Morgen zal het 340 jaar geleden zijn dat Joost van den Vondel is gestorven.

Dat ik biografische gegevens vaak overneem van Wikipedia is geen geheim. Ik kom daar ook altijd voor uit. Maar meestal bewerk ik die gegevens wel erg. Dat is bij de onderstaande tekst over Joost van den Vondel echter slechts minimaal het geval. Ik wil mij daar vooraf voor verontschuldigen. Ik heb echter enkele teksten over diverse toneelstukken van Vondel en om toch het overzicht een beetje te behouden, had ik deze biografie nodig als kapstok. Met andere woorden, in deze biografie heb ik verwerkt, wanneer een bepaald toneelstuk werd geschreven en daar kan men dan op klikken om mijn eigen tekst te lezen. Maar voor de rest wil ik zeker niet de indruk wekken dat ik ook maar enige verdienste heb aan deze biografie. Dus, dank u Wikipedia!
Joost Van den Vondel werd geboren in Keulen. Zijn ouders waren doopsgezind en waren in 1585 de stad Antwerpen ontvlucht. In 1597 vestigden zij zich in Amsterdam. In 1610 trouwde Joost van den Vondel met Mayke de Wolff, die eveneens in Keulen was geboren (in 1586). Hij verdiende zijn brood met zijn kousenhandel in de Warmoesstraat. Ze hadden vijf kinderen, maar drie ervan overleden jong.
Van den Vondel werd lid van de Brabantse rederijkerskamer “Het Wit Lavendel”. In 1613 begon hij Latijn te leren om Seneca te kunnen lezen, en later leerde hij Grieks om zijn toneelstuk Palamedes oft vermoorde onnooselheit te kunnen schrijven. Met de ‘vermoorde onnozelheid’ werd Johan van Oldenbarnevelt aangeduid, en in de figuur van koning Agamemnon kon prins Maurits worden herkend. Het stuk verscheen in oktober 1625, enkele maanden na het overlijden van Maurits. Palamedes is een scherpe kritiek op de stadhouder, en de auteur moest Amsterdam ontvluchten. Hij verbleef enige tijd in Beverwijk, maar moest toch voor het werk terechtstaan. De forse boete van 300 gulden is mogelijk door schepen Albert Coenraads Burgh betaald, die Van den Vondel het idee van zijn toneelstuk aan de hand had gedaan.
Palamedes was echter een populair toneelstuk, waarvan tot 1800 minstens vijftien drukken zijn verschenen. In de uitgave van 1652 heeft Van den Vondel een aantal woorden (zoals zonde) vervangen, en sommige politieke toespelingen werden verscherpt. Het werd pas in 1663, in Rotterdam, voor het eerst opgevoerd. Twee jaar later, toen de Amsterdamse schouwburg gesloten was vanwege een verbouwing, werd het stuk daar buiten de verantwoordelijkheid van de regenten opgevoerd.
Juist voor de opening van de Amsterdamse schouwburg schreef Vondel in 1637 Gijsbrecht van Aemstel.
In 1641 ging Van den Vondel over van de Remonstranten tot de Rooms-katholieke Kerk, wat hem niet in dank werd afgenomen in de hoofdstad van de Republiek, waar calvinistische predikanten veel invloed hadden. De schouwburg in Amsterdam was daarentegen een katholieke aangelegenheid: de schouwburgbestuurders Jan Vos (dichter) en Claes Cornelisz. Moeyaert (schilder) waren katholiek. In 1654 kwam deze bekering zeker aan bod in het stuk Lucifer.
Omdat zijn zoon Joost (1612-1660) door zorgeloosheid in moeilijkheden was gekomen, reisde Van den Vondel in 1657 naar Denemarken. Na het faillissement van de kousenzaak in de Warmoesstraat werd hij in 1658 suppoost bij de Bank van Lening, een zogenaamde sinecure, waar hij in 1668 gepensioneerd werd. Ondertussen had hij in 1664 Adam in ballingschap geschreven. In 1667 schrijft Joost van den Vondel het eerste westerse treurspel over de val van de Ming-dynastie: “Zungchin of Ondergang der Sineesche Heerschappije”. Dat Vondel hierover zo goed ingelicht was, is te danken aan zijn vriendschap met de drukker Johannes Willemszoon Blaeu (1596-1673), die niet alleen zijn “Gijsbrecht van Aemstel” uitgaf, maar ook (en vooral) allerlei atlassen. Om zijn concurrent Jocondus Hondius te vlug af te zijn, had hij de “exclusiviteitsrechten” gekocht op de missioneringsactiviteiten van de Mechelse jezuïet Philip Couplet. Dat Couplet zijn reis überhaupt kon starten vanuit het calvinistische Amsterdam was sowieso al te danken aan de bemiddeling van de verdraagzame Blaeu.
Van den Vondel woonde op het Singel, niet ver van de Torensluis. Zijn zoon overleed op de heenreis naar Indië, voor Kaap de Goede Hoop. Van den Vondel werd verzorgd door zijn enig overlevende dochter Anna (1613-1675). Hij overleed in Amsterdam op 5 februari 1679 op 91-jarige leeftijd. Als zijn laatste werk dichtte hij spottend zijn grafschrift:
Hier leit Vondel zonder rouw,
Hy is gestorven van de kouw

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.