De eerste keer dat ik Meryl Streep (New Jersey, 22/6/1949) aan het werk zag, was ik werkelijk ondersteboven van haar. Het betrof immers de film “Sophie’s choice” van Alan J.Pakula uit 1982 (naar het boek van William Styron). Enfin, dat is een beetje gelogen, want ik had ze ook reeds aan het werk gezien in “Julia” (Fred Zinneman, 1977) en in “The deer hunter” (Michael Cimino, 1978), maar daarin speelde ze slechts een bijrol zodat ik ze niet eens had opgemerkt. In de televisiereeks “Holocaust” had ze in diezelfde periode al een belangrijker rol, die bovendien haar rol in “Sophie’s choice” bij wijze van spreken al aankondigde, maar ook dan was haar naam mij niet bijgebleven.
Ook “The French Lieutenant’s Woman” van Karel Reisz met Jeremy Irons, die als Charles Smithson zijn verloofde in de steek voor het verlaten liefje van een Franse zeeman, dateert nog van vóór “Sophie’s choice” (namelijk uit 1981), maar die heb ik pas daarna gezien. Bij dit ouderwets Victoriaans melodrama met referenties naar het heden door een “film-in-de-film” begon Streeps manie om met een tongval te spreken mij al een beetje te irriteren.
Dat ik “Kramer vs. Kramer” (Robert Benton, 1979) opzettelijk links had laten liggen, had echter niets met tongvallen te maken, maar alles met het feit dat het gevecht om het hoederecht over kinderen mij te nabij kwam. Zelfs nu, als mijn kinderen al lang volwassen zijn, kan ik nog altijd niet naar die film kijken.
Na “Sophie’s choice” kwam “Silkwood” dat ik destijds omwille van de problematiek nog kon smaken, maar het echte bekkentrekken begon toen Streep gestalte gaf aan de Deense schrijfster Karen Blixen in “Out of Africa” (Sydney Pollack, 1985). Dat ik deze film toch kon appreciëren heeft dan ook alles te maken met Robert Redford, de prachtige fotografie van de Afrikaanse landschappen (vooral die vanuit de lucht) en de onverwoestbare Wolfgang Amadeus Mozart.
Als Meryl Streep een dingo van kindermoord beschuldigt in “A Cry in the Dark” (Fred Schepisi, 1988), ligt haar Australisch accent me echter zo zwaar op de maag, dat ik mezelf niet kan overhalen naar deze film te gaan kijken.
Dat is eveneens het geval als Shirley MacLaine en Meryl Streep moeder en dochter spelen in “Postcards from the edge” in 1990, de film van Mike Nichols naar het semi-autobiografische boek van Carrie Fisher, de dochter van Eddie Fisher en Debbie Reynolds. Deze laatste onderstreept wel dat zij nooit haar rokken heeft opgetild om aan haar dochter te tonen dat ze geen slipje droeg (wat in de film wél gebeurt).
Naar “Death becomes her” (Robert Zemeckis, 1992) heb ik dan weer wél gekeken, maar voor “The house of spirits” (Bille August, 1993) heb ik opnieuw gepast wegens mogelijke gehoorschade.
Eventuele tongvallen werden overschaduwd door het geluid van watervallen in “The river wild” (Curtis Hanson, 1994), een film over rafting (samen met Kevin Bacon). Volgens de publiciteit die eraan voorafging, zou Meryl Streep tijdens de opnamen bijna om het leven zijn gekomen toen ze in een draaikolk terechtkwam.
Daarna volgde in 1995 “The bridges of Madison County”, waarin Robert Redford een fotograaf met cowboy-allures zou spelen, naast “boerin” Isabella Rossellini, maar uiteindelijk was het Clint Eastwood die zowel de regie als de mannelijke hoofdrol voor zijn rekening nam. Als vrouwelijke partner koos hij Meryl Streep, met wie men eerst vermoedde dat hij ook naast de set aan het rollebollen zou gaan, maar uiteindelijk bleek hij met een nog jonger nieuw lief af te komen. Het misverstand is misschien afkomstig van het feit dat het verbazend goed klikt tussen de twee vertolkers en dat Streep haar (deze keer) Italiaans accent binnen de perken houdt. Totaal in tegenspraak met Hollywood-cinema is dat men het erotisch aspect heeft geminimaliseerd en dat men van de bierzwelgende echtgenoot een sympathieker personage heeft gemaakt om minder zwart-wit te gaan werken. (Tussendoor leende Streep haar stem aan de onuitstaanbare Jessica Lovejoy in een aflevering van “The Simpsons”.)
In 2008 speelde Meryl Streep de koppige non in “Doubt”, het met de Pulitzerprijs gelauwerde toneelstuk van John Patrick Shanley, dat door de auteur zelf tot een film werd omgezet.
Een jaar later werd ze (eindelijk!) genomineerd voor een raspberrie en dan nog wel voor de verfilming van de Abba-musical “Mamma mia”. Toch pakte ze helaas alweer naast het kleinood, dat wel voor haar collega Pierce Brosnan in dezelfde film was weggelegd. Nochtans vond ik beiden wel meevallen in deze film.
Haar grote bekroning behaalde Streep in 2012 toen ze een derde oscar in de wacht sleepte, deze keer voor haar vertolking van Margaret Thatcher. In 2016 zag ik haar opnieuw in een biopic, deze keer over Florence Foster Jenkins in een regie van Stephen Frears. Meryl Streep and Simon Helberg (as her pianist Cosmé McMoon) recorded all of their songs together at Abbey Road prior to filming. Once filming began, director Stephen Frears asked them to perform all of the music live, on set.
In 2017 was er “The Post” van Steven Spielberg over The Washington Post, vlak vóór het Watergate schandaal. Never having previously collaborated with director Steven Spielberg in a director/actor capacity, Meryl Streep was flabbergasted to learn that Spielberg never rehearses with his actors. Co-star Tom Hanks was well aware of this idiosyncrasy but decided, in gleeful anticipation of a ‘diva’ reaction, not to tell Streep. Despite her initial shock, Meryl and Steven got along extremely well during the shoot with Spielberg being so impressed with her character transformation, he had difficulty restraining himself from constantly complimenting her every take on set. Zelf kon ik helaas weer niet over mijn afkeer heen stappen. Ik vond dat Streep in de verkeerde film zat: ze speelde Margaret Thatcher ten voeten uit! Katharine Graham, The Washington Post publisher whom Meryl Streep portrays, was sometimes called “The Iron Lady” by her colleagues. Meryl Streep played a different Iron Lady, Margaret Thatcher, in the 2011 movie The Iron Lady.
Katharine Graham werd geboren in New York als Katharine Meyer en begon haar studie aan het Vassar College, waarna ze deze afsloot aan de universiteit van Chicago in 1938. Vervolgens was ze eerst verslaggeefster voor de San Francisco News maar vertrok ze nog hetzelfde jaar naar The Washington Post. In 1940 huwde ze met de latere mede-uitgever en mediaondernemer Philip Graham. Met hem kreeg ze vier kinderen. In 1963 pleegde hij zelfmoord. In de film komt dit wel even aan bod, maar er wordt niet verder op ingegaan. In Katharine Graham’s book Personal History, she notes that her husband was always intense and spontaneous, but occasionally lapsed into periods of depression. In 1957, he had a severe manic episode and, at the time, no medicines were available for effective treatment. He retired to the couple’s farm in Marshall, Virginia, to recuperate. Thereafter, periods in which he functioned brilliantly alternated with periods in which he was morose and erratic and isolated himself. He often drank heavily (something he had done prior to 1957), and would become extremely argumentative and blunt. Through the Post Company’s Newsweek arm, Graham eventually met Australian journalist Robin Webb, and in 1962 they began an affair. Graham then left his wife for Robin Webb, announced to his friends that he planned to divorce his wife and immediately remarry, and indicated that he wanted to purchase sole control of the Post Company. In June, in a fit of depression, he broke off his affair and returned home. On June 20, 1963, he entered Chestnut Lodge, a psychiatric hospital in Rockville, Maryland with CIA connections, for the second time and was formally diagnosed with manic depression (now called bipolar disorder). He was treated with psychotherapy. Feeling “quite noticeably much better”, according to his wife, he was permitted to go to their farmhouse in Virginia, Glen Welby, for the weekend. Graham killed himself while his wife was in another part of the retreat. During probate, Katharine Graham’s lawyer challenged the legality of her husband’s last will, written in 1963. Edward Bennett Williams testified that Graham had not been of sound mind when he had instructed Williams to draw up his final will. A compromise was eventually reached whereby Katharine Graham gave up part of her inheritance in favor of her children. (Wikipedia)
Katharine Graham passed away in 2001, so she was never able to see this film. She did, however see All the President’s Men (1976) and was very impressed by it. While she had a major decision-making role in the events in that docudrama, she was nervous about being portrayed in the film, so her character was written out. After seeing the film, she wished she had gone along with the original script. It is ironic that while she was not in the film about the events that are hinted at in this film, “The Post” is a film having the central focus on her. (IMDb)
Sinds “Mamma Mia” wil Meryl Streep wel eens meer in zingen uitbarsten en dat was o.a. het geval in “Mary Poppins returns” uit 2018, waarin ze Topsy Turvy speelt, a combination of two characters from the book. Mary Poppins’ cousin, Mr. Turvy was the fix-it man, whose world turned upside down once a month. His maid was named Topsy, and he eventually married her, making her Topsy Turvy. En jawel hoor, ze spreekt met een zwaar Russisch accent.
Despite being an actress for over 40 years, “Mamma Mia: here we go again” (2018) marked the first time in her career that Meryl Streep has ever done a sequel. It took a while for her to commit to the project, as she never thought that there would be a second round. Een compromis werd bereikt: haar personage werd eruit geschreven (omwille van gestorven), maar helemaal op het einde mag ze toch nog even letterlijk een “verschijning” maken…
Ronny De Schepper