Het is vandaag precies vijftig jaar geleden dat de Amerikaan Dick Fosbury (1947-2023) het hoogspringen heeft gewonnen op de Olympische Spelen in Mexico City. Hij deed dit met een nieuwe techniek die de naam “Fosbury-flop” meekreeg. Die benaming sloeg dan op het feit dat de atleet zich net voor de afsprong omkeert (flops), zeker niet op de techniek zelf, want die was allesbehalve een flop!

Fosbury introduceerde hem wereldwijd in 1968 tijdens de Olympische Spelen in Mexico-Stad, waar hij met een sprong van 2,24 m een olympisch record vestigde en de gouden medaille won.
Fosbury was overigens niet de uitvinder van de nieuwe techniek. Reeds in 1912 gebruikte zijn landgenoot Clinton Larson een vergelijkbare sprongtechniek. In 1924 sprong deze atleet op 32-jarige leeftijd tijdens een exhibitie in Magna (Utah) zelfs over 2,07 m. De techniek vond echter geen navolging, omdat hij in die tijd als te gevaarlijk werd beschouwd, want de springer landde na de sprong in het zand op de grond. Larsons verdienste was wel, dat hij de aanzet vormde tot het nadenken over de aanloop.
Fosbury startte als zestienjarige middelbare scholier met zijn experimenten met de nieuwe techniek. Hij vond de gangbare technieken van die tijd te gecompliceerd. In 1964 publiceerde een krant in Medford, Oregon, een foto van een zeventienjarige jongeman, die met 1,91 het schoolrecord verbeterde. Het blad noemde de stijl ‘flopping’ en vergeleek Fosbury met een dolfijn. Fosbury’s techniek kwam trouwens min of meer toevallig tot stand, doordat hij een keer eerst met zijn schouder over de lat vloog, met zijn benen als laatste. Ook de boog in de aanloop, typerend voor flopspringers, kwam er niet na een wetenschappelijke studie, maar berustte volgens Fosbury strikt op toeval. Volgens Fosbury was de schuine aanloop het gevolg van de schuine wachtrij die hij en zijn medescholieren vormden, voordat ze gingen springen.
Als student aan de Oregon State University won Dick Fosbury in 1968 eerst de NCAA-titel, vervolgens de US Olympic trials en ten slotte de olympische titel. Na dit topjaar verloor Dick Fosbury, die nooit wereldrecordhouder werd, al gauw zijn belangstelling voor het springen, vooral omdat hij er geen zin in had om altijd onderweg te zijn. In 1973 deed hij als lid van de profploeg van Mike O’Hara nog eenmaal een poging tot een comeback, maar die had weinig succes.
Na zijn actieve sportcarrière leidde hij een teruggetrokken bestaan en woonde onder andere een tijd in Nederland. Hij haalde in 1972 een ingenieurstitel in civiele techniek en is mede-eigenaar van een ingenieursbedrijf in Ketchum (Idaho).
Het enthousiasme voor de door Fosbury ontwikkelde techniek kreeg, na de aanvankelijke scepsis binnen de hoogspringwereld, ten slotte zo’n vlucht, dat tegenwoordig vrijwel alle hedendaagse hoogspringers zich ervan bedienen. Fosbury zelf vond dit echter maar overdreven, getuige zijn uitspraak: “De techniek maakt maar tien procent van het resultaat uit; beslissend is de sprongkracht.” (Wikipedia)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.