De Amerikaanse acteur Viggo Mortensen, die in het tweede deel van de “The Lord of the Rings”-trilogie, de rol speelt van ridder Aragorn, droeg tijdens de promotiegesprekken voor de film steevast een t-shirt waarop hij eigenhandig “no blood for oil” (geen bloed voor olie) had geschreven. Een terechte waarschuwing aan het adres van de oorlogsgeile Amerikaanse president Bush. Als men hem echter voor de voeten werpt dat de film zelf ook een allusie is op de dreigende invasie van Irak, dan ontkent Mortensen dit ten stelligste. En hij heeft dubbel gelijk. Hij heeft gelijk dat hij zich tegen het oorlogsgeweld keert, maar hij heeft ook gelijk dat de verfilming van de succestrilogie van Tolkien daarmee niks te maken heeft. Integendeel, in onze ogen is het succes van de film onder meer te danken aan het escapistische karakter ervan, de vlucht uit de werkelijkheid naar een fictieve wereld, die daarom helaas niet noodzakelijk beter is, maar waar de toeschouwer alvast louter toeschouwer blijft en onberoerd kan gadeslaan wat er zich allemaal afspeelt…
Tot hiertoe kon men in Vlaanderen “In de ban van de ring” enkel als animatiefilm gaan bekijken en dan nog wel van de hand van Ralph Bakshi, de vader van “Fritz the Cat”. Dat is niet helemaal verwonderlijk aangezien de technologie onvoldoende op punt stond om de diverse types die in het boek gecreëerd werden geloofwaardig weer te geven. Ondertussen kan de computer echter zelfs dinosaurussen tot leven wekken en daarom heeft de Australische regisseur Peter Jackson (van o.a. “Heavenly Creatures”) zich gewaagd aan het verfilmen van de mythen, landschappen en schepsels die Tolkien creëerde. Om de homogeniteit te behouden, heeft hij de trilogie in één stuk door verfilmd, maar het resultaat wordt slechts met mondjesmaat op ons losgelaten. Het avontuur begon in december 2001 met The Fellowship fo the Ring en werd verder gezet in december 2002 met The Two Towers. Het laatste gedeelte The Return of the King kwam op 23 december 2003 in de zalen. Dat heeft natuurlijk commerciële redenen, maar anderzijds is het fysiek inderdaad niet doenbaar om de hele trilogie in één ruk door te zitten.
BEATLES
Er circuleert ook nog een cowboyverhaal (weliswaar gelanceerd door Paul McCartney zelf) dat niemand minder dan The Beatles in de jaren zestig plannen hadden om dit titanenwerk te verfilmen. Ze hadden zelfs al een rolverdeling: Paul als Frodo, John Lennon als de slechte Gollem, George Harrison als tovenaar Gandalf en Ringo als Frodo’s vriend Sam. Als regisseur zou John Lennon, die – nog steeds volgens Paul – de initiatiefnemer was van het plan, Stanley Kubrick aangezocht hebben, maar ook die is ondertussen overleden, zodat hij het verhaal niet meer kan bevestigen of ontkennen. Volgens Paul is het plan uiteindelijk niet gerealiseerd omdat auteur Tolkien van zijn kant het niet zag zitten dat zijn geesteskind “door vier langharige poedels om zeep zou worden geholpen…”
Hoe vreemd ook, toch is dit verhaal niet zo ongeloofwaardig als het op het eerste gezicht lijkt. The Beatles waren onder andere met de animatiefilm “Yellow submarine” typische vertegenwoordigers van de hippiecultuur, wat natuurlijk een bij uitstek romantisch verschijnsel is. En wat hebben we destijds op de schoolbanken over de romantiek geleerd? Jawel, dat het een vlucht is uit de werkelijkheid. En of dat nu Pepperland is of het Neverland van Peter Pan of van Michael Jackson, dat maakt eigenlijk niks uit.
En natuurlijk is ook Tolkiens Midden-Aarde pure verbeelding, al ligt het wel aan de basis van een literair genre dat “fantasy” wordt genoemd en eigenlijk een mengeling is van fantastiek en geschiedenis. Niet toevallig doet de enscenering van Peter Jackson aan de grote Middeleeuwse oorlogen denken bijvoorbeeld, al is de band met de geschiedenis toch veel kleiner dan bijvoorbeeld in de stripverhalen van “De Rode Ridder”.