brandstichters zouden mogen opknopen, maar wanneer een ex-worstelaar Jozef Schmitz (Nic Balthazar) hem hierover in zijn huis rekenschap komt vragen, dan is Biedermann maar al te vlug bereid zijn woorden weer in te slikken. Integendeel, hij biedt onderdak aan Schmitz en aan zijn trawant Willem Eisenring (Serge Van de Vijver), ook al gaat het er meer en meer op lijken dat zij de brandstichters zijn. Maar zelfs al voeren zij benzine en een ontstekingsmechanisme aan, dan nog is Biedermann bereid hen als blijk van vertrouwen de lucifers aan te reiken. Een intellectueel (Marc Vanderveken) komt zich nog van de « actie » distanciëren, maar te laat. Biedermanns huis gaat reeds in de vlammen op…
Rekening houdende met de naoorlogse periode waarin dit stuk tot stand is gekomen, is het duidelijk op welke ideologie er een toespeling wordt gemaakt. We zouden dus kunnen zeggen dat dit stuk, dat naast een aantal « klassieke » elementen (o.a. een optreden van een koor bestaande uit brandweerlieden) toch voldoende aanknopingspunten met een burleske bevat, uitstekend geschikt is voor een amateursgezelschap, gegroeid uit de arbeidersbeweging, zoals het Multatulitheater er één is. Helaas, regisseur Jan Leroy heeft geopteerd voor een « vervreemdende » regie, die echter alleen voor gevolg heeft dat « de Multa » van z’n basis vervreemdt (cfr. ook het aartsmoeilijke programmabrochuurtje). Met andere woorden, dit is geen stuk voor amateurs. maar « voor de liefhebbers »…
En dan nog. Want uiteindelijk is het regieconcept dat Leroy ons hier voorschotelt een zoveelste afkooksel van wat reeds eerder elders is gepresteerd. Het is een theezakje dat zelfs niet ten tweeden, maar ten derden of ten vierden mate werd gebruikt. En als u dan nog weet welke reserves we reeds hebben tegenover dit soort theater bij beroepsacteurs dan gaan wij het zeker niet deze amateurs ten kwade duiden dat zij hervallen in cliché’s zowel wat bewegen (Nic Balthazar, Serge Van de Vijver, de meid Tina Rimbaut) als wat spreken (of moeten we zeggen roepen, Willem van Cauwenberghe ?) betreft. Ook de gelichts- en geluidsregie was erbarmelijk slecht, al hadden Peter Rodriguez en Gerda Van Herreweghe een uitstekend aan te wenden decor gecreëerd.
Een misser dus, al wil het Multatulitheater blijkbaar (gelukkig) deze ingeslagen weg niet verder bewandelen. De volgende productie is immers Alan Ayckbournes « Feestcomité » in een regie van Jappe Claes. Wel jammer dat we hiervoor nog moeten wachten tot in april en ook dat men opnieuw het « Feestpaleis Vooruit » gaat verlaten voor de verafgelegen Jamclub…
MINNEBRIEVEN
Wie had gedacht dat een theater dat de naam van Multatuli draagt t.g.v. het Multatuli-jaar ook een quasi-extatisch huldebetoon aan zijn inspirator zou brengen, die pakt er met deze “Minnebrieven” toch wel flink naast. Wordt het (o.m. door ons gecontesteerde) maatschappelijke engagement van Multatuli nog wel dik in de verf gezet (er wordt met drie afsplitsingen gewerkt en « de opstandige Multatuli » is bijna een ongewilde karikatuur) dan legt regisseur Eddy Vereycken het blinde egoïsme van Multatuli in zijn relatie tot zijn vrouw en kinderen toch ongenadig tot op het bot bloot (daarom hebben wij trouwens ook bedenkingen bij Multatuli’s engagement; was hij immers niet bereid zijn « Max Havelaar » toch maar niet uit te geven, indien hij vooralsnog zijn herbenoeming kreeg ?).
Maar wat heet egoïsme ? Vanuit een ander standpunt kan men net zo goed beweren dat Multatuli « alles opoffert voor de Kunst », terwijl het precies zijn vrouw is die hem aanspoort toegevingen te doen opdat er toch maar brood op de plank zou komen. Zij is dan zelfs bereid om hem aan te moedigen zijn « Minnebrieven » aan ene Fancy te publiceren. O.K., Fancy is wellicht — zoals de naam het zelf zegt — een hersenschim van Multatuli, maar zelfs indien het dat is en niet zijn nichtje Sietske of een dertienjarig Indonesisch meisje waarop hij verliefd was, dan is het natuurlijk toch nog altijd een teken aan de wand…
Hoe dan ook, met die « Minnebrieven » is de kassa niet aan het rinkelen gegaan. Als toneeltekst voldoet-ie alleszins niet. Vereycken is dan maar ineens naar het andere uiterste doorgeslagen en laat de toneeltruken elkaar in razend tempo opvolgen. Aangezien deze echter niet op de tekst « colleren » worden ze erg gratuit en dus vervelend. De verbouwing van Multatuli’s huis b.v. is daarvoor typisch. Om een zeer momentaan effect te bereiken is het nodig dat twee, drie man voortdurend op de set aanwezig zijn en de aandacht afleiden. Ook het razendsnel en/of door elkaar spreken geeft de indruk van knap regiewerk te zijn, maar in feite wordt de reeds erg moeilijke tekst er alleen maar onverstaanbaarder door. Vooral op de achterste rijen groeide bij de première dan ook de verveling eerder aan tot irritatie en het einde kwam allicht geen minuut te vlug. Anders kwamen er misschien zelfs Heizel-taferelen van, want nu al aarzelden sommige waaghalzen niet om de schabouwelijke stellage af te klauteren…
THEATER ALS EREDIENST VAN DE VERVELING
Maar niet enkel het amateurtoneel is wel kwantitatief maar niet kwalitatief goed vertegenwoordigd. Dat is ook het geval met het professionele theater. Enkele uitspraken ter overweging:
“Toen ik pas acteur was, speelde ik iedere voorstelling alsof mijn leven ervan afhing. Dat kan ik vandaag niet meer, omdat ik er niet meer in geloof. Sinterklaas is dood. De mythe bestaat niet meer. Tijdens mijn opleiding in Studio Herman Teirlinck hebben ze mij geleerd dat theater het centrum van de wereld is, maar vandaag weet ik dat acteren gewoon een job is en binnen de samenleving absoluut niks te betekenen heeft. Het theater heeft mij zwaar teleurgesteld, omdat ik zoveel van mezelf aan het theater heb gegeven, maar er uiteindelijk geen bal voor heb teruggekregen.” (Peter Van Asbroeck in Humo van 20/11/1998)
“Ik ben vooral bezig met wielrennen en tv, en daardoor merk ik aan de gesprekken onder acteurs dat ze geen contact hebben met een groot stuk van wat er in Vlaanderen gebeurt, terwijl ze denken dat ze dat contact wel hebben omdat ze zelf naar de bakker gaan. De wereld gaat voor hen niet verder dan Humo en De Morgen, terwijl er toch ook nog zoiets is als Het Laatste Nieuws.” (Mark Uytterhoeven in Humo van 7/9/1999)
“Theater is saai. In 95 procent van de gevallen verlaat ik de zaal. Of neen, ik ga zelfs niet naar binnen. Omdat ik weet dat ik mij na vijf minuten al ga vervelen. Theater is strontvervelend.” (Arne Sierens in Het Belang van Limburg van 20/12/1999)
“Eigenlijk vraag ik me al weken af of het in de kwestie van de Antwerpse toneelscholen en hun gebuisde voorzitter Beysen nog mogelijk is een genuanceerde mening te hebben zonder door de club van het correcte denken, geleid door Tom Lanoye en consoorten, meteen te worden ingedeeld bij het rechts-conservatieve Vlaanderen dat de kunstenaar niet de vrijheid zou gunnen waarop een kunstenaar recht heeft. (…) Gisteren sprak ik met een prominent lid van de raad van bestuur van de Antwerpse Hogeschool, die de haast Wagneriaans aandoende tragedie vanop de eerste rij heeft meegemaakt. Hij had hetzelfde gevoel. Het had iets van een sekte, zei hij me, waarin alle technieken van de dramaturgie en de intimidatie werden gebruikt. Hij heeft geen ongelijk. Als van 18-jarige studenten, voor ze worden ingeschreven, wordt nagegaan of hun persoonlijkheidsstructuur wel overeenstemt met die van hun lesgever, hoever staan we dan nog van Orwells 1984?” (Luc Van der Kelen in Het Laatste Nieuws van 25/5/2000)
“Men spreekt soms over een economie met twee snelheden, wel, iets dergelijks doet zich ook in de kunsten voor. Zeker in het theater, waar je een kleine groep zelfuitgeroepen intellectuelen hebt die eigenlijk vooral dingen voor zichzelf maken. Stany Crets heeft onlangs nog gezegd: ‘Theater is eigenlijk alleen belangrijk als je er zelf mee bezig bent.’ (…) Want ik ben ervan overtuigd dat er bij het Toneelhuis nog altijd mensen in shock zijn omdat de voorstellingen die zij hebben gemaakt, niet hebben bijgedragen tot een politieke kentering in Antwerpen. Die denken dat men door in zijn blote kont op het podium te gaan staan het fascisme een duidelijk en krachtdadig halt kan toeroepen. Dan vraag ik mij af of die mensen naïef of arrogant zijn.” (Jan Verheyen in Knack van 20/12/2000)
“OP EEN THEATERPODIUM WORDT ALLES TEGEN WIL EN DANK THEATER”
Geert Sels in “De grote Parade” van 14/10/1998: “In journalistiek en documentaire is er van langsom meer de neiging om de werkelijkheid te dramatiseren. We herinneren ons dat een Vlaams journalist bij de Volkskrant ontslagen werd voor een spectaculaire, maar helaas gefingeerde reportage. (…) Iemand als Jerry Springer benut de realiteit om er een televisieshow van te maken. In het theater is net het omgekeerde aan de gang. Daar sluipt de laatste tijd steeds meer realiteit binnen. (…) Na de esthetische jaren ’80 is het theater er opnieuw emotioneler op geworden, minder kunstmatig ook. (…) We kregen portretten van de kleine man, sympathiek, beetje anti-held, zeer innemend en kwetsbaar. De man die zijn verhaal vertelde. De man zoals hij was. Denk aan Ward Comblez van Josse De Pauw, aan de monologen van Peter De Graef, aan de teksten van Eriek Verpale door Bob De Moor. Je moest maar naar die man kijken en je zag bijna de werkelijkheid. Bijna, want de teksten waren van een hoog literair gehalte. Veel van die lijnen hebben zich afgewikkeld tot wat we nu reality theatre zijn gaan noemen. Toevallig of niet speelt veel daarvan zich in het Gentse af, rond productiehuizen als Victoria, Nieuwpoorttheater en Les Ballets C. de la B. (…) Enige kennis van de Gentse tongval is een voordeel. Met deze kenmerken onderscheidt de Gentse variant zich van de Nederlandse. Die ruikt vaak wat naar new age, gaat diep in zichzelf graven, is daardoor mogelijk wat narcistischer of individueler en op het podium krijgen we niet zelden een confessie te zien. Onze noorderburen noemen steevast Nieuw West en Mug met de Gouden Tand als voortrekkers.”
Geert Sels citeert ook Nan van Houte, van het festival (ON)ze keuze: “We hadden een voorstelling over de verhalen die migranten te vertellen hebben. Die moeten we in het theater vertellen. Op straat krijg je die niet te horen, want daar loop je door. Veel mensen zegden me na afloop dat ze op een andere manier met dit lijden geconfronteerd waren dan normaal op straat. In het toneel ben je nog bereid om te luisteren.” Of zoals Sels het zelf samenvat: “Op een theaterpodium wordt alles tegen wil en dank theater.”
Maar ook daarnààst zo blijkt. Want de katholieker-dan-de-paus krant “De Standaard” (waarvan “De Grote Parade” de cultuurbijlage is) mag dan nog positief tegen deze voorbeelden aankijken, in “De Morgen” lezen we bij Clara Van den Broek over Nico, de acteur met fatale spierziekte uit “Jezus/Liefhebber”, het stuk dat zowat symbool staat voor dergelijk reality theatre: “Wanneer je buitengaat staat Nico, intussen straalbezopen, nog steeds te masturberen in de buurt van een deel van het publiek.”
Bert Verhoye kan daar natuurlijk alleen maar de draak mee steken in zijn rubriek “Minimaal” in “Het Laatste Nieuws” van 23/10/1998: “Masturberen met een fatale spierziekte, wat levert dat op behalve een hoop gekreun? Die jongens en meiskes zouden eens een voorbeeld moeten nemen aan het echte, klassieke theater. Oidipous bijvoorbeeld. Oidipous sloeg zijn vader dood, neukte zijn moeder, verwekte bij haar vier kinderen en stak aan het einde van het stuk zijn ogen uit. (…) Of Hamlet. Aan het einde meer lijken op de scène dan op heel Père Lachaise. En reken maar dat Hamlet geen fatale spierziekte had. En dat Oidipous nog niet al te veel masturbeerde. Ah neen, hij had daar geen tijd voor. Hij zat hele dagen op zijn moeder. Kortom, ik vind dat theatergedoe van vandaag een beetje flauwkes. En meestal wordt het dan nog gespeeld door een acteur met een puist op zijn kont en een actrice met menstruatieklachten. Ga daarmee naar de catwalk! Ge moet toch al veel goesting hebben om daar geld voor te betalen. Niet te verwonderen dat er crisis is in het theater.”

Referenties
Ronny De Schepper, De toekomst ligt bij de amateurs, De Rode Vaan nr.20 van 1981
Ronny De Schepper, Voor de liefhebbers…, De Rode Vaan nr.2 van 1984
Ronny De Schepper, Met hoop op volgend seizoen, De Rode Vaan nr.22 van 1987

(*) vijf jaar later zou Philippe Geubbels hetzelfde doen in “Geub”. Tomas De Soete ging daarin het verst in “Fiskepark” (eveneens in 2019, maar zowat een half jaar vroeger), maar dit ging zó ver dat het niet meer om te lachen was en men zich integendeel ging afvragen wat De Soete bezielde om zichzelf zo zwart te maken.

Een gedachte over “Vijf jaar geleden: eerste aflevering van “Amateurs”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.