Een gesprek met de organisatrices van de Vrouwendag. Dat is één, dachten wij. Daar kun je niet om heen. Maar is dat dan voldoende ? De vraag stellen is ze beantwoorden. Een flink deel van de Vrouwendag wordt immers nog steeds door de extreem-feministische hoek bepaald. Verre van ons om thema’s als « het lesbies (sic) bestaan… in crisis ? » en « het eigen vrouwenbedrijf » het recht te ontzeggen om aan bod te komen, zelfs al staat deze Vrouwendag anno 1983 in het teken van « de nieuwe armoede » en denken wij niet dat de oplossing van de economische crisis wordt gevonden door lesbisch te gaan leven of zoiets. Als echter blijkt dat één van de woordvoerdsters (Suzanne Cautaert met name) niet wenst te worden geïnterviewd door een man (eikes, een beest !) en dat het animatieprogramma met b.v. de film « Der subjektive Faktor » en toneelgroep « De beledigde Onschuld » ook helemaal die richting uitgaat, dan vonden wij het toch noodzakelijk om ook andere vrouwen aan het woord te laten. Wegens plaatsgebrek komt deze week enkel een linkse huisvrouw uit Antwerpen aan bod (jaja, dat bestaat). De andere gesprekken die we voerden zullen in de loop van de komende weken verschijnen.

EX-ARBEIDSTER
Naar Antwerpen dan, waar we opgewacht worden door Annie. Opgewacht is in feite een beetje overdreven want vanwege de onverwacht goede verbinding met de Antwerpse stadstram hangen we een half uur te vroeg aan de bel en zit Annie nog midden in de schoonmaak. Gelukkig is manlief er ook nog en met een variante op het bekende liedje, zegt Annie : hou jij m’n borstel effe vast, want die gozer wil met me praten. Manlief doet zelfs meer dan dat, want hij schuift tijdens het gesprek ook nog koffie en gebak op tafel, terwijl de « gozer » de cassette-recorder heeft ingeduwd.
Annie : Ik ben geboren in 1945 en heb tot mijn veertien, vijftien jaar school gelopen. Met weinig motivatie eigenlijk. Thuis waren de middelen bovendien niet voorhanden om me naar allerlei scholen te sturen. Op een jaar tijd heb ik dan, geloof ik, een stuk of dertien ateliers en coiffeursalons afgelopen vooraleer vier of vijf jaar op Bell te hebben gewerkt als bobineerster. Enfin, dat wil leggen dat ik hiervoor het overigens nogal hoge loon ontving, maar dat ik eigenlijk zowat vanalles heb moeten doen : inpakken, solderen, ik heb zelfs eens op de geheime dienst gezeten tot mijn rapport van de veiligheidsdiensten binnenkwam (lacht). Het was niet bepaald zware arbeid, maar wel afstompend. Het was ook geen specifieke vrouwenarbeid, in verhouding met de mannen lag ons loon zelfs vrij hoog, 1.600 fr per week ongeveer. Terwijl ik op die ateliers nog tegen 7,50 fr per uur heb gewerkt.
— Ben je gestopt wegens je huwelijk ?
Annie :
Neen. ik ben heel jong getrouwd, op achttienjarige leeftijd, maar dat liep al rap op de klippen. Het is pas toen ik 21 was en een kind kreeg dat ik gestopt ben. Ik woonde toen immers samen met een scheepshersteller, dus met iemand met een hoog loon en die vond dat ik dan maar beter kon thuisblijven. Hij werkte immers in ploegen en daarom liepen we het gevaar dat als ik ook nog ging werken dat we dan mekaar weinig of nooit zagen. En dan met die kinderen… Eigenlijk stel je je daar allemaal geen vragen rond, weet je, je doet dat gewoon.
— Spijt van gehad achteraf ?
Annie
: Neen. Toen ik zes á zeventwintig jaar was en reeds twee kinderen had, wilde ik wel terug op de arbeidsmarkt, maar dan lukte me dat niet meer omdat men aannam dat wanneer die kinderen ziek zouden zijn of zo, ik niet meer zou komen werken.
— ’t Waren toen nochtans de « golden sixties »?
Annie
: Dat was een vrij goede tijd, ja. Ik ben toen gaan kuisen, maar dat stond me niet echt aan. Het is ook op die leeftijd dat ik me ben gaan realiseren welke richting je zoal met je leven uitkon. Toen voelde ik me als vrouw wel achteruit gestoken, ja, omdat je constant moest opdraaien voor de kinderen.
BEDREIGING
— Je was nochtans bij iemand uit de linkse hoek ?
Annie
: Ja. maar dat is toch hetzelfde als in eender welk milieu hoor. Ook de hele moraal rond het huwelijk trouwens. Nu is daar wel verandering in gekomen, maar toen waren er een heleboel dingen die gewoon niet konden. Je ging niet alleen weg, zelfs niet naar vergaderingen of zo, eigenlijk mocht je je zelfs met niets anders bezighouden. Ook de jaarlijkse vakantie stond in het teken van echtgenoot en kinderen en voor jou persoonlijk schoot er niks meer over. Voor mijn man ook niet, hoor. Ook hij moest van zijn werk recht naar huis komen om dan achter de krant of voor de televisie te duiken en samen af en toe eens naar de film en daarmee hadden we het dan wel gehad.
— Nu is daar verandering in gekomen, zeg je. Door jezelf of door de tijdsomstandigheden ?
Annie
: De tijdsomstandigheden hebben zeker een rol gespeeld. De « dreiging » die van die hele seksuele revolutie uitging b.v. verplichtte je om over bepaalde dingen na te denken.
— Maar had ook de sociale contekst daar niets mee te maken, daarmee bedoel ik dan: de taakverdeling binnen het huishouden en zo…
Annie
: Zeker, maar daar staat tegenover dat als je heel jong bepaalde taken opneemt, dat je die stilaan tot je eigen terrein gaat rekenen. Dat blijkt op de duur het enige te zijn, waarin je goed bent. Ik heb het nooit anders geweten. Vader werkte en moeder bleef thuis en deed het huishouden, punt uit. Ja, als het écht slechte tijden waren, als er letterlijk moest gewerkt worden « om den brode », dan ging moeder mee uit werken, maar als de tijden maar iets beter werden, bleef ze onmiddellijk thuis. Op de duur zou je het zelfs niet meer kunnen verdragen dat iemand anders die taken zou opnemen. Je gaat dat verdedigen zoals een dier zijn territorium verdedigt. Ik maak dat trouwens ook mee in groepen zoals « Vrouwen tegen de crisis » en zo. Daar zijn het meestal buitenhuis werkende vrouwen en die verdedigen óók hun job als hun eigen terrein, die spreken óók alleen maar over werkende vrouwen, maar dat is een terrein waar ik me duidelijk niet thuis voel. Mijn terrein dat is mijn gezin en daar wordt nooit over gerept. Misschien ook daarom dat ik me zo geroepen voel om me te verdedigen, je voelt je eigenlijk een beetje uitgewezen. En we zijn nochtans met zovelen ! Er zijn zoveel vrouwen die thuisblijven en toch kunnen we nergens terecht. Zelfs in vrouwengroeperingen of in de communistische beweging word je niet ten volle aanvaard. Die vrouwen b.v. zijn meestal meisjes die lang naar school zijn geweest, die ook geen vier kinderen hebben zoals ik en die hun beroep werkelijk als een « taak » opvatten. Maar ik heb altijd losse werkjes opgeknapt, ik heb dus ook geen verbondenheid daarmee.
— En hoe voel je je dan ?
Annie
: Niet zo goed. Kijk, die vrouwen zijn constant in beweging, die leren altijd bij, hebben contact met elkaar en ze vertegenwoordigen ook iets in de maatschappij. Ik niet. Als ik dat wil, dan moet ik daarvoor zelf het initiatief nemen, dan moet ik scholing volgen, dan moet ik mezelf dwingen om bepaalde tingen te doen om bij te blijven.
— Je hebt met andere woorden wel begrip voor laten we zeggen traditionele, burgerlijke huisvrouwen, omdat het werkelijk toch een grote inspanning vergt om in die groepen je mannetje te staan ?
Annie
: Ik heb dat zelf nog gesteld onlangs in « Vrouwen tegen de crisis ». Het probleem is echter dat men verwacht als je iets opmerkt dat je er dan ook zélf iets aan doet, maar daartoe ben ik dan weer niet in staat. Kijk, zei ik, tal van die vrouwen ervaren de crisis zeer sterk, maar zij hebben geen enkele mogelijkheid, zelfs nog maar om erover te praten. Werkloze vrouwen hebben b.v. nog het stempellokaal. Maar wat hebben wij ? Zelfs bij de kruidenier op de hoek kan je er niet meer over praten want iedereen gaat nu naar het grootwarenhuis. Bovendien als er dan toch al over gepraat wordt, dan merk je dat die vrouwen dat vaak als een bedreiging ervaren. En dat kan ik best begrijpen, ik heb dat gevoel ook soms. Het is zo moeilijk om met vrouwen te werken die gewoon zijn in de beslotenheid van hun gezin te blijven. Er is hier b.v. ook een goed werkend buurthuis, maar ook zij werken rond totaal andere problemen. Je kan eigenlijk aan de mensen niet vragen hoe ze met een klein inkomen of een klein pensioentje rondkomen. Want de mensen hebben nog altijd de neiging van er meer mee te doen dan ze in werkelijkheid kunnen.
ECHTSCHEIDING
— En hoe zit het nu met jou op dit ogenblik ?
Annie
: Ik ben nu bij deze man sinds 1980. Al die echtscheidingen hebben natuurlijk een boel problemen met zich meegebracht, ook langs zijn kant trouwens. Zijn huis is b.v. onder de waarde verkocht zodat er nog een schuldenlast op staat. Daar zijn vrouw geen werk heeft, gaat die last automatisch naar de man, in dit geval betekent dat dus dat óns gezin die last moet dragen. We wonen nu wel in een huis dat ik nog gekocht heb, maar daarvoor moeten we maandelijks toch ook nog zo’n elfduizend frank afbetalen.
— Waarom een huis kopen ?
Annie
: Dat is gebeurd in een periode dat mijn ouders nog leefden. Mijn vader heeft nooit achter een eigendom gevist, maar op een bepaald ogenblik kreeg die toch de angst dat indien hem iets zou overkomen, mijn moeder niet met zijn pensioen zou toekomen. Vandaar dat hij mij aanmaande om een huis te kopen, groot genoeg opdat zij er ook zouden kunnen intrekken. Uiteraard stelde hij voor de kosten te delen en samen voor verbeteringen te zorgen. Zo gezegd, zo gedaan, maar kort daarop is hij gestorven en mijn moeder is hier niet blijven wonen. En zo zit ik dus met die elfduizend ballen (lacht), maar in feite is het wel zo dat ik me geen schade heb gedaan, want als ik met vier kinderen ergens wil gaan wonen moet ik toch een huis huren van zo’n negen à tienduizend frank.
— En dat huisgezin bestaande uit zes personen is dus afhankelijk van één kostwinner…
Annie
: Inderdaad. Hij is patissier bij een zelfstandig bedrijfje en heeft op die manier een minimumloon maar vooral een aantal uren « in het zwart ». Alhoewel dit natuurlijk niet in vakantiegeld of eindejaarspremies is verwerkt, maakt dat toch dat i.p.v. 27.000 fr per maand het 45.000 fr is. En daarbij komt natuurlijk mijn kindergeld, zo’n 17.000 fr. Ik heb ook nog alimentatiegeld voor drie kinderen, maar anderzijds moet hij voor z’n twee kinderen evenveel betalen als ik trek voor die drie, dus dat komt overeen uit. Het wordt dus wel rekenen, ja. De schoenen van de oudsten worden ook afgedragen door de jongeren en vriendinnen die eveneens dochters hebben geven ook wel eens een kledingstuk door, want op een andere manier gaat het echt niet. Ik heb soms rekeningen die overeenkomen met het maandloon van mijn echtgenoot. Dat betekent ook slechts één maal op veertien dagen biefstuk en voor de rest worsten, schapenvlees of vis. Verse groenten kan ik goedkoop betrekken van boeren buiten de stad. Gelukkig is de smaak van de mensen nogal conservatief, zodanig dat zij van patissiers geen « nieuwigheden » verlangen. Op die manier heeft mijn man wel een « zekere » job. Maar ja, wat is « zeker » in deze tijden, hé ?
Inderdaad, Annie, wat heet « zeker » ? De discussie gaat dan nadien ook verder over Pershings en raketten en neutronenbommen en over het feit dat ze ondanks haar anti-militaristische ingesteldheid toch haar oudste zoon aanraadt in het leger te gaan. Met mijn gebroken geweertje op mijn trui gespeld denk ik dat het weinig zin heeft om met geweren te trachten hier bommen weg te houden, maar dat is een discussie die op andere bladzijden in ons blad reeds lang is gevoerd en helaas ook, nog lang zal gevoerd worden.

Referentie
Ronny De Schepper, “Ja, er zijn nog linkse huisvrouwen”, De Rode Vaan nr.46 van 1983

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.