Het zal morgen al 25 jaar geleden zijn dat de Italiaanse zanger en acteur Domenico Modugno op 66-jarige leeftijd aan een hartaanval is overleden in Lampedusa (tiens, waar heb ik die naam nog gehoord?). Zijn “Volare”, dat eigenlijk “Nel blu dipinto di blu” heette n.a.v. een schilderij van Marc Chagall, werd op de allereerste Grammy Awards bekroond zowel als beste plaat van het jaar als als beste song.
Ik ben geboren, niet uit zonnegloren en een zucht van de ziedende zee, maar toen Elvis Presley sweet little sixteen zijnde voor de spiegel de eerste brillantine-wrong in zijn haar probeerde te draaien, wat op zich toch ook al heel mooi is. Maar dat betekent vooral dat ik net iets te laat ben geboren voor de rock’n’roll. Mijn kinderen mochten dan op vijfjarige leeftijd al op Blondie of Talking Heads staan huppelen, in de jaren vijftig moest je vader al een achtergebleven zwarte G.I. zijn opdat je op die leeftijd op de muziek van Chuck Berry, Fats Domino of Jerry Lee Lewis kon staan wiebelen.
Mijn vader, alhoewel ook in uniform maar ik zeg niet welk, was noch zwart noch Amerikaan en dus groeide ik in peis en vree op met marsmuziek, opera, operette en Kleine Janneman als mijn muzikale background. Wie zal het mij dan kunnen ten kwade duiden dat, als ik op vijfjarige leeftijd mijn eerste singeltje (overigens een nieuwe uitvinding toen, de oude 78-toerenplaten werden nog evenveel gedraaid) ga halen, dat het dan niet « Jailhouse rock » is of « Johnny B. Goode » maar « Come prima » van Marino Marini?
Wat zou de popmuziek zijn zonder Italiaanse inbreng? En dan heb ik het nog niet eens over de Italiaanse emigranten die in de VS het mooie weer maakten (Mario Lanza, Frank Sinatra, Dean Martin, Louis Prima…), maar ook de evolutie op het oude continent zelf, waar Italië ook in de popmuziek lange tijd de bakermat was van het “bel canto”.
Vooral sinds het songfestival van San Remo zat de Italiaanse popmuziek in de lift. De link met de operatraditie werd niet onmiddellijk verbroken, wat onder meer bleek uit de inzending voor het Eurovisiesongfestival uit 1957 toen Nunzio Gallo ruim acht minuten stond te kwelen. Of het er iets mee te maken had, is niet duidelijk maar twee technici slaagden erin tijdens zijn vocale acrobatieën (én in het zicht van de camera) te struikelen over het kleed van de presentatrice. Vanaf toen geldt de regel dat een inzending voor dit liedjesfestival niet langer dan drie minuten mag duren…
DOMENICO MODUGNO
Prompt stuurde Italië het jaar daarop dus Domenico Modugno naar het Songfestival die alle Abba’s en alle Johnny Logans ten spijt het populairste nummer dat ooit uit dit festival voortkwam zou brengen. Het won… niet! Van de 10 deelnemende landen won Frankrijk dit songfestival met het nummer Dors, Mon Amour, uitgevoerd door André Claveau. Dit lied kreeg 27 punten, 27% het totale aantal punten. Met 24 punten werd Zwitserland tweede, gevolgd door Italië dat derde werd met 13 punten. Misschien had het ermee te maken dat de Italiaanse inzending niet volledig werd ontvangen in sommige andere landen, waardoor, nadat alle andere liedjes gezongen waren, Domenico Modugno zijn inzending gedeeltelijk (?!?) opnieuw moest zingen.
Modugno wilde aanvankelijk acteur worden, daarom volgde hij na zijn militaire dienstplicht toneelschool in Rome. Zijn eerste rol speelde hij in 1951 in de film Filumena Marturano, maar zijn echte doorbraak als acteur kwam pas in 1955, toen hij een troubadour speelde in de film Il mantello rosso. Daarnaast speelde hij de rol van Athos in een televisieserie over de drie musketiers.
Modugno beleefde zijn muzikale doorbraak toen hij in 1958 meedeed aan het Festival van San Remo. Samen met Johnny Dorelli won hij het festival met het liedje Nel blu dipinto di blu. In de beginjaren was het gebruikelijk dat het in San Remo winnende lied door een van de uitvoerende artiesten namens Italië werd vertolkt op het Eurovisiesongfestival. Zoals gezegd werd Modugno pas derde, maar zijn liedje werd een wereldhit. In vele Europese landen werd het een grote hit, en in de Verenigde Staten bereikte het zelfs de eerste plaats in de Billboard Hot 100, als enige Italiaanse nummer en als enige songfestivallied ooit. Door zijn hit werd hij erg populair in Amerika, waar hij bekend was als ladykiller.
In 1959 deed Modugno weer mee aan het San Remo-festival. Ook dat jaar won hij, samen met Johnny Dorelli, met het nummer Piove (Ciao ciao bambina). Op het Songfestival 1959 werd hij pas zesde, maar wederom haalde hij met zijn nummer een grote Europese hit. In Nederland en Vlaanderen bereikte het zelfs de eerste plaats.
In 1962 won Modugno voor de derde keer San Remo, nu met het liedje Addio addio, maar deze keer werd het op het Songfestival vertolkt door de andere uitvoerende, Claudio Villa. Zijn vierde en laatste overwinning in San Remo was in 1966 met Dio come ti amo, dat hij samen met Gigliola Cinquetti uitvoerde. Op het Songfestival werd hij met dit nummer echter laatste met nul punten. Samen met Claudio Villa is Domenico Modugno de artiest die het Festival van San Remo het vaakst gewonnen heeft, namelijk vier keer. In totaal nam hij tussen 1958 en 1974 elf keer deel.
In de jaren ’60 en ’70 bleef Modugno ook in films spelen. Daarnaast speelde hij ook in toneelstukken en in musicals, waaronder Rinaldo in campo (1961), Liolà (1968), Opera da tre soldi (1973–1975) en Cyrano (1978). Nadat hij in 1984 een beroerte kreeg, trok Modugno zich noodgedwongen terug uit de showbusiness.
Twee jaar later besloot hij in de politiek te gaan namens de Partito Radicale. In 1987 kwam hij namens die partij in het Italiaanse parlement. In diezelfde fractie zat ook de pornoster Ilona Staller, ook bekend als Cicciolina. In 1992 verliet Modugno de politiek weer nadat hij opnieuw een beroerte kreeg.
In Italië wordt stijlvernieuwer Modugno aanzien als pionier in het genre “cantautore” (singer-songwriter). Veel van zijn songs worden er als klassiekers beschouwd en nog steeds vaak gecoverd. Omgekeerd coverde hij ook soms anderstalige nummers zoals “Le téléphone pleure” van Claude François. In 2001 nam de Italiaanse diva Mina een heel album op (met strijkers en jazzcombo), ‘Sconcerto’, gewijd aan liederen van Modugno, waaronder een aparte versie van de hit “La lontananza“. (Wikipedia)
ANGELO BRANDUARDI
Angelo Branduardi was voor mij één van de relevaties van 1973. Branduardi is Italiaan en die hebben, inderdaad Raymond, wel zin voor melodie, maar dan bombastische melodie. Zelfs als zij zich op popgebied begeven, gaan zij er nog altijd blaasbalgerig tegenaan alsof zij deelnemen aan het zondagse opera-en-belcanto-uurtje.
Daar Branduardi in Milaan geboren is, vreest men het ergste voor zijn longen. Van Milaan naar San Remo is immers maar een pedaalstoot en Seveso ligt ook al in de buurt. Als hij bovendien nog viool gaat studeren in Genua en op 15-jarige leeftijd in het conservatorium-orkest terecht komt, maakt Vadertje Pop een kruisteken over hem. Dit heeft echter exorcistische gevolgen: Angelo gooit zijn strijkstok over de haag en bespeelt zijn viool nu als gitaar. Hij werpt zich op de filosofie en schrijft gedichten die hij daarna toonzet. Zijn haar groeit maar het succes blijft uit. Tot Paul Buckmaster (vroeger de man achter Elton John) hem ontdekt. Meteen krijgt hij de Premio Della Critica Discografica Italiana voor “Alla Fiera Dell’Est”, elpee die in Franse versie op mijn draaitafel terechtkwam (ze bestaat ook in het Engels).
Uiteraard heeft ook hier verfransing nefaste gevolgen. De taalmagie is compleet weg. En “magisch” dat was de sleutel. Branduardi’s hele persoon (muziek, tekst, scenische verschijning) baadt in een sprookjesatmosfeer. Hij werkt samen met Pete Sinfield van King Crimson (“In the court of the Crimson King”!). Anderen voor mij hebben hem vergeleken met Cat Stevens en Mike Oldfield. Ikzelf zie hem graag als een soort Herman Van Veen. De link in duidelijk. Branduardi is bezwerend. Branduardi is grandioos. Althans wat “A la foire de l’Est” (Eurodisc 913 232) betreft, want enkele jaren later schrijf ik reeds dat Angelo Branduardi “over de schreef” is gegaan (net als Herman Van Veen trouwens, in die zin was mijn vergelijking dan toch nog juist). Ik weet dit o.a. aan de “exotische” inslag van zijn muziek. Niet alleen is er de “mediterrane” invloed Italiaans, natuurlijk, maar ook Grieks en zelfs Arabisch, zoals in “La belle dame sans merci”) wat velen meteen aan Cat Stevens doet refereren, maar ook zit er een Keltische voedingsbodem in (Branduardi is afkomstig van een oude Keltische nederzetting nabij Milaan).
EROS RAMAZOTTI
Gelukkig is er in 1988 is er “Ma che bello questo amore” (Eros Ramazotti), dat werd bekend gemaakt door de “Romeo en Julia”-enscenering van Dirk Tanghe, net als “Quando finisse l’amore” (Riccardo Cocciante), die dit nog eens mocht overdoen bij de opening van de Gay Games in Amsterdam 1998. Het was ook de aanloop voor het succes van CD’s als “I maschi” (Gianna Nannini), “Aguaplano” (Paolo Conte) en “Gloria” (Umberto Tozzi). Elk afzonderlijk wel te verstaan, in tegenstelling tot “Gente di Mare”, dat wel degelijk door Umberto Tozzi tesamen met Raf wordt gezongen. In 1990 is er “Un estate Italiano” van Gianna Nannini & Eduardo Bennato (uitgebracht voor het W.K.voetbal 1990), “Se bastasse una canzone” (Eros Ramazotti) en “Caruso” (Luciano Pavarotti). Deze laatste haakt in op z’n popsucces met “Miserere” van en met Zucchero Fornacciari. Enkele jaren later zou dit op de Proms worden overgedaan door John Miles met Andrea Bocelli, de winnaar van de Luciano Pavarotti-wedstrijd, die op dat moment een grote hit had met “Con te partiro”, het lievelingsnummer van Liang Fei…
NICOLA PIOVANI
Naast Ennio Morricone is Nicola Piovani al dertig jaar één van de meest productieve en creatieve componisten van Italië, ook al staat in bepaalde Amerikaanse naslagwerken dat het gewoon een pseudoniem is voor Morricone!
Onmiddellijk na zijn studies aan het conservatorium van Milaan belandde Piovani reeds in de filmwereld en dankzij de begeleiding van de Griekse componist Manos Hadjidakis leerde hij de specifieke kunst en techniek van het componeren voor film.
De soundtracks voor de films “Il Segreto” en “Nel Nome Del Padre” betekenden de start van zijn carrière en het duurt niet lang voor hij met de ‘groten’ mag samenwerken zoals Federico Fellini, de broers Taviani en Nanni Moretti. Toch leert het grote publiek hem pas kennen voor zijn bijdrage aan Roberto Benigni’s “La Vita è Bella”. Hij componeerde ook de muziek voor films van Europese regisseurs als Bigas Luna, Bernard Favre, Ben Verbong, Dusan Makavejev, Paul Gabor en John Irvin. Naast filmmuziek schrijft Piovani ook kamermuziek en muziek voor musicals, theater en ballet. In 1987 zetelde hij in de jury van het Filmfestival van Cannes en in 1996 in die van Gent.
NINO ROSSO
Om te huilen, en dat zelfs zonder verrassingen, dat is « Amore », een verzamelelpee van saxofonist Fausto Papetti, met naast de « classico’s », vooral veel filmmuziek. Maar zeer mat gebracht. Enkel « The man I love » van Gershwin kan door de beugel.
Iets beter is dan toch « Nino Rosso et sa trompette d’or », ook twee platen voor de prijs van één. Maar zijn grote hit « Il silenzio » die staat er niet op en ook hier zijn de disco-versies niet uit de lucht. Ook meldt de firma fier dat de plaat « ininterrompu » is opgenomen, wat natuurlijk leuk is als je ze laat opliggen tijdens een party, maar ik vermoed dat ze in zo’n geval juist erg rap zal vervelen. Je mixt ze beter met ander materiaal (en stop er dan af en toe eens iets echt goed tussen !) en dan is zo’n nonstop-plaat juist erg vervelend om de juiste groef te vinden. Beste nummers: het sensuele « Harlem Nocturn » en « Amore scusami » waarop Rosso z’n geraspte stem eens laat horen.
De conclusie van deze dikke vier uur muziek beluisteren moet echter zijn : Italianen mogen dan nog zin hebben voor melodie, aan hun lijf hebben ze absoluut geen kl… euh, kleurpotloden.
Referentie
Ronny De Schepper, Marino Marini, Marina en de anderen, De Rode Vaan nr.44 van 1983
Fausto Papetti, Amore, Mode 509177
Nino Rosso et sa trompette d’or, Durium 432012
De schilderkunstige verwijzing was wel naar het typische blauw van Yves Klein dacht ik, niet naar Chagall…
LikeLike
Ik heb daar zelf geen mening over. Ik heb mij gewoon gebaseerd op de Engelse Wikipedia: “Franco Migliacci started working on the lyrics of the song in June 1957, inspired by two paintings by Marc Chagall. He had planned to go to the sea with Domenico Modugno, but after waiting for him in vain, Migliacci got drunk on wine and he fell asleep. Then he had nightmares, and when he woke up, he looked at the copies of the printings he had on the wall. In “Le coq rouge” he noted a yellow man suspended in midair, while in “Le peintre et la modelle”, a half of the painter’s face was coloured of blue, so he started writing about a man who dreams of painting himself blue, before starting to fly. During the same night, despite being angry with him, Migliacci talked about his lyrics with his friend Modugno, and for several days they continued to work together on the song, tentatively titled “Sogno in blu” (Dream in blue). In 2008, Franca Gandolfi recounted that her husband, Domenico Modugno, was still unsatisfied with the lyrics of the song, when a storm suddenly opened his window, and then he got the inspiration to modify the chorus of the song, introducing the word “Volare” which is commonly known as the title of the song itself.”
LikeLike
Looks like I stand corrected! Bedankt!
LikeGeliked door 1 persoon