Het is al vijf jaar geleden dat filmregisseur Roland Verhavert is gestorven in Torhout. Verhavert, die ook voor de openbare omroep heeft gewerkt (hij is de geestelijke vader van het filmprogramma “Première”), is 87 jaar geworden. Hij overleed aan een hartaanval. In 2012 kreeg hij nog de Prijs van Verdienste op het sociaal filmfestival in Antwerpen. De jury loofde hem toen als de “peetvader van de Belgische film”.

Roland Verhavert werd geboren in 1927 in Melsele en startte zijn professionele carrière als filmcriticus. In 1955 draaide hij – samen met Ivo Michiels en Rik Kuijpers – een langspeelfilm die helemaal inging tegen de toenmalige volksfilms. MEEUWEN STERVEN IN DE HAVEN veranderde het concept van onze nationale filmproductie en sloeg in als een bom in de Vlaamse filmwereld. Hij brak met alle tradities, het was een existentialistisch stadsdrama. Totaal tegengesteld aan wat het publiek gewoon was, de boerenfilms, het gezapige plattelandsleven, lente in Zichem, zomer in Koekelare. In zwart-wit dwalen door de straten van druilerig Antwerpen en in de haven. Fascinerende beelden van de haven in werking, schitterend en gedurfd camerawerk van het lossen en laden – geen arbeiders te zien, de machines doen het werk…

Wie stonden aan het roer van dit originele werk. Drie jonge mensen die her en der een beetje kapitaal bij elkaar scharrelden, jonge acteurs zochten, en moedig aan het werk togen. Roland Verhavert zou vooral de acteursregie voor zijn rekening nemen. Om zich later te ontwikkelen tot volbloedregisseur en filmkenner. Ivo Michiels zorgde grotendeels voor de verhaallijn; hij werd tenslotte vooral schrijver van o.m. ‘Het afscheid’, de ‘Alfacyclus’, ‘Een tuin tussen hond en wolf’ terwijl ik hem leerde kennen als begenadigd lesgever scenarioschrijven aan het RITCS, een beminnelijk man die vooral de psychologie van personages blootlegde en accentueerde. Tenslotte was er Rik Kuypers, garant voor het knappe camerawerk en de techniek.
De plot? Een (naamloze) oudere man, gespeeld door de nog jonge maar duidelijk reeds getalenteerde Julien Schoenaerts (die toen alleen nog enkele kleine rollen vertolkte bij KNS), is op de dool in Antwerpen, geen geld, dakloos. Voortvluchtig wegens de moord op zijn overspelige echtgenote die op het punt stond hem te verlaten. Dat dit alles speelt in de sfeer van de na-oorlogse jaren is eveneens belangrijk en staat garant voor mooie beelden, impressies en stilistische vondsten waarbij de muziek een belangrijke ondersteunende rol speelt. Knappe opnamen, stills, originele kunstzinnige vondsten. Zijn enige redding ligt in een vlucht naar het buitenland hem aangeboden door de compagne van een Duitse schipper die verliefd is op hem en hem wil meenemen op het binnenschip. Eer het zo ver is maakt hij kennis met een kind, het weesmeisje Gigi, om onduidelijke maar wellicht opportunistische redenen (erfenis?) opgenomen door een gezin. Tussen haar en de oude man ontstaat een ontroerende band. Net die zal de spil tot het drama zijn: een duister figuur, onderwereldfiguur, pooier (acteur Tone Brulin) vraagt hem het meisje te ontvoeren (losgeld) met de belofte hem uit de penarie te helpen. Twijfelend, en uitgeput, hongerend doolt hij door de nachtelijke metropool, bezwijmt op de stoep bij een prostituee (een glansrol voor de als filmactrice debuterende Dora van der Groen die zich toen reeds in het theater met haar echtgenoot Brulin aan experimenteel toneel waagde) die hem verzorgt. Een tweede vrouw die zich om hem bekommert is zij, een derde persoon met wie hij ondanks alle ellende een liefdevolle binding heeft. Maar Gigi, slecht, emotieloos behandeld door het opvanggezin, wil bij hem blijven en verstopt zich in een schuurtje. Opschudding: de goegemeente en de politie op zoek. Hij, nauwelijks weifelend of hij zou ingaan op het voorstel het kind te kidnappen, brengt haar veilig terug. Hij wordt herkend, geïdentificeerd als gezochte moordenaar. Een klopjacht begint.
Misschien is deze achtervolging – hoewel spectaculair en meesterlijk in beeld gebracht – een zwak punt wegens langdradigheid. Al moet het publiek anno 1955 allicht met open mond gekeken hebben naar het spektakel, de halsbrekende toeren, de klimpartijen van Schoenaerts in de haven. Een duizelingwekkend parcours. Achtervolgd door een handvol agenten op de motor. Waar het schoentje ook wel gaat wringen: dit gezelschap acteert bedroevend en laat sommige scènes bijna op een slapstick lijken; al werkt hun ‘aankleding’ die ons heden lachwekkend voorkomt, bij een visie vandaag natuurlijk niet in het voordeel. Desondanks slagen acteur en de flitsende beelden van Kuypers, het ritme, de dynamiek, er in voldoende spanning op te bouwen. De ontsnapping in een motorbootje blijft geloofwaardig – net als de emotie waarmee de vrouw net voor de afvaart naar Duitsland nog op zijn komst wacht. Vergeefs… tenslotte zullen de pakkemannen het pleit winnen. De meeuw ligt neergeschoten in de haven. Niet alleen symbolisch.
De film werd positief onthaald. Zelfs met de vermelding ‘knt’ raakte men zodoende snel uit de kosten. En ook wereldwijd was er appreciatie voor deze vernieuwing. Een nominatie te Cannes voor de Gouden Palm 1956. Vertoningen in Moskou waar dit realisme geapprecieerd werd, vooral de beelden van de haven in werking, het mechanische, moeten ginds hoog gescoord hebben. En enthousiasme in het Festival van de Kunstfilm te New York. ‘Meeuwen sterven in de haven’ brak met tradities, bracht vernieuwing en was de start voor een andere visie in de Vlaamse filmwereld. Die samenviel met een frisse wind in het theater.    

Nadien ging Roland werken voor de televisie, o.a. als maker van documentaires en als eerste presentator van het filmmagazine PREMIERE. In 1966 kon hij zijn tweede langspeler inblikken: HET AFSCHEID, naar een scenario van Ivo Michiels en met Julien Schoenaerts, Petra Laseur en Senne Rouffaer in de hoofdrollen. Nadien legde hij zich vooral toe op bewerkingen van literaire werken: ROLANDE MET DE BLES (1972), DE LOTELING (1974), PALLIETER (1976), BOERENPSALM (1989) en BRUGGE, DIE STILLE (1981). Roland maakte van deze roman van Georges Rodenbach een poëtisch, nostalgisch meesterwerk met de stad Brugge als decor. Het verhaal gaat over een man die enkel nog leeft voor de herinnering aan zijn overleden vrouw. Tot hij op een dag, tijdens één van zijn eenzame zwerftochten door Brugge een jonge balletdanseres ontmoet, die sprekend op zijn vrouw lijkt. Hij raakt totaal in de war.
Voor het kleine scherm draaide Verhavert televisiefilms als RUBENS, SCHILDER EN DIPLOMAAT (1977), DE HELMAN FACTOR (1991), MOORDTERRAS (1991), DE GOUDEN JAREN (1992) en HET GLAS VAN ROEM EN DOOD (1992).
“De Helman factor” was een BRTN-productie naar een scenario van Chris Bossiers en met Peter Rouffaer (Harry Helman), Karen Van Parijs (Linda), Luk De Koninck (Bruno), Hilde Heijnen (Monique) en Ludo Busschots (Michel). Harry Helman kan het leven niet meer aan, zowel zakelijk als privé, en hij verdwijnt spoorloos. Vlak daarna wordt een man door een trein overreden. Het lichaam is onherkenbaar, maar de jas en de koffer maken duidelijk dat het om Harry moet gaan. Zijn vrouw Linda hertrouwt met Bruno, Harry’s medewerker, en bouwt de zaak verder uit. Dan duikt Harry opnieuw op. Enfin, dat geloof ik toch, want ik herinner me niet veel meer van deze onzin, die ik zag bij de heruitzending op Ned.1 op 29/12/1992.
Toch liet Roland Verhavert midden de jaren 1950, samen met Ivo Michiels en Rik Kuijpers, een frisse wind waaien in de Vlaamse film met de productie van Meeuwen sterven in de haven (1955). Deze realistische, dramatische thriller met Julien Schoenaerts en Dora Van der Groen in de hoofdrollen, was niet te vergelijken met de volkskomedies die voordien de Vlaamse film uitmaakten. Hij vervolgde dit experiment met andere prenten die uitgroeiden tot klassiekers van onze nationale productie, zoals Het afscheid (1966), naar de debuutroman van (opnieuw) Ivo Michiels en Rolande met de bles (1972) naar de roman van Herman Teirlinck.
In het begin van de jaren zeventig draaide Roland Verhavert “De Loteling”, uiteraard gebaseerd op de novelle van Hendrik Conscience. “Daags na het beëindigen van de opnamen werd de Nederlandse hoofdrolspeelster Ansje Beentjes ernstig ziek. Ze kreeg een verlamming die een jaar heeft aangesleept. Magda Lesage heeft toen in haar plaats de na-synchronisatie gedaan.” (Het Nieuwsblad 29/6/1995)
De film werd gedraaid naar een scenario van Nic Bal en daar maakte men zich in “Humo” vrolijk over: “In ‘De Loteling’ wordt de onschuldige Katrien verkracht door een zeer hardvochtige en doortrapte rover, die haar benen uiteenrukt en met een rode waas van drift voor zijn ogen de onsterfelijke woorden spreekt: ‘Ik zie haar paradijs, soldaat.’ (*) Dat vond ik een hele goeie: hij had het netzogoed over haar rododendron of haar geheime honinggrot kunnen hebben.”
Ik stond toen in het onderwijs en vormde daar o.a. twee werkgroepen zich zelf eens over deze verfilming mochten buigen. In de ene klas bestond die groep uit Ronan Van Steenlandt, Eddy Verstraeten, Filip Somers en Corinne Bal, in de andere uit Danny Van Broeck, Erna Amelinckx, Berlinda Somers, Martine Van Raemdonck en Ann Stoop.
Uit de opdrachten voor die werkgroepen haal ik o.a. deze twee vragen:
1.Er is nogal wat te doen rond die verkrachtingsscène. Ga aan de hand van het boek zelf na wat het nut, de wenselijkheid of de verantwoording van deze scène kan zijn.
2.In het Humo-interview (met Roland Verhavert) trekt men een parallel tussen een aantal (uiteraard hedendaagse) films en de romantiek als beweging in de negentiende eeuw. Leg uit en commentarieer. Je kan hierbij steunen op de recensie van Huib Dejonghe n.a.v. het VPRO-programma “Droomland”. (Aangezien ik deze recensie niet meer in mijn bezit heb, begrijp ik nu zelf niet meer wat het antwoord op deze toch wel uiterst moeilijke vraag kan zijn.)
Daarna volgde in 1975 “Pallieter” naar een scenario van Hugo Claus. Naar aanleiding van het Rubensjaar (1977) schrijft Claus het scenario voor een vijfdelig TV-feuilleton. Roland Verhavert regisseert opnieuw. “Pas” in 1989 volgt “Boerenpsalm”, eveneens naar Felix Timmermans, de boerenfilm to end all boerenfilms volgens Patrick Duynslaegher, waarin Fientje wordt gespeeld door “dictie-diva Magda Lesage die na elke nieuwe film van naam verandert – wie er een heeft gezien begrijpt waarom.” (Knack 22/3/1989)
“Het glas van roem en dood” (08/11/1992) was een BRTN-drama van Johan Kerkhof, verfilmd door Roland Verhavert. Kerkhof is gelukkig niet de gelijknamige manager van Raymond Van het Groenewoud, want dit was een van de slechtste producties die ik ooit heb gezien. Dat lag misschien wel voornamelijk aan “Paradigma” van Axel Bouts, waarop het was gebaseerd. De firma Rubco en in het bijzonder kaderlid Wim Persijn wachten met spanning de bekendmaking van de Nobelprijs fysica af. Persijn is immers kandidaat voor de uitvinding van het ‘plasticsteel’. Deze uitvinding naar een idee van zijn staflid Belsen, werd onder Persijns leiding ontwikkeld. Wanneer per fax het bericht komt dat hij de prijs heeft gewonnen, laat Persijn zijn secretaresse Mies champagne ontkurken. Even later valt Persijn dood neer. Inspecteur Toets wordt met het onderzoek belast. Met Christel Domen (Kristien, assistente van Toets), Ludo Busschots (Toets, onhandige detective en panfluitliefhebber), Marijke Pinoy (Lieve, de vrouw van Verbrugge, totaal overbodig is de nevenintrige dat ook zij een van de liefjes van Persijn was), Ugo Prinsen (Verbrugge, de Playboy-lezende overste van Toets), Karen Van Parijs (de zwangere vrouw van Toets), Eddy Spruyt (Wim Persijn), Nora Tilley (secretaresse Mies Somers), Peter Rouffaer (Belsen), Hilde Heijnen (een ex-studente van Persijn, door hem verplicht een abortus uit te voeren), Luk De Koninck (Ceuppens, wiens vrouw één van de minnaressen van Persijn is en zo hoopt hij zijn opvolger te worden), Rudi van Vlaenderen (nog een andere medewerker, Heymans, die door Persijn wordt gechanteerd omdat door een slordigheid een collega is omgekomen).

Johan de Belie & Ronny De Schepper

(*) “Paradise by the dashboard light” was toen nog maar een flikkering in de ogen van Meatloaf…

Een gedachte over “Roland Verhavert (1927-2014)

  1. Het Afscheid was niet de debuutroman van Ivo Michiels. Hij had voordien al een paar jeugdzonden gepubliceerd als Kruistocht der Jongelingen en De Ogenbank. Daar wou hij liever niet aan herinnerd worden. Verloochening van de eerstelingen, het komt bij kunstenaars wel vaker voor, maar of het nodig is? Je bent alles wat je ooit gedaan en gemaakt hebt, toch?

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.