Het is vandaag al vijftien jaar geleden dat Remi Wijnant, tot voor die dag de oudste profwielrenner in ons land, is overleden. Ikzelf ken hem niet, maar op de Wielersite en op Wielerarchieven staan zo’n aandoenlijke verhalen, dat ik die hier toch tot één verhaal wil samenballen.
Deze boomlange kerel bewaarde een mooie fysieke conditie tot op 95-jarige leeftijd. Hij ging nog steeds naar de koersen kijken met veel plezier op die hoge leeftijd. Door zijn status van oudste nog levende ex-prof genoot hij meestal van een VIP-behandeling. (Herman Vanden Herrewegen)
Ik heb gisteren lang bij hem gezeten en kreeg de volgende anekdote te horen: “Mijn eerste koers was ik amper 14 jaar en ik won 20 frank en een fles wijn. Maar thuis kreeg ik een pak slaag omdat alles achter het gat was gebeurd. Mijn ouders wilden niet dat ik koerste. Men noemde mij de grote sterke en niemand wilde nog koersen als ik meereed. Ik won 33 jeugdkoersen voor mijn 16 jaar.” We schrijven dan 1924… (Luc Schegers)
Remi Wijnant won in 1933 twee wedstrijden. Op 22 juni 1933 won hij te Sint-Andries en op 2 oktober 1933 won hij de Omloop van de Denderstreek.
Of de Omloop van de Denderstreek in zijn geboortedorp Mere doorging, daar kan ik u geen antwoord op geven. Tevens kan ik bevestigen dat Haemerlinck op 24 augustus 1933 een wedstrijd in Mere won. Ik vond geen overwinningen terug voor Remi Wijnant in 1934. (Jozef Hamels)
Ik heb voor Remi Wijnant wel een overwinning in 1935: hij won toen het Kampioenschap van de Denderstreek te Hekelgem. (Jacques Burremans)
Remi was mijn grootvader. Ik herinner me dat ik als kind op zijn schoot kroop en dat ik elke keer vroeg: “Toe pepe, vertel nog ne keer over de koers”. En geloof me, hij kon fantastisch vertellen. Mijn favoriete verhaal was dat over De Ronde van Vlaanderen van 1935, welke hij ei zo na won. Volgens zijn overlevering ging het als volgt: “Het was hondenweer die dag. Ik verkeerde in de vorm van mijn leven en slaagde erin om vanuit een kopgroep iedereen uit het wiel te knallen. Door de omroeper van dienst werd ik verkeerdelijk aanzien als Fred Hamerlinck (destijds een zegekoning). Ik kon een mooie voorsprong bij mekaar fietsen maar reed lek. Technische assistentie was in die tijd verboden dus moest ik mijn tube zelf wisselen. Ik slaagde er echter niet in om met verkleumde vingers de tube te steken en moest eerst minutenlang mijn handen warmen aan een kachel: weg rivalen, weg mogelijke overwinning en roem!”
Hij hield er wel de bewondering van oer-reporter en stichter van Vlaanderens mooiste Karel Van Wijnendaele aan over: “Weer gaat hij op kop, hard en onmeedoogend. Alle volgers menen in hem reeds den overwinnaar, doch daar rijdt hij plat. Wijnant zal nu de koers uitrijden als een verslagene, doch met een nooit geziene frischheid.”
In 1937 stopt hij op een onwaarschijnlijke manier. Hij werd gedeklasseerd in de Ronde van België omdat hij aan een wagen zou hebben gehangen. Het bleek een vergissing te zijn, maar omdat hij weigerde de naam te geven van de medevluchter die wél in fout was, werd hij toch geschorst en dat nam hij niet. (Luc Schegers)
In zijn dichtbundel “Renners sterven niet” wijdt Willie Verhegghe een gedicht aan hem. Willie is namelijk afkomstig uit Denderleeuw, het dorp waar mijn grootvader jaren lang met succes een fietswinkel uitbaatte.