Vandaag is het 130 jaar geleden dat Jozef De Veuster, beter bekend als pater Damiaan, is gestorven. Men zou van mij allicht niet verwachten dat ik daarbij zou stilstaan, maar dat komt natuurlijk omdat hij een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de Vlaamse film.
Al is het dan uiteindelijk toch niet Stijn Coninx geworden die “Damien of Molokai”, een verfilming van het leven van (na Daens) alweer een andere priester, pater Damiaan dus, heeft mogen draaien. De producent was wel opnieuw Dirk Impens (Favourite Films), maar daarnaast ook de Amerikaan Walter Josten (Blue Rider Pictures). En dat maakte dat voor één keer eens niet Jan Decleir maar een “Grote Amerikaanse Vedette” de hoofdrol mocht vertolken. Toch hoopte Stijn Coninx enkele Vlaamse acteurs aan een rolletje te helpen en de technische ploeg bleef ook grotendeels Vlaams: Walter Van den Ende (camera), Ludo Troch (montage), aangevuld met de Poolse decorateur Allan Starski (“Daens”, maar ook “Schindler’s List”). Het scenario van Robert Katz (zilveren beer in Berlijn 1987 voor “Days of Wrath” over de moord op Aldo Moro) is gebaseerd op het boek “Molokai” van Ozzie Bushnell en Hilde Eynikel, auteur van het Damiaan-boek “Het zieke paradijs”, beweert dat dit vol onjuistheden staat. Daarom heeft zij haar boek aan pater-producer Bud Kieser (Paulist Productions) verkocht, die ook “Romero” heeft geproduceerd, en aan Tharsi Vanhuysse (PDG & Partners), de producers van “Toto le héros” en “Taxandria”.
Pater Damiaan is bekend in de hele wereld. Hij is misschien wel de de meest beroemde Belg. Hij heeft zelfs een standbeeld in het Amerikaanse parlement. Het begon echter allemaal in een klein dorpje in Vlaanderen. De echte naam van pater Damiaan was Jozef De Veuster. Hij werd geboren in 1840 in Tremelo bij Leuven. De familie De Veuster was een gezin van boeren. Ze verkochten ook graan. Jozef was het zevende kind thuis. In 1859 ging hij bij de paters van de Heilige Harten. Hij was toen 19 jaar. Bij de paters krijgt hij de naam Damiaan. Hij doet zijn proeftijd in Leuven en in Parijs. Een jaar later legt hij zijn ‘gelofte’ af. Hij belooft voortaan te leven in armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid. In 1863 gaat pater Damiaan naar Bremen in Duitsland. Daar vertrekt hij met een schip naar de eilanden van Hawaï. Die liggen in de Stille Oceaan. Damiaan gaat er missie-werk doen. Hij gaat eigenlijk in de plaats van zijn broer Pamfiel. Die is ook pater. Maar hij werd ziek. Na enkele maanden komt Damiaan aan in Honolulu. Dat is de hoofdstad van Hawaï. Op Hawaï wordt Damiaan tot priester gewijd. Voortaan mag hij ook missen doen. Negen jaar later trekt hij naar Molokaï. Hij doet dat op vraag van de bisschop. Op Molokaï wonen alleen melaatsen. Zij hebben de besmettelijke ziekte lepra. De melaatsen zijn uitgestoten mensen. Ze worden met schepen naar Molokaï gebracht. Ze worden er aan hun lot overgelaten. Damiaan helpt de melaatsen zo goed hij kan. Hij verzorgt ze. Maar hij behandelt ze vooral als mensen. En dat was nieuw. Damiaan bouwt met zijn mensen een kerk op Molokaï. Hij wordt beroemd. Rijke blanken schenken geld voor de melaatsen. Damiaan krijgt problemen met zijn bazen. Er zijn geruchten over Damiaan en een vrouw. Maar Damiaan blijft koppig voortwerken. Damiaan weet dat zijn einde komt. Lepra is besmettelijk. De ziekte heeft al zijn handen en voeten aangetast. Damiaan kiest al een plaats voor zijn graf. Hij wil tussen ‘zijn’ melaatsen begraven worden. In 1889 sterft pater Damiaan op het eiland. Hij was 49 jaar oud. Damiaan lag eerst begraven op Hawaï. In 1936 werd zijn lijk naar België gebracht. Dat gebeurde met het schip Mercator. Duizenden Belgen brachten Damiaan een laatste groet. Damiaan werd begraven in Leuven. Damiaan was bij de Paters van het Heilig Hart. Die wilden dat hij hier begraven werd. Ze vroegen aan koning Leopold 3 of dat kon. De koning schreef een brief aan de president van Amerika. Die ging akkoord. Op 27 januari 1936 werd de kist opgegraven. De bisschop van Hawaï liet ze openen. Damiaan was toen bijna 50 jaar dood. Men zag de schedel met haar. Zijn priesterkleren waren nog te herkennen. Rond zijn handen zat een paternoster. Het geraamte was goed bewaard. Toen begon de lange reis naar Antwerpen. Op zondag 3 mei kwam de Mercator aan in Antwerpen. Duizenden mensen kwamen de kist groeten. Ook de koning en de kardinaal waren er. Eerst was er een mis in de kathedraal. Dan vertrok een stoet met de kist naar Tremelo. Daar is pater Damiaan geboren. Tenslotte werd Damiaan begraven in Leuven. Op Hawaï is men niet te spreken over de laatste reis van Damiaan. In het museum van Damiaan in Hawaï weet men nog hoe het toen ging. “België en Amerika regelden dat onder elkaar. Aan de melaatsen van Damiaan werd niets gevraagd. Bovendien wilde pater Damiaan hier begraven worden.” In 1956 werd het geraamte van pater Damiaan opnieuw opgegraven. Het werd onderzocht. Daarna werden de beenderen in aparte kistjes geplaatst. Die werden opnieuw begraven in de kerk aan het Damiaanplein in Leuven.
Onlangs werd het graf van pater Damiaan nog eens geopend, 105 jaar na zijn dood. Zijn rechterhand werd weggenomen. Die zal dienst doen als relikwie. Een relikwie is een aandenken. Dat wordt aanbeden. De hand werd in een versierd kistje geplaatst. Dat werd in Hawaï gemaakt. De relikwie is voor de paus. Dat gebeurt altijd als iemand zalig verklaard wordt. Maar de paus zal de relikwie van Damiaan aan Hawaï schenken.
In 1946 draaide Henri Schneider reeds de Belgische film “Le Pélérin de l’Enfer”. Aan het scenario werd meegewerkt door Henri Storck (tevens regie-assistent) en Jef Bruyninckx zorgde voor de montage. De hoofdfiguur werd gespeeld door Robert Lussac, tevens producent. Hierachter ging eigenlijk de Antwerpenaar Robert Timmermans (1902-1987) schuil, die later als Bob Storme een bekend KNS-acteur werd. Hij speelde ook boer Coene in “Wij, Heren van Zichem”. Een deel van zijn inkomsten zou trouwens dienen om de schulden voor het floppen van “De pelgrim der verdoemden” af te betalen. De productie kostte immers 9 miljoen, een astronomisch bedrag voor een Belgische film uit die tijd. Deze film had dan ook zekere pretenties, wat niet kan worden gezegd van de domme sentimentele Spaanse prent “Molokai” van Luis Lucia uit 1959. De Amerikaanse TV-film “Damien: the Leper Priest” van Steven Gethers uit 1980 was al niet veel beter, al was die wel opgedragen aan David Janssen (“The Fugitive”), die de hoofdrol zou hebben vertolkt, als hij niet plots was overleden.
ok
LikeLike