Op 12 maart 1981 ging “Het haar van de hond” van Hugo Claus in première in zijn eigen regie in Schouwburg Orpheus in Apeldoorn. Dat gebeurde door het Nederlandse gezelschap Toneelgroep Theater en wel om de volgende reden: “Claus had in die periode een verhouding met de actrice Marja Habraken en op haar verzoek heeft hij een toneelstuk geschreven voor dit gezelschap. Zij nam de hoofdrol op zich, Mira. Een andere speler was een oude vriend van Claus, de Lamme Goedzak van het Nederlandse acteursgild, Jerôme Reehuis. Hij kreeg de rol van Joris Herreman.” (Guido Lauwaert)

“De verhouding met Marja Habraken hield na de Gentse première nog even stand – zij was aanwezig – maar verflauwde omdat Claus, oudergewoonte – op haar uitgekeken raakte en ‘de weduwe’, Veerle De Wit al in beeld kwam. Marja hield echter stand. Zij probeerde een afspraak te versieren, wat haar een enkele keer gelukt is, zij het kort en op neutraal terrein. De passie – niet de liefde, zoals we zo meteen zullen zien – was echter over. Toch bleef Habraken aandringen. Zij belde Freddy de Vree, Guido en Motte Claus, zowat iedereen waarvan zij hoopte dat die kon bemiddelen; zelfs ondergetekende. Toen zij inzag dat alle inspanningen geen moer hielpen en er geen redders waren, heeft zij zich verhangen. Dat moet Hugo Claus toch geraakt hebben, intens, want hij schreef het schuldgevoel van zich af in een gedicht. Het werd als voorlaatste gedicht [voor Envoi] opgenomen in Gedichten 1948-1993 [Uitgeverij De Bezige Bij – 1994]” (Guido Lauwaert)

Guido Lauwaert meent ook te weten dat het personage van Joris Herreman is gebaseerd op Jos Murez: “Jos Murez (had) een verhouding (…) met een dame die werkte in de bar ‘Mimosa, in de plaatsaanwijzing in het tekstboek [De Bezige Bij, 1981] ‘een café langs de langs de weg Kortrijk-Gent’, een steenweg die indertijd bekend stond om zijn vele hoerenkoten. Murez was zowat de bewaker van de dame en is na verloop trouwens met haar getrouwd. Claus kende de steenweg en zijn vrouwenbars zeer goed, hij was een regelmatig bezoeker. Het is dus met deze gegevens voor ogen niet moeilijk de puzzel te leggen.”

Zeven jaar later heeft ook het Reizend Volkstheater er zijn tanden in gezet. In veertien taferelen volgen we de lijdensweg van Mira (Marijke Pinoy), een entraineuse in de Mimosa, een baancafé tussen Gent en Kortrijk. Ze leeft er samen met haar moeder Mimi (Mieke Verheyden), een hoer op leeftijd, en de pooier Joris (Ben Snijers), een wat bizarre figuur die nooit bereikt wat hij verlangt en voortdurend meer wil zijn dan wat hij is. Na de begrafenis van Janine, de vermoorde vriendin en collega van Mira, komt Frans Simons (Dirk Tuypens) op bezoek, evenals Bob van de BOB (Guido Horckmans).
Daarmee hebben we het zowat gehad, want veel meer gebeurt er eigenlijk niet in dit stuk. Dit flinterdunne verhaaltje is het doek waarop Claus de personages schildert en hun onderlinge relaties in de verf zet. Centraal staat de afwezige figuur van Poema, de vader van Mira, die ze amper heeft gekend. Rond deze afwezige, die moeder en dochter eigenlijk in de steek liet en ze zo aan de prostitutie overleverde, is er een mythevorming ontstaan, die hem voor beide vrouwen zowel tot ideale man als tot ultieme vader verheft. Zo raken ze beiden alle contact met de realiteit kwijt (Mimi koestert haar opgezette hond als was het Poema zelf) en ook Joris verliest zijn wanhopige strijd om op hem te proberen gelijken.
Zei Claus niet ooit eens: « In drie dagen kan ik een toneelstuk schrijven dat niet slechter is dan Vrijdag of Een bruid in de morgen: een goede intrige, de personages en, hop, daar gaan we… » ? Het lijkt er sterk op dat dit zo één van die stukken is. Doorspekt natuurlijk met zijn vertrouwde thema’s als daar zijn : de Vlaamse pietluttigheid, de frustraties voortspruitend uit een katholieke opvoeding, het Oedipuscomplex en verwijzingen naar de Christus-figuur (de veertien taferelen komen overeen met de veertien « staties » van de kruisweg). Dat alles is toch iets te veel voor een stuk dat zich laat bekijken als een slechte thriller. Regisseur Carry Goossens zet die symboliek echter nog eens extra in de verf, zodat we hier werkelijk de karikatuur flaneren. Deze vormgeving slaat als een tang op een varken, zodat het een wonder mag heten dat de acteurs in bepaalde scènes zelfs nog enigszins overtuigend overkomen.

Ikzelf zag het stuk drie jaar later (in 1991) in het NTG in een regie van Jean-Pierre De Decker. Helaas heb ik er blijkbaar geen nota’s van bijgehouden…

Referenties
Piet Loose, Het hoekje van de miereneukers, De Rode Vaan nr.49 van 1988

Guido Lauwaert, Hugo Claus, Louis Paul Boon en Jos Murez, Doorbraak.be, 11 april 2017. (Met dank aan Johan Velter)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.