“Op 30 januari jl. was er de tweede hoorzitting over het kunstenaarsstatuut in de commissie sociale zaken van het federaal parlement, onder voorzitterschap van Vincent van Quickenborne,” zo schrijft men op de website van ArtistsUnited, waar ik ook bovenstaande foto heb geleend. Deze vereniging heeft enkele concrete ideeën om het statuut te verbeteren en een aantal minder geslaagde zaken uit het verleden op te lossen, zo lees ik verder nog. Ongeveer zo’n twintig jaar heb ik mij bezig gehouden met een sociaal statuut voor de artiest (dat er pas sinds een paar jaar is). Eerst als journalist op De Rode Vaan, daarna bij de Vlaamse Socialistische Zelfstandigen en tenslotte ook in de Centrale voor Socialistische Cultuurbeleid en de Adviesraad voor Muziek. Ik begin met het eerste debat hierover, dat veertig jaar geleden heeft plaats gehad en enkele dagen later is verschenen in De Rode Vaan…

In de lezersrubriek van « Humo » viel enige tijd geleden mijn oog op een tweetal schrijnende lezersbrieven van de hand van het vroegere kleinkunstidool KoR van der Goten die nu, na een zware ziekte, in grote moeilijkheden verkeert, omdat hem geen bestaansminimum werd toegekend. Dit bracht mij een gelijkaardig voorval in herinnering, namelijk de trieste lotgevallen van Wiet van de Leest (van de groep Rum) die diende gehospitalizeerd te worden en op die manier al zijn spaarcentjes als sneeuw voor de zon zag verdwijnen. Wiet had toen via « Tliedboek » een oproep gedaan om tot een beschermd statuut van de artiest te komen, maar voor zover ik kon nagaan, was dat het laatste wat er op dat gebied nog gebeurde.
Daarom verzamelden wij op 4 december 1978 een aantal mensen rond de tafel om over dit probleem van gedachten te wisselen, maar vooral om tot een begin van oplossing te komen. Naast de reeds genoemden (KoR en Wiet) waren dat Paul Evrard, afgevaardigde-beheerder van v.z.w. Sofa; Herman Schueremans, concertorganisator (Het Vrije Circuit) die echter verontschuldigd was omdat er die avond juist twee concerten door hem georganiseerd plaatsgrepen; Arthur Geschier van BBTK die evenwel niet kwam opdagen; Jan Corbet, directeur van de juridische diensten van SABAM, Miel Dullaert en ikzelf. Op eigen verzoek kwam daar dan nog Rik Claessens bij, een alternatief platenhandelaar die met allerlei plannen rondliep om lokale talenten meer kansen te geven.
De afwezigheid van een vertegenwoordiger van de vakbonden drukte zwaar op de vergadering, die hiermee haar voornaamste doelstelling (concrete actie) gedeeltelijk teniet zag gaan.
Toch werd het een interessante confrontatie, die geopend werd door Wiet van de Leest die, steunend op zijn eigen ervaring, enig inzicht verstrekte in de arbeidssituatie van de “artiest”.
ROUND – UP
Wiet : Er bestaat in België een wet die dateert van rond 1969 waarin staat dat de organisator van een optreden onze werkgever is en dat die de bijdrage voor de sociale zekerheid moet storten. Dat is meestal niet gebeurd, zodat de kas nu die achterstallige bedragen komt opvorderen. Het is echter niet mogelijk, zeggen zij, om al die jeugdclubs e.d. waar we optreden af te lopen, zodat er maar één mogelijkheid overblijft, nl. die bedragen te innen bij de artiest zelf, die dan het statuut krijgt van zelfstandige. Sinds een jaar zijn ze nu systematisch die bedragen beginnen te innen, bij de bekendste namen eerst. Het enige verweer dat de artiest heeft, is dat hij alle adressen zou opgeven waar hij ooit heeft gespeeld en dan zou men de bedragen daar kunnen gaan ophalen. Maar dat kan natuurlijk niet.
Het grote probleem is trouwens dat van de informatie. Niet alleen zijn de wetteksten niet bekend bij de artiesten zelf, maar ook mensen waarvan men zou mogen veronderstellen dat ze ze kennen, blijken er niets van af te weten. Als ik mij bijvoorbeeld bij het ziekenfonds ging aanbieden, kreeg ik als antwoord : « mijnheer, gij zijt niets »…
Paul Evrard : Ik heb dat eens nageplozen voor mijn muzikanten. En dan blijkt dat die wet van ’69 gewoon een uitbreiding is van de wet van ’47 over arbeiders- en bediendenovereenkomsten. En verder gaat die wet niet. In Nederland b.v. bestaat er ook zo’n wet, maar daar heeft men er ook formulieren voor en 90% van de jeugdclubs heeft die formulieren in huis. Daarom ook dat de gages in Nederland lager liggen dan hier. In België worden die bedragen er namelijk bijgeteld. Het is dus geen voorheffing, maar een bijrekening. Bijgevolg gaan de ieugdclubs nog meer verlies lijden en dan gaan ze ook minder organiseren. Ofwel werk je onder de prijs en betaal je toch nog al die belastingen zoals het hoort, zodanig dat er praktisch niets meer overschiet. Het is eigenlijk niet leefbaar en daar zit precies de knoop.
Rik Claessens : Waarom richten de artiesten geen PVBA op die als werkgever fungeert ?
Paul Evrard : Dat is precies de poging die wij ondernomen hebben met Sofa, maar dan in de vorm van een vzw.
Rik Claessens : En wat schort er dan aan ?
Paul Evrard : Om dat duidelijk te maken, zou ik jullie gewoon het verhaal van de vzw moeten vertellen.
SOFA
— Dat is inderdaad voor alle duidelijkheid best, vooral omdat Rik aandringt op een overkoepelend orgaan, terwijl Sofa juist exclusief te werk gaat…
Paul Evrard
: Bij gebrek aan middelen. Voor mij mag dat veel groter worden.
— Wat houdt dat precies in dat “gebrek aan middelen” ?
Paul Evrard
: Het is ook het gebrek aan inzet van de artiesten zelf, want langs de ene kant klagen ze, allemaal, maar langs de andere kant zitten ze heel de week op café. Ze klagen terecht, maar je mag hen niets vragen om daar nu eens concreet wat aan te doen. Persoonlijk zag ik een oplossing in dat Bijzonder Tijdelijk Kader: alleszins een oplossing voor het zoeken naar een oplossing. Ik heb daar een heleboel ministeries voor plat gelopen, dat was allemaal bijna in orde, ik ging dat BTK krijgen, maar je moet dan die mensen huisvesten, je moet een bureau hebben, meubelen, schrijfmachines enz. En dan was er maar één oplossing — en die werd ons dan ook beloofd — dat waren de leegstaande gebouwen van de BRT op het Flagey-plein. Maar uiteindelijk is het allemaal op niets uitgelopen…
Rik Claessens : Maar ik stel toch vast dat b.v. Wiet zou willen toetreden…
Wiet van de Leest : Ja, maar ik behoor tot die 1 % van Vlaamse muzikanten die hun tijd niet in de cafés slijten. Overigens heeft het weinig zin een PVBA op te richten met zoveel mogelijk muzikanten, want dat zijn allemaal nogal verschillende wezens. Je hebt er die constant stoned of met een fles whisky in hun zak lopen, je hebt er ook die een soort muziek maken waar anderen zich dan hoegenaamd niet kunnen achterstellen, zodat men in het geheel niet efficiënt kan werken.
Paul Evrard : Eigenlijk willen wij gewoon een alternatief theaterbureau zijn en zouden de vakbonden en ziekenfondsen de problemen van de artiesten moeten behartigen, maar precies hierin kruipt zoveel tijd dat er nog weinig tiid overblijft voor andere zaken. Ik tracht al jaren een gewetensbezwaarde te krijgen. Via dat BTK dacht ik ook een socioloog, een jurist, een maatschappelijk werker en noem maar op te werk te stellen, die met een zekere belangstelling voor muziek al die wetten eens zouden uitpluizen om na te gaan wat we kunnen doen. Maar dat is dus niet doorgegaan en nu gebeurt er niets. Die wantoestand blijft bijgevolg bestaan, zodat ook de optredens beginnen terug te lopen.
Rik Claessens : Staat Sofa ook in voor de sociale zekerheid van de muzikanten ?
Paul Evrard : Helemaal niet. Ik tracht hen gewoon te helpen. Maar om daar volledig zelf voor in te staan, daar hebben wij gewoon de mogelijkheden niet voor.
EN HET MINISTERIE ?
Rik Claessens : En via het ministerie ?
Paul Evrard : Ach man. ik heb alle ministeries al plat gelopen.
Jan Corbet : Ik zie daar toch een mogelijkheid, hoor, want onlangs hebben zij binnen dat tijdelijk kader toch iets gedaan voor de beeldende kunstenaars. Zij hebben daar een jurist of twee samengebracht, een econoom ook, een sociaal assistent, een boekhouder zelfs, en Vlaamse beeldende kunstenaars die problemen hebben met sociale wetten of met om het even wat die kunnen daar terecht. Dat bestaat dus op het ministerie van Nederlandse Cultuur en dat functioneert.
Paul Evrard : Dat is nochtans precies wat ik heb proberen gedaan te krijgen !
Miel Dullaert : Kan het werk dat u nu doet niet wat meer geofficialiseerd worden, zodanig dat u meer kans maakt op subsidiëring en dergelijke ? Ik denk aan het laten patroneren door het Ministerie van Cultuur…
Paul Evrard : Ik zou dat wel willen, maar men heeft me dat geweigerd. Daarom ben ik ook zo verbaasd nu te vernemen dat men het voor de beeldende kunstenaars wél heeft gedaan. Tegen mij had men gezegd dat het ministerie zelf zoiets niet kon doen. En hoe komt dat ? Eenvoudigweg omdat er geen enkele politicus is die zich daarvoor interesseert, de betrokken artiesten vertegenwoordigen te weinig stemmen.
Rik Claessens : Met hoevelen zijn jullie precies ?
Wiet van de Leest : Dat zou ik niet kunnen zeggen. Maar met niet veel alleszins, want we spreken hier over onafhankelijke muzikanten uiteraard en niet die verbonden aan de BRT of aan een opera.
Paul Evrard : Inderdaad, want ook aan de andere kant zijn er een heleboel die eraf vallen, omdat zij nog studeren of een ander vak daarnaast uitoefenen, zodat zij ook op het vlak van sociale zekerheid geen problemen hebben.
ACTIE
— Het zijn er niet veel, maar ze kunnen toch een grote weerklank hebben. Ik denk aan een speciaal concert.
Wiet van de Leest
: Ach, die avond zelf kan je de mensen dan wel informeren, maar fundamenteel verandert dat niets aan de zaak.
Paul Evrard : Volgens mij is dat ook geen oplossing. Het komt er juist op aan het probleem uit die sfeer te halen en te officialiseren.
Jan Corbet : In dat verband vind ik het jammer dat van syndicale kant er weinig voor deze mensen gedaan wordt. Maar een conditio sine qua non voor de kunstenaars is natuurlijk dat zij zich aansluiten, want je kan van de vakbonden moeilijk verlangen dat ze zich inspannen voor mensen die niet aangesloten zijn. En dan blijkt dat er weinig artiesten gesyndiceerd zijn. De afkeer van om het even welke vakbond of om het even welke partij is vandaag bij jonge kunstenaars wel groter dan vroeger. Maar het minimum zou toch wel zijn dat er bij de vakbond iemand is tot wie men zich kan wenden. Een eerste stap lijkt mij dan eens systematisch na te gaan bij alle muzikanten hoe hun situatie is, wat de problemen zijn.
Paul Evrard : Maar dat is het precies. Wij hebben hier nu — niet toevallig — twee artiesten rond de tafel die zwaar ziek zijn geweest, maar meestal zijn artiesten juist erg gezond, want anders kan je zo’n leven niet aan. M.a.w. als men nooit eens een tegenslag aan den lijve ondervindt, dan wordt het betalen van die syndicale bijdrage als een last ervaren.
Wiet van de Leest : Het is wel zo dat de financiële druk op muzikanten reeds zeer groot is. B.v. wat de belastingen betreft vallen wij in de laatste schaal en dan betaal je procentueel veel meer dan een dokter.
JEUGDCLUBS
Miel Dullaert : Als ik het goed begrepen heb is het meestal zo dat de jeugdclubs als werkgever optreden. Kan men dan de Vlaamse Federatie van Jeugdclubs niet bij de onderhandelingen betrekken ?
Paul Evrard : Dat zou volgens mij de enige oplossing zijn en dan verwijs ik naar het voorbeeld van Nederland.
Wiet van de Leest : Volstaat het dan niet dat men in België zegt : vanaf 1 januari of 1 juli moeten alle contracten op een dergelijke manier opgemaakt worden. Punt.
Paul Evrard : Neen, want die formulieren moeten bestaan.
Jan Corbet : Maar als de jeugdclubs klaar en duidelijk zouden zeggen : wij willen als werkgever optreden, dan zou dat toch allemaal vlug kunnen gebeuren.
Paul Evrard : Ja, maar dan zit je nog met al die loonfiches en bijdragebons per persoon en in Nederland is dat niet zo : daar is dat per groep, dat is al heel wat makkelijker. En er is ook een dienst bij de RMZ die zich daarmee uitsluitend bezig houdt. Zo’n jeugdclub kan op een jaar tijd drie à vierhonderd muzikanten te werk stellen, reken maar uit wat voor een bedrijf dat is ! Als men daarvan dan afzonderlijk alle loonbriefjes en bijdragebons moet gaan bijhouden ! Maar in Nederland is dat allemaal gecomputerizeerd.
SUBSIDIES
— Maar ik zou toch even willen teruggrijpen naar het probleem van subsidiëring. Uit interviews met artiesten blijkt dikwijls dat zij hun beroep beschouwen als een struggle for life. Wie het niet kan rooien, die moet er maar mee ophouden. Staatssteun wordt als nefast voor de creativiteit ervaren, zelfs Wiet heeft dat ooit eens zo gesteld. Is het dan zo dat de muziekindustrie het gebied bij uitstek is voor de vrije markteconomie ?
Wiet van de Leest
: Neen, maar ik vind niet dat er zoiets gelijkaardigs moet gebeuren als bij het theaterdecreet, want dat heeft alle creativiteit gedood. Zie ook wat er in de DDR gebeurt : als men drie liedjes heeft gespeeld is er tien minuten syndicale pauze. En dan blijft men daar gewoon op de scène zitten en geen seconde eerder zal men opnieuw beginnen. Vreselijke toestanden zijn dat. Maar artiesten moeten wel beschermd zijn tegen ongevallen en hospitalisatie.
Paul Evrard : En ze zouden moeten kunnen gaan stempelen b.v. als ze niet optreden. Er stelt zich eenvoudig het probleem van het levensminimum, zeker op dit ogenblik ! In andere tijden kan men misschien zeggen : ze moeten maar een andere job zoeken, maar een aantal van mijn artiesten hebben dat dus geprobeerd maar dat lukt natuurlijk niet zo gemakkelijk gezien de huidige ekonomische toestand.
KoR van der Goten : Ik denk dat ik hier binnenkort wel informatie zal kunnen over verstrekken. Ik heb namelijk een brief geschreven naar minister De Backer en zij heeft mij geantwoord dat zij al het mogelijke zal doen om de problemen i.v.m. het verkrijgen van een bestaansminimum uit de weg te ruimen. Zij schrijft trouwens dat ze nog een fan geweest is van mij.
— Maar dat is dan een oplossing voor u persoonlijk.
KoR van der Goten
: Ja, maar men kan daar een test-case van maken, nietwaar.
MONEY HONEY
— Toch zou men de opwerping kunnen verwachten : dit is een uitzonderlijk geval. Vandaar dat ik de aandacht zou willen vestigen op de cijfers die uit de statistieken in Nederland naar voren komen — en ik neem aan dat dit niet veel zal verschillen voor Vlaanderen — en dat zijn, wat de maandelijkse inkomsten betreft gemiddeld voor een amateur 480 B. fr., voor een semi-prof 5.535 fr en voor een prof, die dus eigenlijk geen andere inkomsten zou mogen hebben, 11.750 fr. Dat zijn dus zeer lage cijfers. Kan dat zomaar aanvaard worden ?
KoR van der Goten : In mijn tijd, en zelfs nog enkele jaren geleden, had ik verschrikkelijk véél werk. Op mijn hoogtepunt zelfs meerdere optredens per dag, is er dan zoveel veranderd ?
Paul Evrard : Het is veranderd !
Wiet van de Leest : Inderdaad. Als je je naam nog moet maken, is het zeer moeilijk. Eens je naam hebt, is er geen enkel probleem.
Paul Evrard : Zelfs indien je niet ziek zou zijn geworden, KoR, en onafgezien van je persoonlijke kwaliteiten, denk ik toch dat je in jouw genre nu veel meer moeilijkheden zou ondervinden. Bij Sofa heb ik vier rockgroepen en drie wat men noemt kleinkunstartiesten en deze laatsten kunnen niet aan werk geraken. Zelfs de tussenkategorie zoals Johan Vetminnen en Kris De Bruyne, die wel met begeleiders werken maar nog niet helemaal van de kleinkunst zijn afgestapt, die hebben het ook veel moeilijker. Wat draait, dat zijn rockgroepen.
Jan Corbet : Maar dat is een modeverschijnsel, hé.
CONCRETE AFSPRAKEN
— Dat zijn inderdaad trends en het kan erg interessant zijn daarover te praten, vooral omdat dit in verband te brengen is met het teruglopen van de werkgelegenheid waarover we reeds hebben gesproken, maar ik denkt toch dat we dan een beetje te ver afdwalen van ons onderwerp. Vooral omdat ik tot besluit graag een aantal praktische voorstellen uit de bus zag komen.
Miel Dullaert
: Ik herhaal mijn voorstel voor het tot stand komen van een commissie bestaande uit de verschillende belanghebbenden, die dan gaan aankloppen bij de bevoegde departementen, na eerst tot een duidelijke probleemstelling te zijn gekomen. Volgens mij moet men de problematiek uit de marginaliteit halen en optrekken naar een hoger niveau.
— Voor mijnheer Corbet heb ik een speciale vraag : in Nederland werd als oplossing o.m. gesuggereerd de uitbreiding van het bijstandsfonds van de BUMA (wat correspondeert met SABAM bij ons), dus niet langer beperkt tot componisten maar ook voor uitvoerende kunstenaars.
Jan Corbet
: Dat zou misschien kunnen, maar dat zal dan toch nog een tijd duren. Er is namelijk een beweging op gang gekomen om ook uitvoerende kunstenaars bepaalde rechten toe te kennen, die vergelijkbaar zijn met royalties. In sommige landen bestaat er trouwens al een wet in die zin. Internationaal was men zoiets immers al overeengekomen in Rome 1961. Wat België betreft bestaat er bij de twee ministeries van cultuur een adviescommissie voor het auteursrecht, waarvan ik ook deel uitmaak. Ik ben trouwens in dat verband belast geweest met het opstellen van een voorontwerp. We hebben daar drie jaar aan gewerkt en vóór 31 december hopen we dat ontwerp in te dienen bij de twee ministeries. Maar wanneer zal die wet er nu komen ? Om te beginnen moet de volgende regering bereid zijn deze tekst voor te leggen aan de beide kamers. Er zal daarbij zeker verzet komen vanuit middenstandskringen, die hiertegen in opstand zullen komen omdat ze zullen aanvoeren dat zij daarvoor moeten betalen. Misschien zal er zelfs verzet komen van BRT-RTBF. Zij hebben wel beloofd van niet, maar ik ben eens benieuwd. Ook zij zullen immers moeten betalen voor het gebruik van al die platen. Ondertussen hebben sommige mensen — vooral Franstaligen, maar zij staan ook open voor Nederlandstaligen zich al verenigd in Belgamex, een groepering die voorlopig alleen op papier bestaat, maar die kan beginnen functioneren (dus incasseren en verdelen van de bedragen) van zodra het ontwerp een wet wordt. Zij hebben zich hiervoor reeds gewend tot SABAM omdat SABAM daartoe het apparaat heeft. En wij willen dat ook doen. Op dat ogenblik kunnen wij daar ook winst gaan uithalen, wat inhoudt dat wij in de mogelijkheid zullen zijn om mensen ter beschikking te stellen om de uitvoerende kunstenaars bij te staan. Maar onze overeenkomst met het gemeenschappelijk front houdt ook in, wat het sociale fonds betreft, dat SABAM zich hiermee niet zou bemoeien. Wel zouden wij een 20 á 25 % van de winst afstaan aan dat gemeenschappelijk front dat bezig is met het oprichten van een vzw daarvoor. Dat zijn de plannen, maar wanneer die gerealiseerd worden ? Dat hangt van het parlement af en de belangstelling die we kunnen opwekken.
Wiet van de Leest : Ik kan enkel spreken als muzikant, van administratie weet ik niets af, maar ik meen toch uit dit gesprek te kunnen afleiden dat onze eerste opdracht is met onze problemen naar buiten te komen. Vooral de muzikanten zelf zouden zich moeten bewust worden dat dit niet iets is waaraan men moet denken wanneer men door problemen overvallen wordt, maar waartegen men zich nu reeds veilig moet stellen. Ik verwacht ook heil van een werkgroep die zou beginnen met een enquête door te voeren b.v., maar de vraag is wie dat allemaal gaat doen ?
Jan Corbet : Dan kan men misschien even zijn licht opsteken in een enquête die gehouden is door de E.E.G. Ik heb ze nog maar pas ontvangen maar het ziet er in ieder geval zeer interessant uit.
Paul Evrard : Ik staar me misschien een beetje blind op Nederland, maar ik heb daar toch al de ervaring opgedaan dat het systeem misschien niet perfect is maar dan toch efficiënt verloopt. Tot tevredenheid van de muzikanten zelf. Ik bedoel dat zij beroep kunnen doen op werklozensteun en dat zij instellingen hebben waar zij terecht kunnen, wat bij ons niet het geval is. Een ander belangrijk verschil is dat dit voor alle soorten muziek geldt, terwijl bij ons 95 % van de subsidies van het ministerie van Nederlandse Cultuur naar klassieke muziek e.d. gaat, terwijl het juist de ontspanningssector is die veel meer mensen bereikt.
Wiet van de Leest : Maar er is geen prestige mee gemoeid, ik denk dat daar de knoop ligt.
KoR van der Goten : Wat mij betreft, ik ben een dossier aan het samenstellen, dat waarschijnlijk heel dik gaat worden, en dat ik ter beschikking stel van iedereen die eruit wenst te putten.
Rik Claessens : De oplossing zit volgens mij in het oprichten van een orgaan dat gesubsidieerd wordt door het ministerie en waaraan de artiesten een minimum sociale bijdrage betalen, wat maakt dat zij van sociale voordelen kunnen genieten, als ze b.v. zonder werk vallen.
NU BEGINT HET PAS
Dit artikel is geen doel maar een middel. Een aantal medewerkers aan het debat hadden dit uitdrukkelijk ais voorwaarde gesteld en wij gaan daar volledig mee akkoord. Vandaar de ietwat onafgeronde vorm ervan : het laatste woord is immers nog niet gesproken, dit is een werkdocument, een vertrekbasis voor actie.
Eerst en vooral verwachten wij van de zijde van de vakbonden een serieuze reactie. We hebben opzettelijk gewacht om naderhand nog contact op te nemen, opdat de nood aan syndicalisatie van het probleem niet zou verdoezeld worden door allerlei excuses. Uit het gevoerde gesprek blijkt duidelijk dat er van vakbondszijde concrete maatregelen worden verwacht. Onze kolommen staan dan ook open voor een syndicaal standpunt.
Ten tweede moet er dringend een serieuze werkgroep aan de arbeid om de nieuwe regering een gedetailleerde en gespecifieerde klachtenbundel voor te leggen. Indien dit via parlementaire weg moet gebeuren, zal de KPB zeker niet de laatste zijn om zich aan de zijde van de eisende partij te scharen.
Als basis voor deze werkgroep werd een enquête vooropgesteld die bij alle artiesten zou gevoerd worden. Gemakkelijkheidshalve hebben wij ons hiervoor tot Wim Verbei (van « Oor ») gewend die eenzelfde enquête in Nederland heeft voorgelegd. Tot hiertoe hebben we echter geen antwoord op onze vraag tot overname en aanpassing van zijn vragenlijsten ontvangen. Misschien dat we dan terecht kunnen bij de Europese Commissie (sector cultuur), waarvan we onlangs de studie « Le droit des interprètes et exécutants dans la communauté économique europeenne » mochten ontvangen. Hierop komen we later zeker nog terug.
Het laatste woord is echter aan KoR van der Goten, die ons een brief schreef, waaruit we dit uittreksel halen :
« Mijn dossier wordt elke dag 1 centimeter dikker, wat betreft betrekkingen en brieven plus antwoorden van het ministerie van cultuur, mijn gemeente Deurne, ons O.C.M.W., daarvan de beroepskamer, de arbeidsrechtbank, de Raad van State, de. pers enz. Ik herhaal dat ik mijn dossier aan iedere geïnteresseerde ter inzage klaar hou en dat daarvan alle gegevens mogen gebruikt worden door om ’t even welke organisatie of actiegroep die de op de vergadering besproken problemen wil ter harte nemen ».
Naast deze reactie van KoR van der Goten die nog op tijd kwam om als post scriptum bij het artikel te worden opgenomen, kreeg ik ook nog een reactie van Wim Verbei van de Muziekkrant Oor. Zoals men kan vaststellen was de schrijfmachine van de heer Verbei dringend aan een nieuw lint toe en daardoor lukt het niet zijn brieven in te scannen. Wie er dus interesse voor heeft, moet maar trachten zijn bijdrage op deze manier te lezen. Sorry.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.