“Jeanneke, geef iedereen nog eens een pintje, want ik sta in de gazet vandaag ! Wa zegde ? Wat ‘k dan wel gedaan heb ? Nen hond gebeten ? Maar nee, meiske, W’ebben d’r weer ene op straat gezet. ‘k Weet wel dat ‘k da zo’n drie kere per week doe en dat ‘k d’rvoor meestal nie in de gazet kom, maar deze keer was ’t ne speciale. Nen dichter, stelt u voor ! Allé, da wil zeggen, w’hebben zijn vrouw en zijn kinderen op straat gesmeten, want hij was al weg. De vogel was gaan vliegen, ha ha ! Na een « onthuwelijkingsceremonie ». Allé, zo in ’t openbaar gaan zeggen da ge nie meer overeenkomt mee uw wijf, da’s toch nie normaal, hé ? Zo’n gasten moesten z’eigenlijk…
Maar enfin, d’r gaat ’t nu nie over. Gelijk as da’k zei, we hebben die hun boeleke d’r eens meegepakt. Terwijl da madam was gaan werken. Die wist van niks, haha ! De Sjarel was den brief vergeten afgeven. W’hebben nogal gelachen, zulle, as we da hoorden. Alles lag al op den auto. Allé, alles, wa rommel en zo. ‘k Zeg nog tegen de Lowie, ge kent hem wel hé, die stadswerkman die altijd moet helpen, ‘k zeg : Lowie jongen, da’s nog justekens goe voor die dutsen in Polen, zie. Enfin, komt die kerel toch nog af en begint d’r van zijn kl…, allé van zijn oren te maken. Precies of dat ‘em den huisbaas is. Maar ik heb… Wa zegde, Jeanneke ? Dat ‘em groot gelijk heeft ? Dat een echte schande is ? Maar, allé, hoort da nu af. Ewel, ‘k zal hier de volgende keer nog eens nen tournée générale geven, zulle ! ‘k Zijn al weg, zie. Salut ! En pas maar op of ‘k zwier uwen boel volgende keer op straat !” (De Rode Vaan nr.9 van 1982)
« Verbruikskrediet », zegt Rob Vanmaele van de werkgroep-met-die-naam, « wil heel gewoon zeggen : het systeem dat bestaat om goederen te kunnen verwerven zonder ze direct te betalen, hetzij door te kopen op krediet, hetzij door een lening aan te gaan. » Niks nieuws dus. Waarom dan anno 1984 een Werkgroep Verbruikskrediet oprichten en — wat meer is — er ook nog een paar bladzijden in de rv voor uittrekken ? « Omdat we signalen opvingen uit allerlei diensten », zegt Vanmaele, die nochtans geen C.B.’er is, maar in het dagelijkse leven werkzaam in het Overleg Welzijnswerk Regio Leuven (OWRL), een overkoepelend geheel, een soort van gesprekstafel waar alle welzijnsinstellingen uit de regio terechtkunnen, een dienst die logistieke steun geeft, die acties opzet en diensten stimuleert om ’t een en ’t ander te gaan doen. Op die manier ontving Vanmaele vooral « signalen » van de OCMW’s. OCMW’s die hoe langer hoe meer met cliënten zitten met grote financiële moeilijkheden die vaak voortkomen uit het feit dat ze te overdreven en te vaak een beroep hebben gedaan op het verbruikskrediet. Zo is de idee gegroeid om meer preventief te werken. Een gesprek, maar éérst een waar verhaal. Ter lering en instructie als het ware !
Ene droevighe historie ende al waer…
Een jong echtpaar. Sinds de eerste baby gaat vrouwlief niet meer uit werken naar de fabriek want een crèche, neen dat zien ze niet zitten. Manlief heeft een mogelijke carrière in het onderwijs laten varen omdat hem de verzekering gegeven werd dat zijn burgerdienst aan de universiteit met het nieuwe academiejaar een aanvang zal nemen. In werkelijkheid kan hij pas in april aan de slag. In oktober verneemt hij toevallig dat er in juli een wetswijziging is doorgevoerd waardoor ook gewetensbezwaarde vaders van dienst aan het vaderland kunnen worden ontheven en niet enkel vaderlijke miliciens. Men was hem het « vergeten » te melden. Ondertussen is het schooljaar natuurlijk reeds bezig, dus : werkloos.
In april wil vrouwlief verhuizen : de baby is een kind geworden en zou toch op een eigen kamer moeten kunnen slapen. Naast de deur is er een immobiliënkantoor. Daar staat een fermette te koop. Maar als werkloze kan manlief geen lening krijgen. Geen nood, het immobiliënkantoor wordt op papier beheerd door de vrouw van de kabinetchef van een blauwe minister van financiën en die moet maar eens zijn blauwe collega van onderwijs aanspreken. De laatste twee maanden van dat schooljaar kan manlief dan ook aan het werk in een atheneum. De verkoop gaat echter niet door omdat de fermette óók te klein is voor een paar dat nog aan uitbreiding denkt. Bij een volgend schooljaar is manlief dan ook weer werkloos.
Toch wil vrouwlief nog steeds onder een nieuw dak. Een andere fermette, het Nederlandse buitenverblijf van een Belgische industrieel, wordt bezocht en goedgekeurd. Het contract wordt getekend. De verkoper legt iedere paragraaf uit. Onder de hoofding « brandverzekering » verduidelijkt hij dat dit inhoudt dat men bereid is bij een bepaalde maatschappij deze verzekering af te sluiten, omdat deze firma gelieerd is met het immobiliënkantoor. Later zal blijken dat er onder deze hoofding in kleine lettertjes ook de vermelding staat dat de waarborgsom (10 % van de verkoopsom, in dit geval 165.000 fr) vervallen verklaard wordt, indien men op drie maanden tijd er niet in slaagt de resterende 90 % bij elkaar te krijgen.
Daar het huis op Nederlandse bodem staat, kan het echtpaar enkel in Nederland aan een lening geraken, aangezien ze hier in België niet over eigendommen beschikken die kunnen worden aangeslagen indien ze de betaling niet zouden nakomen. Na tweeëneenhalve maand wordt eindelijk een bank bereid gevonden een lening van 75 % op de absolute waarde toe te staan. Uit de expertise blijkt het huis echter zo maar eventjes één miljoen minder waard te zijn dan de gevraagde verkoopprijs. Aangezien de (mooie) inboedel werd overgenomen, was het het onervaren paartje niet opgevallen dat de fermette eigenlijk maar een soort van peperkoeken huizeke was. Bovendien stond het « aan de verkeerde kant van de dijk » en sinds de overstromingen van 1953 weet men in Zeeuws-Vlaanderen wat dát beduidt…
Gevolg : de drie maanden voorbij is er nog geen geld op tafel. De geleende 200.000 fr die het paar reeds had betaald, worden ingehouden door het immobiliënkantoor : 165.000 fr voor de eigenaar en de rest voor het kantoor zelf « voor onkosten ». Een gesprek met de eigenaar levert niets op, ondanks het feit dat de industrieel met zijn familie gedurende die drie maanden nog steeds gebruik had gemaakt van het buitenverblijf. Een proces wordt ingespannen en het immobiliënkantoor zelf moet inbinden, maar de eigenaar krijgt gelijk : getekend is getekend ! Van de 35.000 fr die het paar terugtrekt, kunnen de proceskosten worden betaald…
Vier jaar later. Het paar gaat uit elkaar. De maand daarvóór werd de laatste afbetaling voor die 200.000 fr gedaan… (*)
Gemiddeld bijna een half miljoen schuld
Dit is geen unicum in Vlaanderen. Volgens het OWRL hadden bijna honderdduizend Belgische verbruikers in 1980 samen ze maar eventjes 170 miljard schuld uitstaan. 4,615 miljard daarvan bleef dat jaar onbetaald. En net zoals het echtpaar uit ons waar gebeurd voorbeeld situeert de leeftijd van de schuldenaars (wat een woord !) zich voornamelijk tussen 25 en 34 jaar en leven niet minder dan 62,4 % daarvan van een vervangingsinkomen. Als men de extreem hoge schuldenlasten niet meetelt, komt men aan een gemiddelde schuld van 441.321 fr.
Wat drijft iemand ertoe om, als men slechts over een vervangingsinkomen beschikt, toch een zware lening aan te gaan en hoe kunnen deze mensen tegen zichzelf in bescherming worden genomen ? Dat was onze eerste vraag aan Rob Vanmaele.
Rob Vanmaele : Wij stellen vast dat mensen in de loop der jaren zich een bepaald koopgedrag hebben eigen gemaakt. Tien jaar geleden kon ongeveer iedereen met een gewoon inkomen zonder zich moeite te doen zich een aantal dingen permitteren. Ik denk aan geregeld een nieuwe auto, vakantie, een eigen huis… dat ging allemaal. Die mensen hebben dus ook nooit leren sparen. Ze hielden nooit veel over maar het ging. En dan komt die economische crisis en dan stellen wij vast dat heel veel mensen dat koopgedrag niet meer kunnen volhouden. Daarbij gaat het vooral om mensen met gewone, middelgrote inkomens. Mensen met lage inkomens hadden daar vroeger ook problemen mee en hebben dus al geleerd de riem aan te trekken. Het gaat dus eigenlijk over bijna iedereen behalve de hoge inkomens.
Een tweede zaak is dat de reclame daar heel dankbaar op inspeelt, die is hoe langer hoe meer agressief geworden.
En een derde oorzaak zie ik in kleine financieringsmaatschappijen die hierin een kans hebben gezien om mensen in de zak te zetten. Vandaar die annonces in weekbladen en zo in de trant van « heb je schulden, kom maar bij ons, wij nemen uw schulden over ». Zeer bedrieglijk natuurlijk, maar heel goed te begrijpen dat mensen daarin trappen. Zij geraken immers hoe langer hoe meer in de knoei en zij denken « als ik daar terecht kan, dan gaan die ten minste datgene wat ik al aan schuld heb, kunnen vereffenen, dan heb ik daar wel een nieuwe schuld, maar dan heb ik toch maar één schuld meer. » Maar daar komen heel wat administratiekosten bij, er komt nog een hógere intrest bij, dus in feite moeten de mensen nog méér afbetalen. Maar die stap in hun gedachten zetten zij niet of kunnen zij niet zetten, omdat ze heel erg in paniek zijn. Eigenlijk zou men op die advertenties nooit mogen ingaan, dat is het gevaarlijkste wat er bestaat en dat is dan ook één van onze grootste aanklachten. Onze aanklacht gaat dus niet zozeer tegen financieringsinstellingen of tegen banken op zich, want die moeten er zijn, maar meer tegen de misbruiken die in een aantal instellingen naar voren komen.
— De lage inkomens hebben reeds geleerd de buikriem aan te trekken, zegt u, maar is dat wel zo ? Léért men inderdaad uit zo’n situaties of is het een steeds weerkerend gedrag dat men niet kwijtraakt ?
Rob Vanmaele : Uiteraard bedoel ik niet dat de lage inkomens nu niet meer in de problemen zouden zitten. Maar ik wou er vooral de nadruk op leggen dat zij nu niet langer alléén zijn. Verder heeft u echter gelijk natuurlijk. Mensen maken zich een koopgedrag eigen en het is niet door in de schulden te geraken dat ze dat koopgedrag gaan afleren. Het is een slechte gewoonte geworden zou ik zeggen en gewoonten afleren is iets van het moeilijkste waarmee je te maken kan hebben. Toch hopen we dat een actie zoals de onze de mensen op dat punt iets kan bijbrengen. Eén van onze aanklachten is trouwens ook dat wij vinden dat zowel door de financieringsmaatschappijen als door de overheid — want dat mag ook wel eens worden gezegd — veel te weinig informatie wordt gegeven. Er bestaan wel folders, maar dan op zo’n manier uitgelegd dat daar geen zinnig mens wijs uit raakt. Bovendien wordt een stuk van die informatie eigenlijk verdraaid door heel veel dingen in kleine lettertjes op te nemen. Of zelfs bedrieglijk voorgesteld. Denken we maar aan het verschil tussen lastenpercentage en intrest. Je kan b.v. iets kopen en dan staat daarbij : lastenpercentage 0,90 %. Mensen hebben dan de indruk dat dit de intrest is, maar om die te hebben moet je dat vermenigvuldigen met 24 ! Dat is dus in ons voorbeeld bijna 20 %.
Sparen op korte termijn
— Onlangs is er op televisie een concreet voorbeeld gegeven van hoe de muntontwaarding verloopt. Er werd aangegeven wat men nog met een briefje van honderd kon doen in vergelijking met tien of twintig jaar geleden. En dan was je honderd frank er nog amper 38 waard of zoiets. Ik neem aan dat dit ook een rol kan spelen, dat mensen redeneren : we gaan een lening aan want in the long run komt het toch op hetzelfde neer…
Rob Vanmaele : Voor een stukje klopt dat. Dat heeft te maken met sparen. Als wij aan sparen denken, dan hebben wij meestal een depositoboekje of zo in ons hoofd en dan blijkt inderdaad dat de intrest die dit opbrengt in feite niet zo veel is. Maar wat wij vooral willen aanleren dat is sparen op korte termijn. Dat betekent dat indien je weet dat je volgend jaar je auto moet vervangen, dat je daar nu al geld voor opzij legt, zodanig dat je volgend jaar die auto niet op afbetaling maar contant kunt kopen. En dan spaar je inderdaad. Dan win je veertig, vijftigduizend frank. Dat is wat wij aanmoedigen, dat men zo’n dingen nu al incalculeert in z’n budget.
— Wordt er nog veel gebudgetteerd ? Dat is zo typisch iets wat mijn moeder b.v. wel deed, maar ikzelf doe dat hoegenaamd niet en ik vermoed dat mijn gedrag wel symptomatisch zal zijn…
Rob Vanmaele : Dat vermoed ik ook, ja, daarom juist dat wij ons naar dat soort inkomens richten. Als ik mijn eigen koopgedrag zie dan is dat soms ook gevaarlijk. Ik zie inderdaad ook dat ik soms papieren laat rondslingeren en dat dit niet allemaal mooi bij elkaar ligt zoals dat hoort. En dat is nochtans juist wat wij willen aanleren : de mensen leren budgetteren, dat zij zien welk bedrag zij precies nodig hebben. Want niet alle uitgaven komen op hetzelfde ogenblik, je hebt maandelijkse uitgaven, maar je hebt ook twee- of driemaandelijkse uitgaven — gas en elektriciteit en dat soort dingen — en dan heb je natuurlijk ook jaarlijks weerkerende kosten, verzekeringen, autobelasting, grondbelasting, enz. Het komt erop aan om telkens te gaan berekenen : wat betekent dat nu per maand ? En dat doen mensen meestal niet. Ze kopen iets op afbetaling of ze lenen, omdat ze denken : het zit wel goed voor mij. En dat kan wel zo zijn, maar vijf maanden nadien misschien niet meer, want ze willen dan tóch nog op vakantie gaan of er is nog een plechtige communie of dit of dat, en dan komen de problemen. En dikwijls hangt het af van drie, vierduizend frank die men tekort komt en dat heeft echt wel te maken met de economische crisis. Maar goed, per maand drieduizend frank te kort geeft op een jaar toch al een economische schuldenlast, de intresten verhogen en dan begint de miserie.
— Heeft men dat vanuit syndicale hoek niet trachten te ondervangen met vakantiepremies en eindejaarspremies ?
Rob Vanmaele : Ja, maar de eindejaarspremie in overheidsdienst is afgeschaft b.v. en dat betekent voor een hele hoop mensen die reeds op de balans zaten, dat ze er nu net onder zitten.
Preventief werken akkoord, maar hoe?
— U wil daaraan dus iets doen, wat uiteraard lovenswaardig is, maar de vraag is hoe u dat precies wil aanpakken. Zo heeft u b.v. een folder gemaakt, maar u zegt daarnet zelf dat er reeds folders bestáán maar dat die dan vaak ondoorzichtig zijn opgesteld. Waarin verschilt die van u dan ?
Rob Vanmaele : We hebben getracht die folder op te stellen in echte mensentaal en ik meen dat we daar ook in geslaagd zijn, maar daar oordeelt u zelf maar over. Maar uiteraard — en dat weten wij ook — bestaan er ook mensen die deze informatie nodig hebben en die je met een folder toch niet bereikt. Ondanks dat hebben we die folder massaal verspreid op plaatsen waar heel veel mensen komen : wachtplaatsen van huisartsen, RVA, mutualiteiten, enz.
Dan hebben we ook een affiche waarvan het symbool stilaan ingang vindt, zoals wij hebben kunnen vaststellen, want onder dat teken publiceren wij wekelijks in « Passe-partout », dat is hét Leuvense huis-aan-huisblad, een advertentie waarin wij wijzen op de gevaren van het aangaan van leningen en daarom vinden wij het erg belangrijk dat deze advertentie op de financiële bladzijde verschijnt. In het begin wilde « Passe-partout » dat niet, maar wij hebben dat geëist en er uiteindelijk zwaar voor betaald.
Op die manier bereiken we reeds een zeer ruim publiek, maar om dan werkelijk de meest gewone man van de straat te bereiken, mikken we vooral op de vrije radio’s. Men kan daarvan zeggen wat men wil, maar we geloven wel dat we daarmee praktisch iedereen bereiken. We ondervinden van deze mensen veel medewerking, zo worden wij herhaaldelijk gevraagd voor programma’s, maar voor het geval dat niet zo zou zijn, hebben wij ook een « jingle » gemaakt, waarin wij in echte vrije radiostijl het probleem naar voren brengen op 45 seconden met een ferme muziekdreun daarbij. Deze jingle is gekopieerd voor alle vrije radio’s en daarnaast hebben we ook nog een cassette van twintig minuten gemaakt, waarop we zelf een programma in elkaar hebben gestoken met muziek en met een interview met een hulpverlener, dat ook door de vrije radio’s mag worden uitgezonden als ze niet creatief genoeg zouden zijn om een eigen programma te maken.
Daarnaast hebben we natuurlijk nog de OCMW’s zelf, waarvan de maatschappelijke werkers bij de actie betrokken zijn en dus van wanten weten. Die geven een folder, maar leggen die ook uit. En dat doen ook de gezins- en bejaardenhelpsters, een andere belangrijke groep. Die kunnen trouwens bij ons daarover een cursus volgen. Verder denk ik ook nog aan de scholen, want de jongeren zullen daar niet alleen later mee te maken hebben, maar ook nu reeds. Zij willen immers een brommer, maar thuis is dat moeilijk en zo zijn ze weg… Wij kunnen natuurlijk niet alle scholen aandoen om daar lessen te gaan geven, maar wij hebben wel contact opgenomen met een aantal PMS-centra waarvan we weten dat die goed met scholen samenwerken en we laten hén uitzoeken hoe dat in een school nu het best gerealiseerd wordt. We hebben daarvoor o.m. een video-reportage van de Koning Boudewijnstichting, maar het kan ook op een speelse wijze enz.
— Er is naar het schijnt ook belangstelling vanwege bona fide kredietinstellingen ?
Rob Vanmaele : Die belangstelling is er wel, maar van bij het begin hebben we gezegd dat het een waarschuwingsactie is voor de verbruiker. Wij wensen niet in de clinch te gaan met kredietinstellingen, want dat zou ons veel te ver leiden. We hebben telefonisch wel de steun gekregen van de voorzitter van de Belgische banken.
— Terloops liet u zich daarnet ontvallen : we hebben daar zwaar voor moeten betalen. U heeft toch zelf geen verbruikskrediet aangegaan om die campagne te financieren ?
Rob Vanmaele (lacht) : Neen, uiteraard niet. Van in het begin hebben we tegen de OCMW’s gezegd : het is in jullie belang, dus jullie moeten tussenkomen. Wij hebben dan dertig centiemen per inwoner gevraagd en de meesten hebben daarin toegestemd. Dat was uiteraard nog niet voldoende en dan heeft de dienst van OWRL hier nog een subsidie van vijftig duizend frank toegekend. Ik denk dat het geheel ons een kleine honderd duizend frank zal kosten. Uiteraard omdat het allemaal op vrijwilligerswerk berust. Zo hebben we aan die jingle dágen gewerkt, terwijl een commerciële firma dat op een paar uren kan en waarschijnlijk beter, maar we hebben ervoor gekozen om het allemaal zelf te doen.
Voorstellen naar de wetgever toe
— Tenslotte hebben jullie ook een aantal voorstellen op papier gezet die tot een betere wetgeving terzake zouden moeten leiden ?
Rob Vanmaele : We hebben die gegroepeerd in vier rubrieken en een eerste hiervan is de verplichte registratie van alle kredietovereenkomsten en de verplichte raadpleging hiervan door alle kredietverstrekkers. De nadruk ligt daarbij op « alle ». Dit voorstel is eigenlijk al zeer oud en er zijn zelfs al wetsvoorstellen hierrond, maar het gevaar bestaat dat een aantal goedwerkende financieringsmaatschappijen zich daaraan zullen houden en dat een aantal andere dat gewoon aan hun laars zullen lappen.
Je zou natuurlijk kunnen opwerpen dat er hierbij iets van de privacy verloren gaat. Dat is inderdaad een nadeel, dat echter niet opweegt tegen de voordelen, maar dan op voorwaarde dat het een waterdicht systeem is. We zijn er dus alleen maar voor als iedereen zich daaraan moet houden.
— En betreft het ook àlle leningen ? Ik geef een voorbeeld. Ik koop een stereo-installatie van dertig duizend frank op afbetaling. Moet ik dat dan laten registreren ?
Rob Vanmaele : Er zijn natuurlijk altijd grenzen. Men zou kunnen bepalen dat het vanaf een bepaald bedrag pas verplicht is, maar dat zijn de finesses van de zaak, hé, het principe is het belangrijkste. Wij willen voorkomen dat iemand tien à vijftien persoonlijke leningen lopen heeft, iets wat we nu in de praktijk wél kunnen vaststellen. Financieringsmaatschappijen hebben daar van mekaar geen weet van. Een aantal wil het wellicht ook niet weten… Want je mag niet vergeten dat je als kredietinstelling tegen dat soort dingen verzekerd bent. En dan is het toch wel aanlokkelijk om zich niet te veel aan te trekken of die persoon nu solvabel is of niet. Trouwens, hoe meer schulden, hoe hogere intresten en dat is uiteraard ook interessant voor een kredietmaatschappij. Denken we hierbij maar aan een doodgewone bankrekening. Eigenlijk mag je daar maar tot min vijfentwintig duizend frank gaan, maar als je min vijftig zit, dan krijg je nog niet direct een dreigbrief.
Vandaar dat we bij dat voorstel nog een aantal bedenkingen hebben. Zo willen we dat er een wettelijke drempel wordt ingesteld voor het aangaan van leningen. Dat wil eigenlijk zeggen dat men zou vastleggen dat indien je inkomen zoveel bedraagt, dat je dan maar voor zoveel procent daarvan mag lenen. Er is op dit moment wel een afspraak dat dit twee vijfden van het loon zou bedragen, maar de meeste financieringsinstellingen houden zich daar niet aan.
Ook willen wij een wetgeving op reclame en verkoopspraktijken om bedrieglijke voorstellingen te voorkomen. Ik denk wel dat dit iets is dat heel moeilijk is vast te leggen in wetten en reglementen, maar men zou wel kunnen bepalen dat een aantal dingen niet meer zouden mogen, net zoals men dat b.v. bij de reclame voor sigaretten heeft gedaan.
In dezelfde lijn ligt de verplichting tot volledige en duidelijke informatie vanwege de kredietverstrekkers. Kleine lettertjes zijn dus uit den boze, evenals een taalgebruik dat alleen ingewijden snappen. Bovendien zouden wij een verplichte mondelinge verduidelijking wensen, maar ook dit is natuurlijk moeilijk in een wettekst te vatten.
Wat dat eerste punt betreft hebben we dan tenslotte het inbouwen van de mogelijkheid tot wijziging van de afbetalingsmodaliteiten bij een verandering in de financiële situatie. Dat is bedoeld voor een categorie waarover we het tot nu toe nog niet hebben gehad, dat zijn mensen die het normaal wel kunnen maar die plots iets voor hebben, b.v. zonder werk vallen, een overlijden, dat soort situaties. Ook dit is niet makkelijk haalbaar, omdat men uitgaat van de stelregel : een contract is een contract.
Als tweede punt hebben we dan het optrekken van de barema’s voor loonbeslag. Dit is integendeel wél gemakkelijk haalbaar. Er liggen daarvoor wetsvoorstellen op tafel, waar een heleboel mensen achter staan. Dikwijls is het echter een probleem dat wetsvoorstellen in de schuif verdwijnen omdat ze tegen het belang ingaan van
bepaalde regeringspartners. Ik denk in dit geval b.v. aan de PVV.
Het derde punt dan is de uitbreiding van de inboedelbescherming. Dit is een bescherming tegen het feit dat wanneer er een deurwaardersexploot is, bij mensen zo maar álles kan weggehaald worden. Op dit ogenblik is er haast niets beschermd. Een stoel om op te zitten is ongeveer alles wat je krijgt. Dat zou zeker moeten uitgebreid worden, niet alleen zelfs tot dingen die men als levensnoodzakelijk ziet, maar die eigenlijk toch bij een gezin horen. Ik denk hierbij b.v. aan het speelgoed van de kinderen.
Een laatste punt dan is het wettelijk inbouwen van een bedenktijd (b.v. tien dagen) voor alle kredietovereenkomsten, na het ondertekenen van een contract en zulks zonder enig risico voor schadevergoeding. Nu zetten mensen dikwijls een handtekening zonder dat ze voldoende hebben nagedacht (denk hierbij maar aan ons voorbeeld, red.) en pas nadat ze gesproken hebben met vrienden of met iemand die er wat meer over weet, realiseren ze zich : verdorie, wat heb ik getekend !
Dat zijn zo de voorstellen waar wij als werkgroep achter staan en waarover wij in de toekomst ook met andere plaatsen in het Vlaamse land die daarrond reeds hebben gewerkt (b.v. in Limburg, Antwerpen en Kortrijk), eens rond de tafel willen gaan zitten om na te gaan wat wij daarmee op beleidsgericht vlak kunnen doen. Op dat vlak kun je als plaatselijke actiegroep immers te weinig doen.
Moge dit artikel dan alvast een steuntje in die richting zijn !
Referentie
Ronny De Schepper, Kopen op afbetaling? Bezint eer ge begint! De Rode Vaan nr.16 van 1984
(*) Klinkt dit verhaal u bekend in de oren? Vergelijk met hier.