Toen ik in november 1986 Mikis Theodorakis heb geïnterviewd n.a.v. een optreden in Brugge, sprak ik tevens met zijn mannelijke leadzanger, Petros Pandis.

Speciaal om onze vrouwelijke lezers een plezier te doen, gingen we ook even praten met de vaste bariton uit het muzikale gezelschap van Mikis Theodorakis, de imponerende Petros Pandis die met zijn diepe stem blijkbaar een en ander losmaakt bij de betere helft van onze bevolking. Eerst en vooral vroegen we hem of hij Mikis gevolgd was in zijn muzikale ballingschap.
Petros Pandis: Nee. Ik ga terug naar Griekenland. Mikis daarentegen denkt dat hij voor het ogenblik beter in het buitenland kan werken. Maar ik denk niet dat je in zo’n geval van ballingschap mag spreken. Het is niet de eerste keer dat hij zo’n wereldtournee aanvat en het zal hoogstwaarschijnlijk ook niet de laatste zijn. Men vraagt hem overal ter wereld, waarom zou hij daar dan niet op ingaan? Het is natuurlijk wel zo dat de huidige Griekse regering niet zo ingenomen is met Mikis, maar dat is een andere discussie.
– Ik gebruikte het woord “ballingschap” dan ook slechts in de artistieke betekenis. Min of meer zoals de Amerikaanse schrijvers die in de jaren twintig en dertig naar Parijs afzakten.
P.P.:
Mikis werkt ook graag in Griekenland maar op dit ogenblik geeft hij de voorkeur aan het buitenland, dat is alles. Voor ons, de mensen die met hem werken, is dat overigens niets nieuws. Ik doe dit al sedert 1971 toen ik Mikis heb ontmoet.
– Hoe is die ontmoeting tot stand gekomen?
P.P.:
Toen Mikis door de dictatuur werd vrijgelaten is hij naar Parijs gegaan en ik ben hem achterna gereisd. Hij heeft daar toen een gezelschap bijeengezocht voor zijn eerste wereldtournee, waarmee hij niet alleen zijn muziek bij de mensen wou introduceren maar ook campagne voeren tegen de dictatuur in Griekenland. En ik vind dat hij goed gedaan heeft.
– Was u toen ook een politieke balling?
P.P.:
Neenee. Maar natuurlijk van zodra ik deel ging uitmaken van het gezelschap van Mikis, was ik niet langer welkom in Griekenland. Ik heb het overigens nooit geprobeerd, maar ik denk wel dat het erg moeilijk zou geweest zijn voor mij om het land terug binnen te geraken. Tot 1974 is de groep samengebleven en na de val van de dictators zijn we teruggekeerd.
– Omdat het moeilijk is om muziek van Mikis te catalogeren (is het folk? is het klassiek? is het misschien zelfs een zekere vorm van pop?) zou ik graag van u vernemen wat voor soort muziek u zingt als het niet die van Theodorakis is?
P.P.:
Mikis heeft een gigantisch talent. Als zanger kan je geen grotere voldoening vinden. De melodieën zijn geweldig gevarieerd. Hoe moet ik dat zeggen? Ik ben helemaal vol van deze fantastische muziek. Vandaar dat ik maar heel weinig liederen van andere componisten zing.
– En bij uw debuut dan? Heeft u een klassieke zangopleiding gehad?
P.P.:
Zeker niet. Ik kom van het eiland Korfoe en daar zingt iedereen vanaf zijn geboorte. Men kan daar eerder zingen dan praten. Ik zou mijn eigen stijl dan ook niet kunnen omschrijven, dat moeten de critici maar doen. Ik kan alleen maar zeggen dat ik zing omdat ik het belangrijk vind dat de poëzie waarop Mikis muziek zet gehoord wordt. De rest komt vanzelf.
– In de opera die binnenkort wordt gecreëerd zullen we u dan niet horen?
P.P.:
Nee, daarvoor gebruikt hij inderdaad klassiek geschoolde stemmen.
– Dan ken ik er alvast een aantal die ontgoocheld zullen zijn. U bent zich daar wellicht niet van bewust maar in de zaal zitten mensen die speciaal voor u zijn gekomen.
P.P.(oprecht verrast):
Daar geloof ik niks van. Zij komen voor Mikis Theodorakis en misschien zijn er dan een aantal bij die zeggen: ha, is Petros Pandis er ook bij? Zoveel te beter (lacht). Kijk, dit is niet bedoeld als valse bescheidenheid of zo, hé, maar zo is het gewoon. Voor Maria Farantouri is dat trouwens net hetzelfde.
– Misschien. Maar toch heeft Maria Farantouri hier een tournee gemaakt zonder Mikis en men kan niet beweren dat het een mislukking was …
P.P.:
Da’s waar. En ik moet zeggen dat ikzelf ook reeds een tijdje met dat idee speel, maar ik weet niet… Och ja, misschien kom ik wel eens terug met een eigen programma.
– Efgaristo!

Referentie
Ronny De Schepper, “Misschien kom ik wel eens terug met een eigen programma”, De Rode Vaan nr.48 van 27 november 1986

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.