De eigenlijke radiogeschiedenis in België begint met de inwijding van « Radio‑Belgique » 95 jaar geleden.
“Radio‑Belgique” werd gesticht op initiatief van SBR, de Société Belge Radio Electrique, het eerste bedrijf dat zich in ons land specialiseerde in het vervaardigen van radio‑ontvangsttoestellen. SBR kreeg machtiging over de Belgische ether en mocht zendtijd verkopen voor publicitaire doeleinden. Als er geen uitzendingen zijn, verkoop je ook geen toestellen. Daarom begon S.B.R. met eigen uitzendingen op regelmatige basis. Op 23 november 1923 was er de eerste radio-uitzending onder de naam “Radio Bruxelles”, een maand later omgedoopt tot “Radio Belgique”. De zender werd gefinancierd door reclame-inkomsten.
De uitzendingen gebeurden vanuit de “Union Coloniale” in de Stassartstraat te Brussel, nabij de Naamse Poort. Deze lokalen zouden door het toekomstige N.I.R. nog gebruikt worden tot in 1938. Aanvankelijk werd vooral muziek uitgezonden, maar dagelijks werd toch ook een kwartier uitgetrokken voor persberichten en spreekbeurten, « Radio‑Belgique » verkocht zendtijd aan firma’s en aan politieke en godsdienstige verenigingen. Leopold Bracony (1884-1970) was de eerste omroeper van Radio Belgique. Hij was eigenlijk zanger met een baritonstem. In de jaren ’30 was hij ook actief als omroeper bij het INR (Institut National de Radiodiffusion). De schrijver‑journalist, Theo Fleischman, die nu algemeen wordt beschouwd als de vader van het radionieuws zoals we dat nu kennen, startte bij Radio‑Belgique met een echt radiojournaal van een half uur, bondig en levendig gepresenteerd. Radio Belgique was een uitsluitend Franstalige aangelegenheid. Een Vlaamse kon niet uitblijven.
In 1925 waren in de Verenigde Staten al 5,5 miljoen radiotoestellen in gebruik, bijna de helft van alle toestellen ter wereld.
Op 26 januari 1926 stelt John Logie Baird “true television” voor, d.w.z. dat hij ook verschillende tinten grijs toevoegde aan wat vroeger enkel zwart en wit was. Op minder dan twee jaar tijd heeft hij – puur wetenschappelijk – ook kleurentelevisie, 3D, infrarood en video gedemonstreerd.
The absurdity of the restrictions for radio broadcasts was underlined in 1926 when BBC radio was able to broadcast live from the Derby. Listeners could thrill to the thunder of hooves, and the shouts of the crowd. But there was no commentary – and the audience had to wait until seven o’clock to find out who had won.
Ronny De Schepper