Het is vandaag 55 jaar geleden dat de Britse spion en auteur Ian Fleming is overleden. Hij is uiteraard vooral bekend als de geestelijke vader van James Bond.

Umberto Eco laat in “De Slinger van Foucault” de Tempeliers naar de wereldheerschappij streven. Zij zijn er zelfs via de slinger in op zoek naar het punt op het aardoppervlak waar men de ondergrondse stromingen van de aarde kan beheersen, zodat men ook het klimaat van de hele wereld kan bepalen. In dat licht beschouwd vecht zelfs James Bond tegen de Tempeliers, zij het dan dat het hoofd ervan (Blofeld) zijn organisatie Spectre (Special Executive for Terrorism, Revenge and Extortion) noemt! (According to Robbie Collin in UK newspaper ‘The Telegraph’, “Bond author Ian Fleming invented SPECTRE in 1959 to replace James Bond’s usual, Soviet, enemies. Fleming believed the Cold War might be about to end, and wanted to keep his spy thrillers relevant.” The first of Fleming’s Bond books to feature S.P.E.C.T.R E. was “Thunderball”, 1961)
De Bond-figuur staat natuurlijk “boven elke verdenking” en is (zeker in de vroegste vertolkingen van Sean Connery en Roger Moore) zelfs een tikkeltje hautain. Oorspronkelijk wilden de producers dan ook Cary Grant voor de rol, terwijl Ian Fleming zelf de voorkeur gaf aan David Niven boven “an overgrown stunt man”, zoals hij Sean Connery noemde, maar na “Dr.No” werd hij bekeerd. In de verhalen die hij nadien nog schreef, liet hij Bond zelfs plotseling Schotse voorouders hebben!
Omgekeerd kwam het echter nooit meer goed. Toen na de première van “Goldfinger” het bericht kwam van het overlijden van Fleming, onderbrak Connery zelfs niet eens het golfspelletje waarmee hij bezig was.
De reden dat Connery toch werd uitgekozen was omdat producer Cubby Broccoli zo weg van hem was, dat hij hem zijn Schots accent vergaf. En ook wel omdat hij nog onbekend was en dus weinig kostte natuurlijk… En misschien heeft het feit dat hij net als Elvis Presley van beroep vrachtwagenchauffeur was, ook wel een beetje geholpen.
Wie helemààl over het hoofd werd gezien, was Barry Nelson (1920-2007) die in 1954 voor de TV-reeks “Casino Royale” de rol van de Amerikaanse spion Jimmy Bond had vertolkt. Dat was nog in de tijd dat TV-drama live werd uitgezonden en veel actie kan er dan ook niet ingezeten hebben. Nelson tilde er zelf trouwens niet zwaar aan: “Ik ben ervan overtuigd dat Sean Connery de perfecte Bond is.”
IAN FLEMING
Fleming was zelf een 43-jarige overspannen geheim agent toen zijn Weense psychiater Jushua Bierer hem in 1951 aanraadde zijn avonturen wat aan te dikken en ze in romanvorm te gieten. Op die manier slaagde hij erin zijn patiënt uit het krankzinnigengesticht te houden.
Flemings job bestond in werkelijkheid bijna uitsluitend in het ontcijferen van gecodeerde radioboodschappen (zijn vrouw Ann noemde hem “mijn zeebonk van chocola“), maar op papier werd het allemaal zoveel boeiender. Vandaar misschien dat Fleming zelf zegt dat zijn personage eerder op zijn collega Sidney George Reilly teruggaat dan op zijn eigen belevenissen. Die Reilly kennen we overigens ook onder zijn eigen naam in een TV-serie uit de jaren tachtig.
Een andere “kandidaat” is Sir William Samuel Stephenson (January 23, 1897 – January 31, 1989), a Canadian soldier, airman, businessman, inventor, spymaster, and the senior representative of British intelligence for the entire western hemisphere during World War II. He is best known by his wartime intelligence codename Intrepid. Ian Fleming himself once wrote, “James Bond is a highly romanticized version of a true spy. The real thing is … William Stephenson.“
The name for his character came from that of the American ornithologist James Bond, a Caribbean bird expert and author of the definitive field guide Birds of the West Indies; Fleming, a keen birdwatcher himself, had a copy of Bond’s guide and he later explained to the ornithologist’s wife that “It struck me that this brief, unromantic, Anglo-Saxon and yet very masculine name was just what I needed.” On another occasion however, Fleming said: “I wanted the simplest, dullest, plainest-sounding name I could find, ‘James Bond’ was much better than something more interesting, like ‘Peregrine Carruthers’.”
HARD-BOILED?
Anderzijds was niemand minder dan Raymond Chandler een bewonderaar van Ian Fleming en stimuleerde hij deze om met zijn James Bond-verhalen door te gaan. Na Flemings overlijden in 1981 werd de reeks op verzoek van de erven verder gezet door ene John Gardner (1927-2007), maar ook deze Gardner was geen hard boiled auteur, wat men gemakkelijk kan merken als men de keurige Bond “in her majesty’s secret service” vergelijkt met de hoofdpersonages uit hard-boiled novels, die allemaal privé-detectives zijn (schrijver Dashiel Hammett was dat zelfs in het gewone leven).
Of het boeiende seksuele leven van James Bond dan ook teruggaat op de heren Reilly of Stephenson is minder duidelijk. Ik denk persoonlijk van niet. Ik ben eerder geneigd de Engelse columnist Paul Johnson te volgen die voor het succes van het personage verwijst naar de Engelse kostscholen die adolescenten frustreren op het vlak van seksualiteit en dit dan compenseren met een meerwaardigheidscomplex (*). Dit alles wordt dan ook nog eens gekruid met een sadomasochistische houding.
Want uiteraard gaat het in de eerste plaats om Macht. De wereldmacht die de Boze (Blofeld) wil veroveren uiteraard, maar meer nog de macht die Bond uitoefent op vrouwen. Geen enkele weerstaat hem. Zelfs zijn tegenstandsters lopen uiteindelijk over naar zijn kamp of offeren zelfs hun leven voor hem.
Als Bond zelf in de penarie komt, krijgt dit ook dikwijls een seksuele connotatie. Meestal heeft men het op zijn genitaliën gemunt (zijn Macht schijnt zich dus inderdaad dààr en niet in zijn hersenen te situeren): er is de beroemde laserscène uit “Goldfinger”, maar in het boek (en de derde verfilming van) “Casino Royale” is er ook een harde scène waarbij de naakte onderdelen van Bond met een mattenklopper worden bewerkt. (**)
Deze Freudiaanse aspecten komen het best aan bod in de generiek, die ontworpen is door Maurice Binder. Silhouetten van naakte meisjes gaan daarin op uitvergrote revolverlopen zitten, of worden geharpoeneerd terwijl overal lava-erupties plaatshebben…
De codenaam 007 gaat dan weer wellicht terug op John Dee, de spion in dienst van Elizabeth I, die zijn gecodeerde brieven op die manier ondertekende.
Er wordt overigens altijd een link gelegd tussen de Bond-films en de beatmuziek van de jaren zestig, gewoon omdat ze in dezelfde periode te situeren zijn. De titelsongs (meestal door Shirley Bassey of Tom Jones) geven daar in die tijd echter niet veel aanleiding voor en, wat meer is, in “Goldfinger” zit een zware sneer van Bond aan The Beatles zonder dat daar ook maar de minste aanleiding voor is. Vlak vóór ze wordt vermoord (de beroemde scène waarbij ze in goud wordt geschilderd), geeft James aan Jill Masterson (foto) immers enige duiding over de manier waarop men Dom Pérignon moet drinken, “want dat kan men niet zo maar doen, net zoals men niet naar The Beatles kan luisteren zonder oordoppen…”
Op die beroemde foto is me pas onlangs opgevallen dat die eigenlijk fout is. Er was destijds grote discussie hoe men kon sterven door gebodypaint te zijn. Nu, dat bleek inderdaad te kunnen als alle poriën dicht geverfd waren (en dan zeker met goudverf), maar wat zie je nu op de foto? Dat Jill nog een broekje draagt! En dat dat broekje eveneens in het goud is geverfd. Dus, om haar op die manier te kunnen vermoorden, moet men haar eerst volledig in het goud hebben geverfd en dan zou men nadien (voor de zedigheid?) toch nog een slipje aangetrokken hebben. De suspension of disbelief die er sowieso al was voor deze scène is daarmee nog wat groter geworden…
ROGER MOORE
Connery zou later worden opgevolgd door Roger Moore. Diens zelfkennis strekt hem tot eer: “Ik heb nooit beweerd dat ik een acteur ben, het enige wat ik doe, is afwisselend mijn linker- en rechterwenkbrauw optrekken,” bekende hij ooit ootmoedig.
Alhoewel Moore het Britse flegma zo ver dreef dat velen afhaakten, dient toch aangestipt dat “Moonraker” (1979) en “Octopussy” (1983) lange tijd de beste Bondfilms waren, als men de kassa als maatstaf neemt.
Tussen die twee was er ook nog “For your eyes only” (1981) waarvan ik jullie toch dit “wistjedatje” moet meegeven. De beroemde affiche met James Bond tussen twee vrouwenbenen zou geïnspireerd zijn door de videoclip voor “Hot Legs” (1977) van Rod Stewart. Alleen vond de fotograaf dat de poep van het fotomodel echter een beetje te veel bedekt was. Daarom liet hij haar badpak omgekeerd aantrekken. Met als gevolg dat in de Canadese provincie Saskatchewan de film een X-rating (porno) kreeg! Ook in de Verenigde Staten maakte de poster meer ophef dan de film zelf…
ON HER MAJESTY’S SECRET SERVICE
Vóór Moore was er ook nog heel eventjes die arme George Lazenby geweest, een Australische mannequin, die in “On her majesty’s secret service” voor de leeuwen werd gegooid. Agent 007, het type van de vrijgezel bij uitstek, diende in deze film immers te trouwen! Bovendien wordt zijn bruid (Diana Rigg alias Emma Peel uit The Avengers) op het einde van de film natuurlijk prompt vermoord, want een getrouwde Bond, daarmee kon men uiteraard niet verder! Het is dan ook the first movie in the James Bond film franchise in which Bond cries. He cried again in “Skyfall” (2012).
Een moord als slot van een Bond-film! En dan moet de arme Lazenby nog mompelen: “We have all the time in the world” om de begeleidende song van Louis Armstrong tot hit te kunnen bombarderen. Men moet al van goeden huize zijn om zo’n misbaksel te overleven! En dat was Lazenby dus duidelijk niet (***). Hij verdween in de coulissen en dook pas opnieuw op in het begin van de jaren negentig en dan nog wel in de TV-serie rond Emmanuelle (gespeeld door Marcela Walerstein)!
Hoe onwaarschijnlijk ook, maar this is one of the most faithful adaptations of an Ian Fleming novel. Ian Fleming wrote the novel while “Dr.No” was being filmed. Fleming included a mention by name of Ursula Andress in the book. Virtually everything else in the book occurs in the movie. Staying so close to the source actually caused some continuity problems due to the different order of the movies. For example, in this movie, Bond and Blofeld seem to be meeting for the first time, despite having met face-to-face in the movie version of “You Only Live Twice” (Sean Connery later said that he would have preferred to do a Bond movie like this one, as opposed to “You Only Live Twice”). Some details are different: Count Bleauville is changed to Count Bleauchamp, and Ruby Windsor became Ruby Barrett. The situations of Bond’s taking a leave of absence, and his discovery by Blofeld, are different. Tracy is not kidnapped. Blofeld is completely different in appearance from Telly Savalas (Donald Pleasence was replaced as Blofeld, because producer Albert R.Broccoli and director Peter R.Hunt felt he was unsuited to the more physical side of the role), being described as having long silvery-white hair, an aquiline nose, a wrinkled forehead, a slender body, a nostril that has been eaten away by tertiary syphilis, and no earlobes. Savalas’ Blofeld has none of these features. He doesn’t even have a European accent. However, his earlobes were clipped back to serve a plot element.
The novel is the middle book in the trilogy of Bond novels featuring Blofeld and S.P.E.C.T.R.E. The final novel in the trilogy, “You Only Live Twice”, features Bond tracking down Blofeld to avenge Tracy’s death. However, “You Only Live Twice” was filmed first, albeit with a drastically different plot. Bond’s vengeance on Blofeld was incorporated into the next movie, “Diamonds Are Forever” (1971), which also strayed radically from the novel.
While cracking open a safe in a Swiss lawyer’s office, Bond reads a copy of Playboy Magazine. This is a nod to the fact that “On Her Majesty’s Secret Service” first appeared in Playboy. “On Her Majesty’s Secret Service” was the first of Ian Fleming’s James Bond novels to be serialized in the magazine, appearing in the May 1963 issue of Playboy. It was followed by a serialized, shortened version of the novel “You Only Live Twice” (not the movie version) in the April 1964 issue. The issue in this movie, is February 1969, featuring centerfold Lorrie Menconi.
This movie performed admirably, out-grossing its nearest competitor almost two to one at the U.S. box-office where, according to Variety, it was the most popular movie in the country for four solid weeks. It generated enough rentals at the box-office to claim ninth position on the box-office chart for 1970. The persistent belief that it was a flop arises from its earnings in comparison to the previous three Sir Sean Connery Bond movies, all of which made more than one hundred million dollars worldwide, whereas this movie grossed eighty-seven million dollars worldwide (IMDb).
CASINO ROYALE
Voor kwisliefhebbers: toch zou ook David Niven ooit James Bond spelen, en wel in de “Casino Royale”-parodie uit 1967. Een mislukking waaraan nochtans vijf gereputeerde regisseurs meewerkten. Meestal zegt men dat het onmogelijk is van een parodie te maken op iets wat in feite zelf al een parodie is. Dat deze absurde verfilming van het allereerste Bondboek (verschenen in 1953) überhaupt mogelijk was, heeft te maken met het feit dat het Amerikaanse TV-station CBS onmiddellijk na het verschijnen van het boek de rechten had opgekocht (voor amper duizend dollar) en er reeds in 1954 dus reeds de TV-reeks “Casino Royale” mee had gedraaid. Toen Albert “Cubby” Broccoli en Harry Saltzman in 1960 de rest van het Bond-materiaal kochten, moesten ze dus “Casino Royale” willens nillens laten liggen (****).
TIMOTHY DALTON
Na Sean Connery, Roger Moore en George Lazenby was het de beurt aan Shakespeare-acteur Timothy Dalton. Alhoewel zijn vertolking over het algemeen goed werd ontvangen in “The Living Daylights” (1987), was “Licence to kill” (1989) toch de eerste Bondfilm sinds Lazenby die opnieuw verlieslatend was. Maar dat had ook te maken met de veranderde tijdsomstandigheden. Want het Bond-personage is toch onverbrekelijk verbonden met de koude oorlogsmentaliteit. Het was zelfs president Kennedy himself die “Dr.No” in Amerika lanceerde, dat even later door vier andere Britten (The Beatles) zou worden veroverd. Soms waren er wel bepaalde “aanpassingen” van de scenario’s, zoals dat van “You only live twice” (van de hand van Roald Dahl), waarin Russen en Amerikanen noodgedwongen de handen in elkaar moeten slaan in de ruimte. En, akkoord, in “The Living Daylights” steunt James Bond nog het Afghaanse verzet tegen de Russen (dat betekent met andere woorden dat Bond aan de zijde van Osama Bin Laden stond), maar in de jaren negentig zou niet alleen de Sovjet-Unie ter ziele gegaan, maar ook de vrije seks (aids!). Om nog te zwijgen over het feit dat Bond niet langer meer mocht roken en drinken! Of toch niet overmatig, want zijn Martini (“shaken not stirred“) kon hij toch niet laten…
PIERCE BROSNAN
Pierce Brosnan (°1953), die in 1995 uitgekozen werd als de nieuwe James Bond, zou in “Goldeneye” (*****) van regisseur Martin Campbell (bekend van “No escape”) oorspronkelijk Sean Connery terugvinden als de vader van James Bond, maar dat (van Indiana Jones afgekeken) plan ging uiteindelijk niet door.
Door een ziekte van Brosnan (misschien overgehouden aan de verfilming van “Robinson Crusoe” door Georges Miller) kwam het project even op de helling te staan. Dat was reeds de tweede keer, want eigenlijk was Brosnan reeds de eerste keus geweest toen men uiteindelijk Dalton nam (******). Toen wilden de makers van de serie “Remington Steele” hem niet laten gaan. Als Bond-girl kreeg hij eerst Elle MacPherson toegeschoven en nadien het andere (maar dan veel jongere: 21) topmodel Eva Herzigova, maar uiteindelijk werd het echter de 24-jarige Nederlandse actrice Famke Janssen, ook leuk om naar te kijken en uiteindelijk toch een beroepsactrice, wat ze overigens reeds in “Model by day” en “Star Trek: the next generation” demonstreerde. Ze speelt in “Goldeneye” een Russische mafiosa, die als specialiteit heeft dat ze haar vijanden wurgt tussen haar benen. Heerlijke dood! Naast haar zorgt de Italiaanse Izabella Scorupco voor “the love interest” en is er nog Robbie Coltrane als “de slechte”.
De makers van “Goldeneye” legden er de nadruk op dat er nog met “ouderwetse” trucages werd gewerkt (met maquettes b.v.). Aangezien het de best lopende Bondfilm tot dan toe werd, dacht men dat Brosnan nog een tijdje kon doorgaan. (En Campbell zelf mocht van Steven Spielberg “The mask of Zorro” draaien.)
Brosnan zelf vond het blijkbaar zo’n stimulans dat hij eindelijk stopte met rouwen om zijn in 1991 overleden echtgenote Cassandra (kanker). Hij huwde in december ’95 met de Amerikaanse actrice Keely Shaye-Smith (°1964). Hij heeft uit zijn vorige huwelijk een zoontje, Sean (°1984).
“Aquator” (of “Warhead 2000 A.D.”) zou de 18de Bondfilm worden en de tweede met Pierce Brosnan. Maar dé trekpleister moest opnieuw Sean Connery worden, die deze keer als de Slechte zou optreden. Er waren echter twee “maren”: het prijsticket van Connery lag erg hoog en het was niet zeker dat Brosnan een directe confrontatie wenste met diegene die toch nog altijd als de beste Bond wordt omschreven. De onvermijdelijke Bond-meisjes zouden deze keer Natasha Henstridge (“Species”) en Selma Hayek (“Desperado”) worden. Maar ik zou zeggen: keep on dreaming, want deze film is er nooit gekomen.
Toch kan Brosnan niet ontevreden zijn, want hij mocht ook nog “Tomorrow never dies” (1997), “The world is not enough” (1999) en “Die another day” (2002) op zijn palmares schrijven. In deze laatste film is Noord-Korea de “schurkenstaat” van dienst, maar een belangrijke rol is ook weggelegd voor IJsland. Niet omdat daar een (democratisch verkozen) communiste aan het hoofd van de regering staat, maar omdat het – volgens de production designer van deze film althans – enkel bestaat uit ijspaleizen. Als men weet hoe gebrekkig de aardrijkskundige kennis van de doorsnee-Amerikaan is (en op basis van de antwoorden in “The Weakest Link” mag ik stellen dat het met de insulaire Britten al niet veel beter is gesteld), dan kan ik mij best voorstellen dat de kijkers denken dat IJsland een fictief land is!
De (verschrikkelijke) titelsong wordt deze keer gezongen door Madonna (de titel slaat overigens – zoals gebruikelijk – op niks), die zelf ook een piepklein rolletje in de film mag vertolken. Zo piepklein dat ze zelfs niet in aanmerking komt als Bond-girl.
Pierce Brosnan zes jaar later in Humo: “In de jaren tachtig en negentig hadden ze van Bond een politiek correcte kerel gemaakt: hij rookte niet meer, hij dronk niet meer, hij vrijde zelfs niet meer. Belachelijk! (…) Ja, in ‘Die another day’ had ik een stomende seksscène met Halle Berry, maar die hebben ze achteraf zo moeten inkorten van de filmcommissie dat er haast niks meer van overbleef. Maar hey, het is niet langer mijn probleem: één telefoontje en ik was Bond af. (…) Het deed pijn, ja. Ik had het niet zien aankomen. Een woordje uitleg was fijn geweest.”
DANIEL CRAIG
Brosnan werd vervangen door de blonde Daniel Craig (n.a.v. “Layer Cake” van Matthew Vaughn uit 2004). Het was de eerste keer dat Bond als een blondje werd voorgesteld en dat veroorzaakte heel wat ophef. Bovendien werd opnieuw geopteerd voor het scenario van “Casino Royale”. Van een remake kan men niet spreken, aangezien deze versie terugging op het oorspronkelijke boek en eigenlijk dus niets vandoen had met de satire uit de jaren zestig. (*******)
Meteen na de release van de film verstomde de kritiek op hoofdrolspeler Daniel Craig en begon de film aan zijn weg naar de top, ver voorbij de recettes van elke andere Bondfilm. Meteen was ook de derde gok van deze film (het verhaal eindigt in het midden, wat “Quantum Of Solace” tot de eerste echte vervolgfilm uit de reeks maakt) een gouden ingeving: pas op 5 november 2008 wisten de miljoenen bezoekers van “Casino Royale” hoe hun held wraak neemt voor de dood van zijn ware liefde Vesper (Eva Green). De regisseur Marc Foster is gekend van “Monster’s Ball” of de Khaled Hosseini-verfilming “The Kite Runner”, maar heeft nooit eerder een grote actiefilm gemaakt. De titel van de film komt van een origineel verhaal van Ian Fleming uit 1959, maar heeft met de inhoud daarvan niks te maken.
Op 28 mei 2008, precies honderd jaar na de geboorte van geestelijke vader Ian Fleming, verscheen wereldwijd een nieuw boek met in de hoofdrol James Bond. “Devil may care” is op vraag van de erven Fleming geschreven door de Britse schrijver Sebastian Faulks (°1953), een specialist van (hoe kan het ook anders?) de Koude Oorlog. Het boek speelt zich dan ook af in 1967, meer bepaald in Afghanistan dat dan nog in de Russische invloedssfeer zit. Daartegenover wordt dan het Iran van de Sjah geplaatst, waarin op dat moment nog opgetreden wordt tégen het dragen van de hoofddoek in het openbaar. Het is evenwel niet de bedoeling dat Faulks nu verder in de voetsporen van Fleming treedt. Het zou een eenmalige gebeurtenis blijven.
Maar om nu terug te keren naar de films, in 2012 voerde “Skyfall” van Sam Mendes ons terug naar de jeugd van James Bond, een periode die tot nu toe een goed bewaard geheim bleef. De film verrast verder ook nog met de dood van M (Judi Dench, maar een opvolger staat al klaar: Ralph Fiennes), een nieuwe, piepjonge Q (Ben Whishaw) en een even jonge miss Moneypenny (Naomie Harris), maar vooral met een gastrol voor Albert Finney, wat een aangenaam weerzien was.
Diezelfde personages vinden we ook terug in “Spectre” (2015), eveneens van Sam Mendes, met uitzondering van Albert Finney uiteraard, maar die afwezigheid werd ruimschoots vergoelijkt met niemand minder dan Léa Seydoux van “La vie d’Adèle” als Bond-girl!
Of om met de woorden van Robbe De Hert te besluiten: “Als ik moet kiezen tussen James Bond en Fellini, kies ik voor James Bond.”
Ronny De Schepper
(*) Umberto Eco, die hieraan een studie wijdde, lang vóór Sean Connery de hoofdrol speelde in “zijn” Naam van de Roos, verwijst naar de overeenkomst van de naam met “treasury bonds”, staatsobligaties, en de protserige Bond Street.
(**) Deze scène zat uiteraard niet in de vroege verfilmingen van “Casino Royale”, maar wel in die door Martin Campbell uit 2006. Zonder blijvend gevolg voor Bond zijn seksuele performanties trouwens. Een andere bekende SM-scène is de manier waarop Claudine Auger als Domino in “Thunderball” wordt gepijnigd door Emilio Largo (rol van Adolfo Celi). Hij bewerkt haar borsten afwisselend met zijn sigaar en met ijsblokjes. Helemaal verwonderlijk zijn deze scènes niet. Schrijver Ian Fleming had immers zelf een sadomasochistische relatie met zijn vrouw Ann Rothermere (zij was de onderdanige).
(***) Hij was nochtans de jongste Bond ooit, at age twenty-nine during filming. The rest of the actors and their ages, in no particular order: Sean Connery – thirty-one, Roger Moore – forty-five, Timothy Dalton – forty, Pierce Brosnan – forty-one, and Daniel Craig – thirty-eight. (IMDb)
(****) Bij de vele James Bond-kopieën vinden we ook Matt Helm, gespeeld door Dean Martin en meestal geregisseerd door Irving Allen (1906-1988).
(*****) Goldeneye is ook het domein in het noordoosten van Jamaica dat Ian Fleming na de Tweede Wereldoorlog voor zich liet opknappen. Hij ging er vanaf 1946 elk jaar overwinteren en schreef er alle dertien James Bond-verhalen. Grappig is wel dat het nu (sinds 1977) in het bezit is van platenproducer Chris Blackwell, die ooit als locatiescout voor de eerste Bond-film werkte. Hij is het dus die het strandje ontdekte waar Ursula Andress in haar witte bikini uit het water komt. Ursula Andress en Sean Connery zijn op de foto hiernaast op het strand aan het stoeien, maar ik kan de die-hards die nu koortsachtig hun geheugen pijnigen meteen geruststellen: deze foto komt niet uit de film zelf, Sean en Ursula wilden ook wel een beetje rollebollen als de camera’s niet draaiden. En, geef nu toe, wie zou het hen kwalijk nemen? Overigens, al meteen werd Ursula’s stem vervangen door die van Nikki van der Zyl, die daarna nog negen andere Bond-girls van haar stem zou voorzien…
(******) In “The Living Daylights” (1987) van John Glen herkennen we ook de Nederlandse acteur Jeroen Krabbé maar dus niet in de rol van James Bond zelf, alhoewel zijn broer, schrijver Tim Krabbé over hem ooit verklaarde: “Terwijl de andere jongens op de toneelschool ervan droomden Hamlet te spelen, wilde hij James Bond zijn.”
(*******) Men zit wel in de problemen met de “tijdslijn” in deze versie. In het begin van de film kan men zien dat Bond zijn “00” status nog moet verdienen. Hij kan m.a.w. nog niet lang in dienst zijn. Toch speelt het verhaal zich af gelijktijdig met de periode waarin het is gefilmd (dus nà de koude oorlog). Dus meteen trekt men een streep doorheen alle voorgaande Bond-films. Maar op het einde is Bond onder invloed van Vesper dan toch bereid om “met pensioen te gaan”. Ook al moet men die uitdrukking niet al te letterlijk nemen, betekent het wel dat hij het allemaal wel al heeft meegemaakt, dat hij wat uitgekeken is op zijn job. Waardoor men dus in tegenspraak is met het begin van de film.
Selectieve bibliografie
Kingsley Amis, The James Bond Dossier, 1965.
James Chapman, License to thrill, a cultural history of the James Bond Films, Columbia University Press, 2000.
Martine Cuyt & Stef Vanwoensel, Bond is back, Gazet van Antwerpen 24/5/2008.
Andrew Lycett, Ian Fleming, Weidenfeld & Nicolson, 1995.
R.Rombout, James Bond all in, Borgerhoff & Lamberigts, 2008.