Dertig jaar geleden zat Happening 88 erop. Met een optimistische schatting van 15.000 bezoekers (waarvan slechts twee derden ook effectief een ticket betaalden) kan men bezwaarlijk van een succes gewagen, zeker niet als men daar tegenover de 30.000 plaatst die de organisatoren zelf — wellicht met een ingebouwde veiligheidsmarge — hadden naar voren geschoven.

Zelf heb ik behoorlijk wat bezoekjes gebracht aan het Gentse Floraliënpaleis. Maar ik hoefde dan ook telkens geen 150 fr toegang betalen… Dat dit op zich nochtans geen echt beletsel is, bewees de opkomst voor de opname van het populaire radioprogramma « De Taalstrijd », de meest succesvolle activiteit die ik heb meegemaakt. Verder hadden vooral colloquia hun « vast » publiek. Ik zat o.m. samen met socio-culturele werkers, nam deel aan een debat over stedelijk cultuurbeleid en hoorde wat specialisten te vertellen hadden over de sport in het Europa van 1992. Anderzijds stuurde ik een medewerker naar het debat over de Vlaamse showbusiness, maar die kwam van een kale reis terug : afgelast. Wellicht na de koude douche die dezelfde organisatoren de avond tevoren over zich heen hadden gekregen toen zij het jonge poptalent aan het Gentse publiek wilden voorstellen. Dat de tegenstanders van popmuziek zich echter niet te snel in de handen wrijven : de kleinkunst- en folkavonden gingen evenzeer de mist in. Zelfs Eddy Wally trok in de spiegeltent maar twintig toeschouwers naar verluidt. Dan deed zijn « intellectuele » tegenhanger Guido Belcanto het toch nog beter met het dubbele aantal!
Het absolute dieptepunt was in mijn ogen het nochtans veel belovende slotbal met de uitstekende Samantha Brothers waar nog geen tien betalende toeschouwers en slechts een handvol medewerkers op afkwamen. Evenveel eigenlijk als voor de openingsfuif met Boogie Boy tot ik het niet meer kon aanzien en organisator Jari De Meulemeester en minister Dewael (en dan uiteraard ook een heleboel slippendragers) persoonlijk naar de zaal loodste waar de pinten 40 fr kostten, terwijl de talloze gasten zich om de bar verdrongen waar men gratis bier schonk. Zelf kon ik in geval van nood gelukkig in de VIP-bar terecht waar de champagnekurken mij om de oren knalden en ik kaas voorgeschoteld kreeg omdat die niet verkocht raakte.
Toch kan drempelvrees niet de oorzaak geweest zijn voor de geringe opkomst : buiten de muren was het zo mogelijk nog erger. Waren de wielertoeristen weer trouw op post, dan nam ik aan een nochtans interessante historische wandeling deel, georganiseerd door VTB-VAB, waarvoor de zeer goed gedocumenteerde gids gelukkig zelf voor twee deelnemers had gezorgd (buurvrouwen? familieleden?), want naast mijn kinderen en mezelf was er wel geteld… één belangstellende. Datzelfde weekend had het succesvolle RV-feest plaats… Als er niet de droge verkiezingscijfers waren, zou ik bijna opnieuw in een euforie verkeerd hebben!
Dat er organisatorische blunders werden gemaakt, vooral op het vlak van promotie en public relations, dat staat buiten kijf, dat willen zelfs de betrokkenen toegeven. Toch weigeren zij het als een mislukking over de hele lijn te beschouwen. Een creatie van Wim Mertens of de stunt van Peter Peyskens en Louis Vincke om samen met een beiaardier die zowaar twee kilometer verder zat op de openingsavond te musiceren moet als vergoelijking dienen voor de 38 miljoen die dit spektakel heeft gekost. Daarvan kwam 25 miljoen van de Lotto en 5 miljoen uit sponsoring, de rest zou moeten worden gedragen door eigen inkomsten. Door de geringe opkomst zit men bijgevolg uiteraard met een put. Volgens het telraampje van Jari De Meulemeester komt men ongeveer 5 miljoen te kort, maar een confrater van « Het Volk » die beter is in wiskunde dan ikzelf (en blijkbaar ook beter dan Jari) maakte hierbij de volgende bedenkingen: « Drie miljoen aan eigen inkomsten zou de Happening dus opgebracht hebben. Negenduizend bezoekers aan 150 fr (in de veronderstelling dat iedereen de volle pot betaald heeft) levert 1.350.000 fr op. Blijkbaar moet elke bezoeker aan de Happening er nog eens zodanig veel verteerd hebben dat dat nog eens 177 fr oplevert. Volgens een anonieme kabinetsmedewerker van minister Dewael liggen de kosten van de Happening trouwens heel wat hoger dan wat De Meulemeester vertelt. Men mag immers onder meer niet vergeten dat heel wat mensen die op de Happening werkten op de loonlijst van het kabinet van Dewael staan. »
Anderzijds kan men ook moeilijk beweren dat de Vlaamse bevolking « uit protest » is weggebleven. Hoe verleidelijk het ook is, we mogen dit failliet niet politiek interpreteren. Integendeel, een groot deel van de aanwezigen werd wellicht door de tegenstanders van het project geleverd. Zelfs Marc Reynebeau was er !
Naast een bezinning over de aard en de noodzaak van dergelijke megalomane bedoening mogen de organisatoren van de vzw Vlaanderen Leeft dus voor zichzelf ook de pertinente vraag stellen: « Leeft Vlaanderen wel? »
Wijzelf waren hen alvast voor met nabeschouwende gesprekjes, uiteraard met Jari De Meulemeester en met minister Dewael zelf, maar ook met Jan Hoet, wiens tentoonstelling « Collectie/Collecties » nog de grootste trekpleister bleek te zijn, met Erik Temmerman van het Kunstencentrum Vooruit, om de visie van een Gentse organisator te leren kennen, en ook met Hugo De Vos van de B.V.V.O., omdat de vormingswerkers toch wel een heel bijzondere plaats innemen binnen de hele discussie rond het cultuurbeleid.
33 jari demeulemeesterJari De Meulemeester : « Vanuit de ideologie van de burger moet meer participeren en de staat minder was dit de consequentie »
Jari De Meulemeester is een sympathieke gast, die door zijn werk in het Brusselse culturele leven ook veel krediet heeft afgedwongen in progressieve middens. Eigenlijk wenst niemand hem zo’n débâcle toe, maar ja, ’t is nu eenmaal zo. « Zit hier nu een ongelukkig man voor me, » vraag ik…
Jari De Meulemeester: Helemaal niet. Ik vind dit een prachtige ervaring. Ten eerste de samenwerking gedurende maanden reeds met zovele verschillende mensen, met zovele verschillende ideeën en initiatieven. Het feit dat de meeste initiatieven hier ook hun expressie hebben gevonden. Het feit dat hier toch 15.000 mensen geweest zijn. En ten slotte het feit dat op de honderd initiatieven er toch zeventig à tachtig prima zijn geslaagd. Het is de meest grootschalige ervaring die ik in achttien jaar heb meegemaakt. De negatieve kant ligt bij mij in de anti-sfeer die zo gemakkelijk wordt gecreëerd en in de organisatorische problemen die er geweest zijn. En ik die normaal zo scrupuleus ben bij mijn organisaties ! Maar misschien door het gebrek aan middelen en inzicht in de organisatie van een beurs en in de inrichting van dit gebouw, heb ik het wel een beetje onderschat. Dat is mijn kater. Ik heb dus veel spijt dat de mensen hun weg moesten zoeken, dat er signalisatieproblemen waren enz. Nu vind ik ook dat het zeker de eerste week gratis had moeten zijn om een rodage-periode te hebben. Maar ja, vanuit de ideologie de burger moet méér participeren en de staat minder was dat de consequentie. Ook promotioneel zijn we te laat gestart, maar door de gemeenteraadsverkiezingen konden we niet gaan plakken enz. Het pakket dat door de pers moest worden verwerkt was ook te groot, we hadden beter wat promotiemensen ingeschakeld, b.v. voor de toch wel unieke tentoonstelling over vijftig jaar beeldverhaal die in de pers niet genoeg uit de verf is gekomen, wellicht omdat we ons niet naar de juiste mensen hebben gericht. Voor de mailing naar de scholen is er een probleem geweest door de kabinetswisseling op onderwijs. Minister Weckx had beloofd een en ander te doen om de scholen op de happening te krijgen, maar door de wisseling is dat niet doorgegaan. Uiteindelijk kom ik tot de conclusie dat deze beurs niet zozeer het grote publiek aansprak, maar wel diegenen die reeds actief met cultuur bezig waren. De competitiviteit van zo’n beurs weegt wellicht niet op tegen het gemak van de individuele consumptie, ook van cultuur. Waarom het huis verlaten als je een goed boek aan het lezen bent b.v. ? Voor een echt groot feest zouden we trouwens nog veel meer middelen gehad moeten hebben, maar dan wordt het bijna Expo ’58 en dat kan toch ook de bedoeling niet zijn.
— Je wordt nu binnenkort directeur van de Ancienne Belgique, ik moet dus eigenlijk aan jou geen vragen stellen over de toekomst van de vzw Vlaanderen Leeft, die zal ik wel aan minister Dewael zelf stellen, maar gezien deze geringe opkomst en de bedenking dat de geslaagde manifestaties niet altijd tot de Cultuur-met-een-hoofdletter behoorden, dringt de woordspeling zich toch bijna op: misschien leeft Vlaanderen niet ?
Jari De Meulemeester:
Ik zeg dat Vlaanderen wel degelijk leeft, al was het maar dat alles wat hier stond, juist daardoor bewezen heeft dat het bestáát. Het is niet omdat het HIER niet heeft geleefd, dat je niet moet vaststellen dat er op ontzettend veel plaatsen iets gebeurt. Dit is maar een overzicht, een soort van inventaris. Ik ben ervan overtuigd dat heel veel Vlamingen zich op een zinvolle manier met cultuur bezighouden. En daar hebben we hier alleen maar een signaal van opgevangen en niet de mensen zelf, dat is waar. Als er hier 300 man opdagen voor de accordeondag, dan betekent dit, als men dit extrapolleert, dat er wekelijks duizenden jonge mensen in hun dorp daarmee bezig zijn. Idem voor fanfares, voor amateurtoneel, noem maar op.
— Maar is dat inderdaad niet de kern van het hele probleem ? Neem nu die amateurgezelschappen. Hoeveel daarvan aanvaarden de uitdaging om ook eens iets ernstigs te brengen ? Voor hoeveel daarentegen is dit niets anders dan een vrijetijdsbesteding ? Het is beter dan op café gaan, zeer zeker, maar het vraagt toch geen echte inspanning ? En daarmee ben ik het met Marc Reynebeau zeker eens, dat echte kunst toch een zekere inspanning moet vragen.
Jari De Meulemeester:
Kijk, wij waren natuurlijk erg blij met Jan Hoet, maar het was echt niet de bedoeling om hier een grote kunstmanifestatie neer te zetten. Het was een sensibiliseringsactie om te laten zien dat er levende cultuur bestaat in Vlaanderen, in de breedste zin van het woord. Het is niet aan de staat om grote kunstinitiatieven op te zetten, zeker als je ziet dat men overal reeds overgesatureerd is. Maar als jij zegt dat deze mensen de inspanning niet zoeken, dan was het precies onze bedoeling om de vrijwilligers, de activisten en de professionelen met elkaar in contact te brengen om van elkaar te leren, om samen iets op te zetten, om samen na te denken. En naar de toekomst toe vind ik dat er vooral in die zin dient te worden geijverd. Want daar zit het probleem. En nu ben ik misschien in tegenspraak met de minister, maar « Vlaanderen Leeft » is niet het probleem van het publiek, maar van de activisten, van de kwaliteit, van het product dat men wil aanbieden. De mensen die daarmee bezig zijn moeten geloven in wat ze doen. De mensen van de Culturele Centra zouden moeten geloven dat er hier in Vlaanderen genoeg te rapen is, dat ze daarvoor niet naar het buitenland moeten kijken. Ik denk dat ik vanuit mijn eigen professionele ingesteldheid meer heb gewerkt voor al mijn collega’s, medewerkers en vrijwilligers. En als je alleen nog maar die allemaal naar hier had gekregen, dan was dat al een vreselijk groot publiek. En dan moet ik toch zeggen: ik heb vier of vijf mensen van Culturele Centra gezien en er zijn er zeventig ! Ik heb geen enkel theaterdirecteur gezien, geen enkel museumdirecteur. Als er nochtans mensen zijn die zich hiervoor overdag kunnen vrijmaken, dan zijn zij het toch wel, zeker!
— Maar is de reden daarvoor niet te zoeken in het budget dat je ter beschikking had en dat hen de ogen uitstak ?
Jari De Meulemeester:
Dat heb ik nog gehoord. « Je had het beter verdeeld over iedereen. » Maar wat krijgt iedereen dan? Duizend frank? En dan was er niks gebeurd. Nu zal tenminste iedereen toch eens nadenken, en op de eerste plaats de minister hoop ik, over wat er hier allemaal te zien was, over wat er allemaal bestaat, over wat beter zou kunnen, wat dus zou moeten geholpen worden enz. En dan heeft deze Happening zin gehad. « Vlaanderen Leeft » is geen vervanging van het beleid, maar een prikkel voor de administratie. Al was het maar door alle grafici en decorbouwers die hier aan de slag geweest zijn, heeft men misschien ook gezien dat cultuur werkverschaffend kan zijn. Ik neem aan dat de doelstellingen van Dirk Verhofstadt en de minister daarmee niet parallel lopen. Die wilden een feestje organiseren voor tienduizenden mensen, worstjes etend en bier drinkend. Ik wilde meer het enthousiasme van de vrijwilliger en de animator onderbouwen. En op dat vlak stel ik me toch vragen over het scepticisme en het masochisme van onze professionelen. En daar reken ik de pers ook bij, hé vriend. Ik zal het trouwens maar zeggen : de houding van de directeur-generaal van de BRT, Bert Hermans, die hiervan een persoonlijke afrekening met de minister heeft willen maken door te zeggen « de televisie blijft hier afwezig, » wel die is geslaagd in zijn opzet. Goed, proficiat hé Bert, je was sterker dan ik…
65 patrick dewaelPatrick Dewael: « We moeten globaal evalueren en dan de campagne opnieuw bijsturen »
Minister Dewael klampen we aan wanneer hij nogal opgewonden het colloquium van de socioculturele werkers verlaat (de reden hiervoor vind je wat verderop) en zich naar een viering van Willy Vandersteen spoedt. Tenslotte heeft deze in het Suske en Wiske-album « De Krimson-crisis » genoeg publiciteit gemaakt voor de actie « Vlaanderen Leeft ». Het is precies dit album dat door Ivo De Wijs in « Vrij Nederland » en nadien in « Argus » terecht met de grond werd gelijkgemaakt omwille van zijn flauwe, betuttelende en moraliserende karakter, maar daarover ging het nu niet. Omdat het allemaal vlug moet gaan, werpen we de minister maar meteen voor de voeten dat deze Happening bezwaarlijk een succes kon worden genoemd…
Patrick Dewael: Neen, maar er zijn goeie dingen bij en minder goeie, ik denk dus dat we dit eens rustig moeten evalueren. Men kan niet blind zijn voor het feit dat vooral tijdens de week de publieke opkomst niet altijd was wat ze moest zijn. Dat is in het weekend wél het geval geweest, dus ik denk dat we daaruit reeds een eerste, voorlopige conclusie kunnen trekken. Misschien was het bijgevolg wat te ambitieus om dertien dagen daarvoor uit te trekken. Er met vrouw en kind op uit trekken voor een dagje cultuur schijnt nu eenmaal makkelijker op een zondag te gebeuren. Maar op die vrije dagen waren er toch wel een paar mooie manifestaties, mooie activiteiten, die druk werden bijgewoond. We zullen dus globaal moeten evalueren en dan de campagne opnieuw bijsturen. De actie « Vlaanderen Leeft » is nooit een statisch iets geweest. We hebben altijd campagne gevoerd en na verloop van tijd werden dan nieuwe actiemiddelen bekend gemaakt. Dat gaan we nu ook doen.
— Het plan om het tweejaarlijks te doen blijft dus behouden ? (Er is sprake van dat de volgende uitgave — in 1990 — in Hasselt zal plaatshebben, dus in het « thuisland » van de minister, en twee jaar later zou Jari De Meulemeester er geen bezwaar tegen hebben mocht « zijn » Ancienne Belgique dan als draaischijf dienen voor een dergelijk gebeuren in onze hoofdstad.)
Patrick Dewael:
In principe wel, ja. De bedoeling moet zijn dat we trachten dat globale aanbod te formuleren, telkens in een andere locatie, omdat ik nogal veel belang hecht aan wat ik noem het interdisciplinaire optreden, dat wil zeggen dat iedereen mekaar zowat kan vinden. Ik heb het daarnet nog in mijn toespraak gezegd : men praat te weinig met elkaar in de culturele sector. Het is goed dat mensen van de musea hier eens de mensen van de muziekscholen vinden enz., want iedereen zit een beetje te fel op zijn eigen terrein.
— En hoe ziet u in de toekomst de relatie tussen de vzw en het ministerie ? Heel even, eerst toen u na de gemeenteraadsverkiezingen bijna burgemeester van Tongeren werd en nadien bij de herverdeling van de portefeuilles, was die relatie immers heel onzeker geworden…
Patrick Dewael:
Wel die relatie is volledig uitgeklaard. « Vlaanderen Leeft » is een vzw die nu trouwens pluralistisch is samengesteld en het is de vzw die de organisator is van de Happening en als dusdanig heeft het ministerie daar dus niet veel mee te maken.
85 jan hoetJan Hoet : « Tweehonderd vijftig mentaal gehandicapten zien dansen van geluk in mijn tentoonstelling is toch een enorme ervaring »
Aan Jan Hoet de vraag of hij denkt dat ook de niet direct geïnteresseerde bezoeker iets gehad heeft aan het feit dat zijn tentoonstelling zowat als draaischijf diende voor het hele gebeuren…
Jan Hoet : Het is moeilijk om een evaluatie te maken. Ik vind het een beetje te gemakkelijk om zo maar te zeggen : ’t is allemaal bullshit. Er zijn toch een paar goeie dingen gebeurd. Tenslotte is het de eerste keer dat men erin geslaagd is iets te organiseren zonder selectief te zijn. Iedereen die wou binnenkomen kreeg een plaats. Vormelijk, architecturaal en ook vaak inhoudelijk stemt dit niet overeen met wat ik met mijn museum nastreef. Dat moet duidelijk zijn. Maar het is op die manier dat men kan zien waar de goeie dingen liggen en waar de minder goeie. En zo heb ik toch een aantal positieve klanken gehoord. 250 mentaal gehandicapten al dansend van geluk door mijn zaal zien lopen, dat was toch een enorme ervaring. Want dat gebeurt anders natuurlijk nooit. Er is geen enkel instituut dat daarop zou komen. Dat zie ik in de opera of in de K.N.S. of op het stadhuis nog niet zo gauw gebeuren. Begrijp je wat ik bedoel ? Zoiets is alleen hier mogelijk en dat vind ik niet zo negatief. En er zijn hoe dan ook mensen die hier naartoe gekomen zonder goed te weten waarom en die dan opeens worden geconfronteerd met een werk van Panamarenko. Dat is toch fantastisch? Dat vind ik toch een belangrijk vertrekpunt voor een mogelijke confrontatie in de toekomst. Het was nu nog allemaal wat chaotisch, maar de grootste dingen zijn uit de chaos ontstaan.
— Bent u tevreden over de opkomst ? En dan zowel de opkomst specifiek voor uw tentoonstelling als over die van de « toevallige bezoekers »…
Jan Hoet:
Ik ben zeer tevreden over de opkomst voor MIJN tentoonstelling. De meeste mensen kwamen daar specifiek op af, dat mag je gerust vragen aan eender wie hier een standje had. Voor de happening als zodanig is de opkomst uiteraard absoluut beneden alle verwachtingen. Volgens mij is dat te wijten aan het feit dat de culturele instellingen eigenlijk het opzet niet goed hebben begrepen. Ze komen hier met een standje en met papiertjes. Dat is totaal voorbijgestreefd. Bij cultuur moet er activiteit zijn. Kunst is passief, maar cultuur is actief. En vele standjes zijn veel te passief aangepakt. Als men een culturele happening organiseert, moet men in de schoot van bepaalde kringen naar een programma streven dat doorwerkt in het geheel van de manifestatie. En dat is niet gebeurd. Er was te veel leegte. Momenten dat er niets gebeurde.
— En is uw eigen museum hiermee nu een stapje dichterbij gekomen ?
Jan Hoet:
Dat geloof ik wel. Het is de eerste keer dat we dit hebben kunnen doen en dat was uiteraard enorm. Maar gelukkig dat het nu voorbij is, want de voorwaarden waren eigenlijk beneden alle peil. Ik denk b.v. aan de vochtigheidsgraad. Het is dus duidelijk dat we een tentoonstelling in deze omstandigheden niet langer dan anderhalve maand mogen laten staan. Maar precies dat heeft de besprekingen in gang gezet in het vooruitzicht van een nieuwbouw of de aanpassing van dit gebouw en we kunnen dat nu doen op grond van ervaringen. We hebben nu voor het eerst aan den lijve ondervonden wat deze ruimte aan mogelijkheden heeft. Ik weet nu wat mag en wat niet mag. En ik weet wat mogelijk is. Want ik wil ook de gemeenschap niet overladen met een raming van ik weet niet hoeveel, alleen omdat de omstandigheden niet goed zijn. Ik wil de gemeenschap niet taxeren met een overdreven budget. En ik ben dus op zoek naar een reële oplossing. En voor het museum, én voor wat de portemonnee betreft. Nu moeten dus de besprekingen met de politiekers gebeuren op een heel eerlijke manier.
89 hugo de vosHugo De Vos: « Heeft die standjesmentaliteit nog enige zin ? »
Hugo De Vos van de Bond van Vormings- en Ontwikkelingsorganisaties (BVVO) neemt als vormingswerker een wat aparte plaats in in heel de discussie die rond de Happening is ontstaan. Ten bewijze daarvan trouwens de korte manifestatie die voorafging aan het colloquium dat deze sector op de slotdag organiseerde. ACOD, BBTK en LBC wezen er bij die gelegenheid op dat de Happening « meer een promotie is geweest voor de campagne ‘Vlaanderen Leeft’ dan voor het sociaal-culturele en het culturele werk. » Verder stelde het gemeenschappelijk vakbondsfront dat de sociaal-culturele sector slechts aan de Happening had deelgenomen om goodwill te creëren bij de voogdij-overheid. Er wordt immers een volledige uitvoering van de decreten geëist,
waardoor er 501 arbeidsplaatsen bij zouden kunnen komen in de sector. Minister Dewael beroept zich echter op de personeelsstop die door minister Hansenne gehandhaafd blijft en in een emotionele repliek vatte hij de protestactie als een persoonlijke kaakslag op, aangezien hij bij genoemde minister juist « de pleitbezorger is van de socioculturele sekctor en niet de ondergraver ervan ».
Hugo De Vos :
Bij dat alles is het nuttig om even terug te gaan in de tijd. Bij het ontstaan van de campagne « Vlaanderen Leeft » waren wij de spitslopers van de kritiek, vooral omdat in het hele concept de sociaal-culturele sector niet voorkwam. De uitgaven die naar « Vlaanderen Leeft » gingen en nu tot tachtig miljoen zijn opgelopen, waren dus van die aard dat dit een aantal mensen bij ons heel kribbig maakte. Want bij ons geldt er een personeelsstop, geen geld, geen mogelijkheden, en daar staat dan tegenover op de koop toe twintig miljoen jaarlijks die wordt uitgetrokken op de begroting van volksontwikkeling voor die campagne. Dat was voor ons totaal onaanvaardbaar. Wij hebben dat geformuleerd en merkwaardigerwijze is de ruil van de broer Verhofstadt naar Jari De Meulemeester als campagneleider gepaard gegaan met een zekere toenadering naar de sociaal-culturele sector. Is dat demagogie geweest of echt uit overtuiging, daarover kan ik niet oordelen, maar ze hebben alleszins gezien dat de sociaal-culturele sector weigerde mee te draaien en ze zijn dus over de brug gekomen. Eerst De Meulemeester en nu ook, verbaal, de minister. In zijn openingstoespraak van de Happening waren de lieve woordjes voor de sociaal-culturele sector heel merkwaardig.
Tegen die achtergrond hebben wij gezegd : o.k. , wij doen toch mee. O.a. omdat er ons een aantal beloften werden gedaan. Zo merken wij dat in de begroting voor 1989 die twintig miljoen niet meer wordt afgenomen van onze sector. Wij hebben b.v. ook een krantenadvertentie gekregen, we kregen dit afsluitend colloquium toegewezen en er werd aandacht beloofd voor een opendeur-actie van het sociaal-cultureel werk in de Gentse contekst. Dit laatste is echter — alweer door organisatorische blunders — helemaal de mist ingegaan. Ook kan men moeilijk beweren dat hier veel volk is geweest. Het groteske van de zaak is dan nog dat het volk dat er geweest is uit de socioculturele sector kwam ! Duizenden vrouwen van het CMBV, de Bond van Grote en Jonge Gezinnen en ga zo maar door. Mijn indruk is dus dat zo’n beurssysteem niet geschikt is voor de minister zijn bedoelingen. Men kan trouwens ook vragen stellen of men op die manier cultuur wel kàn promoten. « De cultuur als eenheidsworst » waar Reynebeau het voortdurend over heeft, is dat wel een behartenswaardige zaak? Ik ga er van uit dat cultuurpromotie op zich belangrijk is. Ik zal het de minister dus zeker niet kwalijk nemen dat hij dat wil doen. De vraag is echter : doet hij dat met de geschikte middelen ? En daarover heb ik dus grote twijfels. En diezelfde ongunstige evaluatie heb ik ook opgevangen bij mijn collega’s uit alle andere koepels.
— Je zegt terecht (ik heb het met mijn eigen ogen gezien) dat de aanwezigen voor het grootste deel geleverd werden door de socioculturele sektor, anderzijds willen sommigen de AFwezigen ook op jullie rekening schrijven. Als Jan Hoet b.v. stelt dat men met een standje en wat papierkes geen volk kan trekken, slaat dit toch voor een groot stuk op de socioculturele sector ?
Hugo De Vos:
Wij hebben visueel een mooie stand uitgebouwd, Jari De Meulemeester was trouwens de eerste om dit te beamen, maar wat we daarin doen, dat is een ander paar mouwen. Hoe kan je immers uitdrukken waarmee het vormingswerk eigenlijk bezig is? Maar de vraag dient echt fundamenteel te worden gesteld : heeft deze standjesmentaliteit nog enige zin in deze tijd? Op welke manier kan je de mensen motiveren om daar iets meer mee te maken dan gewoon geïmpressioneerd te zijn door die inderdaad mooie constructie in Lego-blokjes ?
— Geldt dat dan ook b. v. voor een Feest van De Rode Vaan ? Wij hebben ook wel eens moeilijkheden om zogeheten « basisbewegingen » te overhalen een standje te plaatsen…
Hugo De Vos:
Je moet dat nuanceren. De standjesopbouw in een zeer algemene contekst heeft volgens mij afgedaan. De gerichte standjesopbouw naar een gericht publiek en met een gerichte doelstelling heeft wel nog een functie. Wat is b.v. een boekenbeurs anders? « Het Andere Boek » daar komen duizenden mensen op af. Niet de gewone mens in de straat natuurlijk, maar diegenen die reeds geïnteresseerd zijn in de materie. Vandaar dat een beurs als hier op deze Happening totaal onzinnig is. In plaats daarvan zou men beter de cultuurpromotie en -productie ondersteunen om ervoor te zorgen dat de afwezige link met het grote publiek op een andere manier tot stand kan komen. Echte culturele democratie is dingen de kans geven zich te ontwikkelen waar ze zijn ontstaan. Want daar schort het precies aan op alle gebied, of het nu over theater of over sociaal-cultureel werk gaat. Er zijn de grote mastodonten die de geldkraan gemakkelijk kunnen vinden en er zijn nieuwe initiatieven waarvoor er niks meer overblijft. Want dan komt altijd dezelfde slagzin uit de bus : we moeten roeien met de riemen die we hebben. Er is dus geen enkele kans meer voor het experiment, terwijl men zich toch zou kunnen afvragen of er echt geen kritiek mogelijk is op die mastodonten ?
— Precies, je zegt het zelf: of het nu over kunst gaat of over sociocultureel werk, de bestaande grote instellingen krijgen automatisch voorrang op het kleinschalige of het experimentele. Is er wat dat betreft geen parallel te trekken met de discussie die Marc Reynebeau op dat vlak in gang heeft gestoken ? Zijn er met andere woorden ook in het socioculturele werk geen niveauverschillen ? Kantklossen of sieraden maken zijn leuke tijdverdrijven, maar echt vormingswerk is toch nog iets anders ?
Hugo De Vos :
Natuurlijk. Maar het probleem is dat deze discussie ook binnen de sociaal-culturele sector nog niet ten gronde is gevoerd, al worden de vrijetijdsbesteding en de emanciperende vorming, de politieke bewustmaking, wel vaak tegen elkaar uitgespeeld. Ik vind dat ze allebei hun waarde hebben, maar beleidsverantwoordelijken moeten een keuze maken waaraan ze overheidsgeld willen besteden, zeker bij een beperking van beschikbare middelen. Ik ga er van uit dat in de sfeer van de recreatie er voor vele mensen veel meer mogelijkheden zijn om daar vanuit hun eigen situatie rechtstreeks aan te participeren, dan dit bij vormingswerk het geval is. Vormingswerk is nochtans een maatschappelijk goed. Het democratische gehalte van de samenleving is daarbij gebaat, dus de overheid moet daarin investeren. Er is dus inderdaad een waardeverschil met de vrijetijdsbesteding, waarin de overheid uiteraard ook mag investeren, maar ze zou toch beter moeten weten waar de prioriteiten liggen. En zo heeft Reynebeau inderdaad gelijk : het op één hoop gooien van verschillende uitingen « des mensen » (*) is nefast voor het onderscheiden van de « waarden-hiërarchie » in dat cultuurbedrijf — als ik dan mag eindigen met prof. Wildiers te citeren — en dat is duidelijk discriminerend voor datgene wat meer inspanning vraagt.
61 erik temmermanErik Temmerman: « Dit is een initiatief dat niet gesteund wordt door een brede publieksbasis »
Erik Temmerman is niet alleen de man aan het hoofd van het kunstencentrum Vooruit (en de zoon van de toekomstige burgemeester van Gent), maar de laatste tijd ontpopt hij zich vooral als woordvoerder voor het zogenaamde Kunstenoverleg. Zestig Gentse organisatoren die de handen in elkaar hebben geslagen om van het nieuwe Gentse stadsbestuur een beter beleid en meer tegemoetkomingen te eisen. Hij is dus ongetwijfeld best geplaatst om het nut van deze Happening voor de Gentse organisatoren én voor het Gentse publiek te evalueren.
Erik Temmerman : Voor mij is dit een initiatief dat niet gesteund wordt door een brede publieksbasis of door een van onderuit gedragen organisatorische kracht met als gevolg dat, ten eerste, het Gentse publiek wegbleef en, ten tweede, dat een aantal activiteiten perfect geheim zijn gehouden, waar niemand is op af gekomen, waar men er volslagen in gelukt is om een aantal dingen die normaal veel publiek trekken volslagen de mist in te doen gaan. Het minste wat men dus kan zeggen is dat de promotie is mank gelopen. Maar het is vooral een van buitenaf geprojecteerd iets.
— Dat was inderdaad reeds vooraf een kritiek: men kleeft het Vlaanderen Leeft-symbool op een aantal activiteiten die anders toch hadden plaatsgevonden, b.v. ook in Vooruit. Bedoel je nu dat er MINDER volk is op afgekomen dan indien jullie het volledig zelf hadden gedaan ?
Erik Temmerman:
Neen. Ik had het over de Happening zelf. Wat er in de stad geprogrammeerd werd is namelijk net het omgekeerde : dat wordt wél gedragen door een organisatorische potentie van onderuit en dat heeft wel goed gelopen. Ik denk bij ons aan « De brand in Brel », maar ook aan het Stekelbees-kindertheaterfestival, « de 4 in 2 » enz. Want de bedoeling van de minister was om twee dingen te doen : enerzijds « Vlaanderen Leeft in Gent » gedurende twee maanden en anderzijds « Vlaanderen Leeft in Gent » gedurende twaalf dagen. Maar die twee campagnes zijn niet duidelijk uit de verf gekomen. Alles werd gefocust op dit grote spel hier in het Floraliënpaleis, maar wat in de diepte is gebeurd gedurende twee maanden daar ging men aan voorbij en nochtans zijn het precies die activiteiten die heel goed gedraaid hebben.
— Conclusie voor de Happening: een maat voor niets ?
Erik Temmerman :
Duidelijk ja, volgens mij wel.
Dan valt er niet veel meer te zeggen natuurlijk…

Referentie
Ronny De Schepper, Leeft Vlaanderen? Een pertinente vraag na Happening 88, De Rode Vaan nr.46 van 1988

(*) In de tijd van De Rode Vaan kende ik het begrip blijkbaar nog niet, maar is dit niet het kenmerk van het postmodernisme?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.