Morgen viert Opperliedboeker Miel Appelmans zijn 75ste verjaardag. Waarmee kunnen we hem beter eren dan met de Tliedboek jubileum top 50 uit 1977 nog eens uit de vergeethoek te halen? (Ik denk dat Tliedboek toen tien jaar bestond, helaas heeft het muziektijdschrift het ook niet veel langer uitgezongen…)
De liedboekers hebben de koppen bij elkaar gestoken om een heel aparte jubileumparade te bedenken. Suggesties werden massaal aangevoerd: ideeën, toestanden, gebeurtenissen, artiesten, platen, liedjes, boeken, films en nog een mandvol dingen die we in TL-verband als belangrijk, richtinggevend, meningvormend of smaakbepalend hebben ervaren. Over al deze suggesties werd gestemd, waarna erg deurwaarderig de stemmen werden geteld en in een rangschikking vastgelegd. Pas toen dat voor mekaar was, werden de koppen weer uit elkaar gehaald en aan hun respectievelijke eigenaars teruggeschonken (al is ook hier missen menselijk gebleken). Het resultaat wil niet zo direct nog maar een een hitparade zijn, doch eerder een dwarsdoorsnede van wat ons zoal bezighoudt of in die tien jaar beziggehouden heeft. De grootste gemene deler van onze meest individuele gedachten, als het ware. Uiteraard is dit groepswerk: wat impliceert dat niet iedere redacteur akkoord gaat met alle vijftig punten. Daarom ook zijn tegenstrijdigheden niet uitgesloten (cfr. over punk). Maar ook in dit opzicht weerspiegelt deze lijst wat binnen de redactie aan stromingen en tegenstromingen leeft.
Deze top 50 werd verzameld door Ronny De Schepper en uitgeschreven voor Tliedboek nr.50, september 1977, door Miel Appelmans.
1.De jaren zeventig der onverschilligheid. Het is bij vlagen verdomd ontmoedigend zich te bewegen in een context waarin zo weinig beweegt: erger nog, waarin bijna niemand wil bewegen, en het zich stil houden als een deugd wordt geprezen. We klampen ons wél stevig vast aan de uitzonderingen, aan de hoop dat het tij keren zal. En werken verder.
2.De Internationale Nieuwe Scène: durf, idealisme, engagement, talent en een wil tot vernieuwing, allemaal dingen die binnen ons theaterbestel onmogelijk leken (en waar ze dan ook grotendeels buiten bleef). “Mistero Buffo” zorgde voor het schokeffect, maar wat daarna kwam was soms nog sterker.
3.Wannes van de Velde: al sinds TL 1 met onze bewondering opgetuigd omwille van zijn artistieke allure en maatschappelijke visie. De beuk in ons zingend bos der broze bomen.
4.Het “geval” Wolf Bierman heeft ons het probleem van socialisme en persoonlijke/artistieke vrijheid duidelijk doen stellen, en net op het goede ogenblik: toen de publieke opinie (en zeker de TL-lezer) oor had voor deze essentiële problematiek.
5.De verrechtsing in Vlaanderen met zijn fascistische bijverschijnselen en zijn zoveel gevaarlijker CVP-staat in wording (bloei?). Een fenomeen dat ook ons cultureel wereldje aantast en met braafheid en conformisme besmet.
6.De VPRO heeft ons op 1001 manieren getoond hoe je vreselijk goeie radio en TV kan maken en dus ook wat via onze BRT allemaal niét kan. Troost: een TROS hebben we toch ook nauwelijks. (Wat impliceert dat we fel tegen een BRT-verzuiling zijn: bij ons zou dat synoniem worden voor BRT-vertrossing.)
7.Wie George Orwells “1984” gelezen heeft en nóg niet wakker schiet, mag blijven doorslapen. (1984 is 7 jaar van hier en nu, mensen.) En nog: Orwell heeft over ontelbare toestanden geschreven zoals wij over muziek en aanverwanten zouden willen (kunnen) schrijven.
8.Tliedboek Eén voor de oude garde: onvergetelijk, die mallemolen van gedachten en gevoelens, toen we dat schamele dingetje in handen kregen. (Een medewerker die luidop aan wel tien TL’s dacht, werd prompt afgevoerd.) Voor de jonge turken: het eerste nummer waarin hun eigen ontboezemingen gepubliceerd werden staat doorgaans onder een glazen stolp tentoongesteld.
9.Boudewijn De Groots “Voor de overlevenden” zit bij ons allemaal in onze jeugd vastgebakken. De krentjes levensfilosofie die we er uit haalden vonden we toen diepe wijsheden.
10.Mallemunt. Hoed af voor die keihard werkende Jari-boys die in een onmenselijk stuk Brussel toch gezellige oases ontwerpen. En duidelijk aanstekelijke voorbeelden stellen.
11.Bob Dylan. Hoe zou de Grootmeester kunnen ontbreken? Hij die de helft van onze inspiratie en een kwart van onze kopij opleverde. De Dylan-analyses en de Mao of Dylan-debatten zijn reeds in de TL-legende getreden.
12.Rum staat voor internationale klasse in eigen rangen en met zeldzame dingen moet je omzichtig omspringen.
13.Raymond van het Groenewoud. Een uitbundige introvert, een springerige aartspessimist, een eenzaat die met iedereen muziek makt. Een talent ondanks zichzelf.
14.De Gentse Fieste waren revelerend
15.Het Eurocommunisme. Binnen onze redactie krioelen vele politieke opvattingen, van ongedefinieerd progressief tot ultra-links. In het Eurocommunisme zit toch onze vrij algemene hoop op een linkse maatschappij met volledig respect voor iedere creativiteit. Of die hoop ook realistisch is? De uitdaging lijkt ons alvast erg aanlokkelijk.
16.Miek en Roel: voor de verwachtingen en energie die we in hen geïnvesteerd hebben en voor de enorme kater die we hieraan hebben overgehouden.
17.“Grandola”, een “gewoon chanson” van José Alfonso, dat het wachtwoord voor de Portugese revolutie en hét strijdlied van links Portugal werd. Chansons zijn uiteraard “onbelangrijk” of sociaal-politiek van geen tel beweert men dan zo graag…
18.Vuile Mong en zijn Vieze Gasten: een linkse groep in ons wereldje vol slappe, slaperige ideeën. Een weldaad dus. (Op voorwaarde dat ze geen rotplaten meer maken.)
19. Humo mag dan al een blad van tegenstrijdigheden zijn, in zijn genre is het nuttig en goed geschreven. Dat we een progressief magazine hebben, zou vanzelfsprekend moeten zijn: in ons kackbestel omsluit het een moedige redactionele optie.
20. Een geval van inteelt: we hebben onze liefde voor muziek uit de Middeleeuwen (plus een paar eeuwen daaromtrent) grotendeels binnen TL opgedaan en onderling vrij doorgegeven. Een stille liefde die tot muzikale groepsseks is uitgegroeid.
21. Woodstock, niet als elpee, wél als film en vooral als sfeer: het Aards Paradijs heeft echt bestaan. Het duurde drie dagen.
22. Maart ’69. De druppel aan de Gentse Unif na de Parijse regen van Mei ’68. Kan je NU zeggen. Maar toen was het heerlijk: iedere verandering leek binnen handbereik te liggen, de wereld zou nà maart helemaal anders zijn. We wisten dat het niet waar kon zijn, maar het bleef zalig het een tijdlang te kunnen geloven.
23. Zonder Leon Lamal hadden we nooit zo’n folkcircuit gekend, hadden we tientallen rasartiesten en evenveel kwaliteitsplaten niét ontdekt. Ons kroeglopen ware ook al een stuk minder gericht geweest.
24. Patti Smith was één der weinige revelaties van de jaren zeventig. Moest uitgerekend zij zich de nek breken?
25. Punk positief: de punkies hebben hoe dan ook leven in de brouwerij gebracht, vormen een broeinest voor echt talent (zoals die Patti Smith van hierboven) en zijn, of je dat nu leuk vindt of niet, sociaal relevant. (Zie echter ook nr.45)
26. De Nieuwe. Ongeveer de hele culturele staf van DN schrijft in TL, en omgekeerd. Nogal wiedes dus, dat we heel veel voor dit blad voelen. (Al vinden we het Egmontplan rampzaliger voor DN dan voor Vlaanderen…)
27. Randy Newman heeft vooral op “Sail Away” bewezen dat je zelfs met Hollywoodiaanse violen steengoeie pop kan afleveren. Als je tenminste je vak kent en het genie van Randy bezit natuurlijk…
28. Bertolt Brecht was o.m. een songschrijver zoals we er vandaag graag meer zouden willen. De Brechtjes groeien niet elk jaar aan de bomen, dat begrijpen we best. Maar we missen ze wel.
29. Country-rock: uit een oubollig en overwegend rechts-conservatief genre werd een verfrissende eigentijdse sound gebrouwen. Dat betekent winst, muzikaal en inhoudelijk.
30. Toen Amsterdam nog het magisch centrum was, zaten daar altijd wel een paar liedboekers de “goed vaaibreesjens” te proeven. We zwijgen liever over het Amsterdam van vandaag: niets is zo troosteloos als een stad die hoogmoedig doet om een historisch verleden dat ampre vijf jaar voorbij is.
31. Piet Pirijns: topklasse als journalist, wat hij ook in (Vrij) Nederland bewijst.
32. De Workshop in Schaarbeek. Een gezellige ruimte waarbinnen veel kon. Gesloten om redenen van brandveiligheid. Laat ons lachen: met zo’n drogreden kan je driekwart van Schaarbeek laten slopen.
33. Johan Verminnen: zijn verdiensten als traktor vóór de Vlaamse rockwagen kan je niet wegcijferen. (Jan De Wilde was eigenlijk de man die in deze stijl echt pionierde, maar Jan is te braaf en te bescheiden, zodat bijna niemand het tijdig gemerkt heeft.)
34.“Verschaeve” van Bert Verhoye. Een heilzame provocatie, die ook de “ongelovigen” diets maakte dat fascistisch Vlaanderen nog steeds bestaat, meer dan ooit weigert aan aftandse romantiek te bezwijken en zijn batterijen zelfs ongegeneerd op vandaag richt.
35. Paul Simons “Still crazy after alle these years”: de treffende samenvatting in één titel van tien jaar en vijftig nummers TL.
36. Om koud bij te worden: Mikis Theodorakis dirigeert orkest en volk in een Atheens stadion, vlak na de bevrijding. Maria Farantouri zingt. Het fascinerende van artiesten na het fasciserende van kolonels.
37. Onze BRT is nog groter gaan wonen, in nog grijzere blokkendozen, om er nog grijzere programma’s te maken. (Het witte bolletje in het BRT-embleem stelt een slaappil voor.)
38. Guido Van Meirs “Wonderboy peperbak” en “De Volksgerilja”, de meesterwerken van de Vlaamse undergroundliteratuur en dus zwaar ondergewaardeerd of gewoon onbekend. Ooit zal Van Meir de plaats van Hubert Lampo en c° in de bloemlezingen innemen.
39. De hoge kwaliteit van onze tekenaars, met GAL op kop natuurlijk.
40. Dat Nekka nog altijd bestaat. Omdat het alleen kan overleven dankzij de lamlendigheid en het ideologisch onderbewustzijn van het gros onzer artiesten.
41. Het zingen van “We shall overcome” tijdens acties en manifestaties allerhande. Nu in onbruik geraakt, vroeger een weinig esthetisch uitgevoerde doch stimulerende bezigheid. Het zou een goed teken zijn, mocht dit zeurdeuntje opnieuw door de straten weerklinken. Beter nog: mogen de jaren zeventig hun eigen “We shall overcome” opleveren!
42. De Titaantjes van Nescio. Schitterend verfijnd schrijfwerk van een onderschatte Nederlander. Volgens literaire deskundigen zouden deze Titaantjes (1915) verscheidene portretten van liedboekers bevatten. Postume commentaar hierop van Nescio zelf: “Ik weet het niet.”
43. Jaap Fischer staat hier moedel voor het studentikoze chanson waarmee het toch allemaal is begonnen (ook voor ons). De heer Joop Visser daarentegen wensen we niet te kennen.
44. Jean-Luc Godard: alleen overstromingen, pestepidemies of geldgebrek konden ons tot voor enkele jaren weerhouden de nieuwe Godard te gaan zien. We hebben dan ook heel wat afgezien.
45. Afkeer voor punk: zeer hevig bij een aantal liedboekers. Omwille van de rotmuziek, het zinloze gedaas, de gevaarlijke mallotigheid van deze halfwassen jongelui. Die overigens net zo goed door firma’s en big bosses gemanipuleerd worden.
46. De Zwarte Zaal kan je zo’n beetje de Workshop van Gent noemen. Met vreselijk goed en nieuw theater en andere spektakels. Te goed en te nieuw allemaal om in onze erkende schouwburgen een kans te maken.
47. De GSB (Gentse Studentenbeweging): een zwak afkooksel van 68-69, maar toch deden die studenten nog wat. Tegenover de blokbeesten en bierfeesten van nu kwamen ze nog erg militant voor de dag.
48. Koen De Bruyne. (Zonder woorden)
49. ’t Keetje. Wanneer we destijds één tiende van de ideeën die we in ons stamlokaal bij elkaar dronken en droomden, in daden konden omzetten, dan hadden we een sterk TL-nummer.
50. Jef Elbers werd door de TL-jury eenparig uitgeroepen tot meest irriterende zanger van België.