Ik was destijds een trouwe kijker van zijn televisieprogramma’s, ik heb al verscheidene boeken van hem gelezen (*) en ik ben zelfs eens een namiddag met hem op stap geweest (**). Hoog tijd dus dat Jef Rademakers een eigen lemma krijgt op mijn blog!
Jef Rademakers werd geboren in Roosendaal en groeide op in een rooms-katholiek gezin. Zoals hij zegt in Humo van 21/9/2010: “De kerk heeft mensen veel verdriet gedaan, in al hun arrogantie hebben ze de kleine jongetjes niet alleen in hun broek gezeten maar ook in hun hersenpan, en dat is nog het ergst.”
Na zijn studies aan de Universiteit van Amsterdam, die hij afmaakte met een scriptie gemaakt over Mieke Maaike van Louis Paul Boon, werd hij daar wetenschappelijk medewerker en schreef hij televisiekritieken voor de Haagse Post. Vanaf 1975 maakte hij zijn eerste radioprogramma’s waarna de televisie volgde. In 1978 bracht hij zijn eerste televisieprogramma Geloof, hoop en liefde show gepresenteerd door Wim Neijman. Met zijn eigen productiehuis Dutch Dream Productions produceerde hij later Klasgenoten in Nederland gepresenteerd door Koos Postema en op VTM door Guido De Praetere. Maar daarnaast was er nog het voor die tijd (1987) spraakmakende De PinUp Club. Je weet wel, het programma met Wendy Van Wanten waar niemand naar keek, tenzij « toevallig » (zoals Jan De Zutter in « De Morgen », nochtans auteur van de reeks over prostitutie, zodat men dus normaliter mag veronderstellen dat hij al iets gewend is). Toch heeft de studiedienst van de BRT dankzij zijn nieuwe methode om het kijkgedrag te meten, alweer een enorme piek (opletten voor zetfouten!) vastgesteld. Verstandige vraag van videobezitter: als de video aanslaat, wordt dit dan als een « kijker » geregistreerd? Het late uitzenduur van dergelijke programma’s gedurende de week geeft bij een kleine rondvraag immers meer aanleiding tot opname dan tot werkelijk blijven kijken. Omdat de kleine oogjes ’s anderendaags op het werk de snoepers zouden verraden?
In de jaren negentig trok hij zich terug uit het televisiewereld en vestigde zich in het Belgische Brasschaat, waar hij zich voortaan toelegde op het schrijven van romans en gedichten. Zo verscheen in 1999 de vitalistische roman “Verloren tijd”, waarin hij o.a. over zijn derde dochter schrijft: “We noemden haar Marylou en zongen duizend keer per dag Pat Boone na” (p.119). En voor wie toch nog aarzelt of hij nu Ricky Nelson bedoelt of niet, herhaalt hij op de volgende pagina nogmaals: “Sweet Marylou, I’m so in love with you”. Daarvóór reeds (p.82) had hij geschreven: “A had begrepen dat blumer Spaans was voor onderbroek. ‘Sag mir wo die Blumer sind, wo sind sie geblieben?’ zong hij. De vriendinnen had Udo Jürgens nooit gekend…” Nu durf ik er mijn hoofd niet op verwedden dat der Udo zich nooit aan die Marlene Dietrich-klassieker vergrepen heeft, maar toch… Hij kàn het nochtans, Rademakers. Op de reeds genoemde p.120 maakt hij b.v. deze mooie vergelijking: “Ik wist dat ik de laatste tijd in volle afdaling was. Steeds harder, tot ik ooit net als Fabio Casartelli de laatste haarspeldbocht zou missen.”
Daarnaast besteedt hij zijn vergaarde fortuin aan het verzamelen van schilderijen van Nederlandse en Belgisch romantische schilders uit de periode van 1806 tot 1870. In het najaar 2010 opende in het Hermitage een tentoonstelling van zijn collectie (cfr. foto deredactie.be, tekst Wikipedia)
Ronny De Schepper
(*) Al was met name “Drang” (2004) zo flauw dat ik het vanaf ongeveer halfweg nog louter diagonaal heb gelezen…
(**) Eigenlijk was het een wandeling van het Cyriel Buysse Genootschap, maar net als wij verkozen Jef Rademakers en zijn gezellin een stuk van de wandeling te ruilen voor het café. Ik herinner me nog dat we daar in gesprek raakten over wielrenster Leontien Van Moorsel. Nadien bij het eten kwam Jef aan onze tafel zitten (misschien ook omdat collega-schrijver Willy Vandoorslaer eveneens deel uitmaakte van ons gezelschap). Later heb ik nog enkele malen contact met hem gehad via e-mail, maar zoals dat zo vaak gebeurt, verwaterde dit na enige tijd.