De BBC is voor mij nog steeds de zender bij uitstek. Neem nu “Maestro”, een programma helemaal in de lijn van “Strictly come dancing” of “Sterren op het ijs”, namelijk een tiental B.E.’s (Bekende Engelsen) die onder elkaar uitmaken wie het beste een mastodont als het BBC-orkest kan dirigeren. En dat in verschillende genres: symfonisch, filmmuziek, koormuziek, als begeleider van een zanger(es) of een instrumentale solist. Met telkens prachtige muziek, want men wilde het grote publiek uiteraard niet afschrikken met Bartok of Schönberg (al wil dat nu ook weer niet zeggen dat Stravinsky b.v. niet aan bod kon komen). De would-be dirigenten werden beoordeeld door een vakjury, alleen bij de uiteindelijke beslissing tussen de twee laatste kandidaten werden de gevreesde telefoonlijnen opengedraaid. En jawel hoor, de prachtige Gordie (een zwarte DJ, geloof ik) die steeds als eerste was bekroond door de jury moest het bij de vox populi afleggen tegen stand up comedian Sue Perkins. Het is dus zij die een speciale act mocht verzorgen op The Last Night of the Proms. Doorgaans werd de dirigeerstok die avond echter gehanteerd door Roger Norrington, die overigens de voorzitter van de vakjury was. Norrington dirigeerde veertig jaar eerder voor het eerst op de Proms, maar die avond maakte hij zijn debuut op de fameuze “last night”.
Geboren in Oxford op 16/3/1934 begint Roger Norrington op z’n tiende viool te studeren. Aan de universiteit (waar hij Engelse literatuur studeert) is hij koorlid. Daar ontdekt hij ook zijn “roeping” als dirigent en sticht daarom in 1962 zijn eigen “Schütz Choir”. Aan het Royal College of Music in Londen studeert hij viool, zangtechniek en orkestdirectie. Pas in 1975 zal hij – na vijftien jaar als muzikaal directeur van de opera van Kent te hebben gewerkt – zijn eigen orkest oprichten: The London Baroque Players, vijf jaar later uitgebreid tot The London Classical Players.
In 1993 maakte Sigiswald Kuijken in Londen de repetities mee van Berlioz’ “Symphonie Fantastique” door Roger Norrington. “Zogezegd dus op instrumenten uit de tijd van Berlioz. Maar violisten hebben nu eenmaal geen tien violen, hé. En dan is het nep. Mensen die al die tijd barok hebben gespeeld volgens de oude technieken kunnen dan niet zo maar overschakelen op Mendelssohn. En wat gebeurt er dan? Bij gebrek aan tijd valt men terug op z’n oude conservatoriumtechnieken met een min of meer oudere boog. In de pauze, in plaats van thee te drinken zaten ze daar te studeren op hun viool met één of twee darmsnaren en dat heet dan period instruments. In werkelijkheid zat er op iedere pupiter een barokviolist en daarnaast iemand van The London Symphony! Let op, die mensen weten van wanten. Dat is dus heel goed gespeeld, maar ergens is het boerenbedrog.”
En Norrington zelf (in Humo): “Wij dirigenten spelen voortdurend dezelfde muziek. In de popmuziek worden elke dag duizend songs geschreven, waarvan minstens vijf goeie. Maar ons repertoire ligt vast, wij spelen bij wijze van spreken telkens weer diezelfde Sinatra-platen. Dus moet je als dirigent ofwel toegeven dat je altijd hetzelfde doet, en dat jouw werk dus nauwelijks verschilt van dat van je concurrenten, ofwel ga je de verschillen kunstmatig opdrijven om die oude muziek ‘nieuw’ te laten klinken: andere interpretaties, kunstgrepen, franjes, extreme tempi, meer mysterie of grandeur… om toch maar op te vallen.”
Enkele jaren geleden heeft Norrington een tumor moeten laten verwijderen, maar nu gaat hij er weer volop tegenaan. Zijn droom is een barokopera met historische gestiek (juist iets wat Kuijken ook zou willen!). Daarvoor wordt hij bijgestaan door zijn vrouw Kay Lawrence, gespecialiseerd in barokdans.
Ronny De Schepper