We mogen wellicht veronderstellen dat het opzet van Johan de Belie bij het schrijven van het kortverhaal “Imira Kaman” was te bewijzen ‘dat er geen tijd is tenzij de eeuwigheid’. In dit licht gezien is het plot helemaal aanvaardbaar, alhoewel het net iets te magisch is om voor magisch-realistisch door te gaan (althans volgens de normen van de schrijver zelf).
Het hele verhaal blijkt op het einde een brief te zijn van Jacques aan zijn vriend-psychiater Roland. Het begint in medias res met een marihuana-trip waarbij we een bladzijde lang niet weten waar we aan toe zijn. De auteur laat zijn gedachten luisteren naar zijn gevoel en vandaar dat details de overhand krijgen op de essentie.
Bij zijn ontwaken stelt Jacques vast dat de ‘prinses’ uit zijn trip niemand anders was dan het Indische meisje uit een schilderij dat reeds geruime tijd zijn aandacht heeft getrokken. Hij wil het kopen. Tegelijkertijd verschijnt echter een meisje, Marguerite, dat eveneens als twee druppels water gelijkt op het Indische prinsesje en dat ook een mogelijke koopster is. Zij kan echter de hoge prijs niet aan. Jacques koopt het schilderij maar verkiest het meisje. Daarom hindert het hem na enkele dagen verschrikkelijk. Hij heeft haar adres (ze zingt in een nightclub) en gaat haar opzoeken.
Als vanzelfsprekend worden ze verliefd op elkaar, gaan samenwonen, dromen samen. Ze dromen dat Jacques soldaat is in oorlogstijd en Marguerite Ria heet. Ze brengen zo een volledige dag door. Dit komt meerdere malen voor zodat het begrip tijd hen tenslotte begint te intrigeren. Ze gaan te rade bij Roland. Deze is geweldig enthousiast, want hij had daarover juist een theorie uitgewerkt, die hij nu door een experiment dat hij hen zal laten ondergaan, wil bewijzen.
Het experiment is aan de gang en we vinden het tweetal weer in het verleden (?), in Indië (?) of in het schilderij, zoals je wil. Marguerite is Imira Kaman, een opperpriesteres, maar daar zij gedurende veertien dagen met “Jacques” de liefde bedrijft (vergeestelijkt!) moeten beiden als zoenoffer voor de goden dienen. Ze worden neergelaten in de oceaan en… Jacques komt weer bij. Marguerite geeft echter geen teken van leven meer. Jacques tracht haar weer te vinden in het verleden (?): hij komt terecht in een visserskroeg (merk op dat hij uit het water komt) met een meisje, Christine, op schoot. Hij belooft haar te schilderen als een Indische prinses, maar wanneer hij eraan wil beginnen, komt het bloed in zijn mond. Jacques komt weer tot bewustzijn, Marguerite blijft echter dood.
Ronny De Schepper