Vandaag is het 35 jaar geleden dat de Marokkaanse Nawal El Moutawakel als eerste islamitische goud won op de OS. Dat was dan op de 400 meter horden, een nieuw nummer voor vrouwen dat in Los Angeles voor het eerst in het programma van de Spelen was opgenomen.
Een geëmotioneerde Nawal El Moutawakel droeg na afloop haar overwinning op aan haar overleden vader. “Hij heeft mij altijd gestimuleerd, maar gedurende drie maanden vertelde niemand mij dat hij was overleden. Als ik hem wilde spreken, zeiden ze dat hij te druk bezet was, of dat hij niet met me wilde praten, omdat hij vond dat ik mij op mijn training moest concentreren.” Als reactie op haar overwinning barstte er in Casablanca om twee uur ’s nachts een spontane opstoot van volksvreugde los. Tienduizenden mensen namen zingend en dansend de straat in. En de Marokkaanse koning Hassan II verklaarde dat alle meisjes die op de dag van de overwinning geboren werden, ter ere van Nawal, haar naam moesten dragen. In 1989 werd ze nationaal atletiekcoach voor vrouwen én mannen. Bovendien huwde zij met Mounir Bennis, waarna zij zich de toorn van de traditionalisten in haar land op de hals haalde door te kiezen voor haar vrouwennaam, gevolgd door een koppelteken en dan pas die van haar echtgenoot. El Moutawakel denkt dat zij met haar overwinning het leven van duizenden moslimvrouwen over de gehele wereld heeft veranderd: “Vrouwen schreven mij om mij te bedanken voor wat ik voor hen had gedaan door middel van de sport. Zowel gesluierde als ongesluierde vrouwen vertelden mij, dat ik ze had bevrijd.”
Toch ontving de latere Algerijnse Olympische kampioene Hassiba Boulmerka na haar overwinning bedreigingen uit fundamentalistische hoek omdat ze met blote benen liep. De atlete verweerde zich door te zeggen: “Je kan onmogelijk in een atletiekstadion verschijnen met een sluier, net zoals je geen short kan dragen in een moskee.” (*)
Toch heeft haar medaille o.m. bijgedragen tot de wijziging van de kieswet, die tot dan toe bepaalde dat de vrouw een volmacht van haar echtgenoot of vader nodig had om te mogen gaan stemmen. De slogan van de vrouwenbeweging na haar overwinning was immers: “Hassiba Boulmerka had haar vaders volmacht niet nodig om de gouden medaille te winnen.” De atlete heeft met haar startpremies ook een organisatie gesticht “Algérie Solidarité”, die zich inzet voor werklozen, gehandicapten en andere benadeelden. Ze doet dit ook vanuit een Islamitische inspiratie, want ze is – ondanks alle kritiek – wél gelovig.
In 2009 verbood de Zwitserse basketbalfederatie een moslima om met een hoofddoek competitiewedstrijden te spelen. Shura Al-Shawk, een 19-jarige Zwitserse met Iraakse roots, maakt in september haar debuut in een lagere reeks van het Zwitserse vrouwenbasketbal. Ze vroeg haar team STV Luzern of ze een hoofddoek mocht dragen tijdens de matchen. De Zwitserse basketbalfederatie baseerde zich op de regels van FIBA World. Die zeggen dat de sport neutraal moet blijven, zonder religieuze symbolen. Alhoewel ik, net als Etienne Vermeersch in Knack van 17/9/97, vindt dat “islammeisjes een beetje zin voor symboliek (zouden mogen) tonen en, wat er ook in de koran moge staan, hun sluiers afleggen uit sympathie voor de meisjes die door fundamentalisten vermoord worden als ze geen sluier dragen”, dan moet ik toch toegeven dat dit reglement geen hout snijdt. Wat doet men dan immers met al de kruisbeelden en “schapulierkes” waarmee bijgelovige atleten zich plegen te omringen? Men kan zich dus beter baseren op de reglementen van de FIBA waarin staat te lezen dat hoofddeksels en haaraccessoires om veiligheidsredenen niet zijn toegestaan. Al-Shawk van haar kant zegde verbaasd te zijn door de beslissing, maar voegde er niet aan toe of ze zich zal houden aan het verbod.
In 1991 besloten de sportfederaties van Islamitische landen aparte Islamspelen voor vrouwen in te richten. Sport is in fundamentalistische landen als Iran immers een strikt gescheiden bezigheid. Op internationale tornooien mogen alleen vrouwelijke schutters deelnemen, omdat dit in “normale” kledij gebeurt. In 1993 hadden de Spelen voor het eerst plaats. Ze werden geopend door Faezeh Hashemi, de dochter van president Rafsanjani, tevens ondervoorzitter van het Olympisch Comité van Iran en één van de veertien vrouwelijke afgevaardigden in het parlement. In haar openingstoespraak beklemtoonde ze dat het zeker niet de bedoeling was dat de vrouwen met aan sport te doen, zich zouden opmaken om de rol van de mannen in de maatschappij over te nemen. Buiten de openingsceremonie werden geen TV-uitzendingen verzorgd en enkel vrouwelijke journalisten mochten de wedstrijden volgen. Of de Marokkaanse sportfotografe Fatima Rhazi erbij was, kan ik niet zeggen, want die werd rond die tijd door de regering het land uitgezet omdat ze met haar foto’s tegelijk de onderdrukking van de vrouw te veel in de kijker plaatste.
Eén van de problemen die hieruit voortvloeiden was dat voor de Olympische Spelen van Atlanta een aantal islamitische landen alleen mannelijke deelnemers wilden afvaardigen. Anne-Marie Lizin heeft hiervoor een actiecomité opgericht, wat op het eerste gezicht vruchten scheen af te werpen, maar eigenlijk werd ze met een kluitje in het riet gestuurd. Zo vaardigde Iran Lida Fariman af voor… het geweerschieten. Daarvoor zal ze alvast niet met de billen bloot moeten en bovendien zijn schietoefeningen altijd meegenomen voor de jihad. Buiten schieten komen in Iran enkel nog schaken, skiën, paardensport en gehandicaptensport in aanmerking om door vrouwen te worden beoefend. In welke kledij ze op de paarden zitten en of gehandicapte zwemsters met heel hun hebben en houden in het zwembad moeten springen, is me niet helemaal duidelijk. Want voor de rest is er nog veel werk voor de boeg. Zo werd pas in mei ’98 de eerste Grand Prix atletiek georganiseerd in Qatar, omdat men tot dan toe weigerde vrouwenatletiek toe te laten. Het zoenoffer (een mooi woord in deze context) was dan wel dat bij de vrouwen geen tweedelige pakjes toegelaten waren, zodat de ondertussen zo gesmaakte ontblote naveltjes en de gespannen buikspiertjes helaas aan het zicht werden onttrokken.
Maar kom, het is toch al een vooruitgang, want als je ziet dat pas in 1999 voor het eerst (en natuurlijk in Nederland) het wereldkampioenschap veldrijden voor vrouwen kan worden georganiseerd omdat de (in die sport nochtans totaal onbelangrijke) Arabische federaties hiertegen verzet hadden aangetekend, dan staan je hersens toch even stil. Want wat heeft veldrijden nu met erotiek te maken? (**) Enfin, zo zie je maar weer dat dergelijke verboden creatief kunnen werken om je aan het fantaseren te zetten. Met de fiets als dusdanig hebben Islamieten het trouwens sowieso moeilijk. Nog begin mei 1996 waren Iraanse godsdienstfanaten de velodroom in Teheran binnengevallen en hadden er niet enkel de trainende meisjes, maar zelfs de jongens van hun fiets geduwd, want fietsen is vies. De fundamentalistische bassidjis (een soort van islamitische politie) hebben daarna de directie van de velodroom bont en blauw geslagen.
Het volgende land waar zich een dergelijk incident voordeed, was in Pakistan. Daar werd het vrouwelijke cricketteam de toegang tot de stadions van Lahore en Karachi ontzegd, waar het drie wedstrijden tegen het team uit India zou spelen. Eigenlijk ligt de Pakistaanse overheid zelf aan de basis van deze discriminatie. Generaal Zia ul Haq probeert immers zijn militaire bewind te redden door zich van de steun van de machtige fundamentalisten te verzekeren. Een reeks vrouwonvriendelijke wetten, gebaseerd op de sharia, dienen daarbij als pasmunt. Zo mochten vrouwen geen shorts meer dragen en moet b.v. het hockeyteam in een wijde lange broek het veld op.
Een wijde lange broek, zeg maar een joggingbroek, en een t-shirt met korte mouwen, dat was wat ook de 22-jarige Lima Azimi droeg in de reeksen van de 100 meter op het wereldkampioenschap atletiek in Parijs 2003. Haar tijd was dan ook navenant: 18 seconden en 37 honderdsten. Azimi zette daarmee de traagste tijd ooit neer, maar ze was wel de eerste Afghaanse vrouw die aan een wereldkampioenschap mocht deelnemen. “Eigenlijk ben ik een volleybalspeelster,” verklaarde Azimi (in behoorlijk Engels, wat normaal is, aangezien ze Engelse literatuur studeert) op een persconferentie. “Dat is de eerste sport voor vrouwen die drie maanden geleden (dat wil dus zeggen in juni 2003, RDS) aan de universiteit van Kabul werd toegelaten. Nadien volgden turnen en nu dus ook atletiek. Behalve om naar de universiteit te gaan of om te trainen, mag ik het huis normaal niet verlaten,” aldus Azimi.
Ze vond het dan ook eerder een twijfelachtige eer dat ze voor deze historische gebeurtenis was uitverkoren: “Echt blij was en ben ik er allemaal niet mee. Dit is de eerste keer dat ik me vertoon met korte mouwen en zonder sluier. Ik voel me niet op mijn gemak. In korte broek lopen durfde ik al helemààl niet.”
In 2008 maakte ik dan gewag van “een moslima met een grommend beest tussen haar benen”. Eerst en vooral moet ik Jeroen Pauw bedanken voor de titel die ik met een knipoog van hem heb overgenomen. In zijn geval gaat het immers over heel iets anders wat die vrouw tussen haar benen heeft (een cello namelijk en het citaat slaat op Jacqueline Du Pré). Ikzelf wou hiermee echter de aandacht vestigen op een documentaire in de reeks “This World” op BBC 2. Deze was immers gewijd aan Laleh Seddigh, de Iraanse nationale motorkampioene. Volgens de regels van de sport mag ze rechtstreeks racen tegen haar mannelijke collega’s, zolang ze zich aan de kledingregels van de moslima’s houdt…
Ronny De Schepper
(*) Als het een soort van “troost” (excusez le mot) mag zijn: het probleem doet zich ook soms met mannen voor: in mei 2006 werden in de Iraakse hoofdstad Bagdad drie leden van het nationale Davis Cup-team doodgeschoten. Trainer Hussain Rasheed en spelers Nasir Al-Hatam en Wissam Adel Auda zouden naar verluidt zijn omgebracht omdat ze in hun shorts rondliepen. In oktober van datzelfde jaar was het de beurt aan Nassir Schamil de kapitein van de nationale handbalploeg.
(**) Het antwoord op deze vraag kreeg ik onverwacht van Saartje Vandendriessche in TeVeblad van 12/6/2012: “Wist je dat het sommige moslimmeisjes vandaag nog altijd verboden wordt om te fietsen, uit schrik dat zo’n zadel wel eens iets zou kunnen beschadigen onderaan?” In één moeite door weerlegt Saartje trouwens het feit dat meisjes opgewonden zouden raken door te fietsen: “Ik heb die verhalen ook gehoord. Al kan ik echt niet uit ervaring spreken. En mijn vaste fietspartners evenmin. Maar ik geloof wel dat sport sowieso het libido vergroot, dat je meer zin krijgt in seks. Je voelt je fit en hebt meer zelfvertrouwen op lichamelijk vlak, hé…”