Drie jaar na het uitbrengen van de dubbelelpee ging 45 jaar geleden de verfilming van “Jesus Christ Superstar”, de rockopera van Andrew Lloyd Webber en Tim Rice, in première. Regisseur was Norman Jewison. Er was nogal wat ophef rond het feit dat de rol van Judas werd vertolkt door een zwarte (Carl Anderson) maar Jewison verdedigde zich met de woorden: “Het zou juist van racisme getuigen als ik hem de rol niét zou hebben gegeven omwille van zijn huidskleur…” (Op de foto: Yvonne Elliman als Maria Magdalena en Ted Neeley als Christus)
Zelf vind ik de film niet zo’n succes, maar waarom besteed ik er dan aandacht aan? Eerst en vooral, zoals ik reeds eerder heb gezegd, een verjaardag is een verjaardag (net als “a fuck is a fuck”, de bekende slagzin van Tom Conti in “Shirley Valentine”). Daarmee bedoel ik: als er iets te herdenken valt, doe ik het ook, om het even wat ik daarover denk. Ik hoef er dus niet steeds een “fan” van te zijn.
Maar waarom doe ik het dan? Omdat ik via dat aanknopingspunt één van mijn artikels hoop te kunnen verlappen natuurlijk en in het geval van Jesus Christ Superstar is dat niet zo maar “één van mijn artikels”, maar het allereerste!
Jawel dankzij de tussenkomst van Lieven Tavernier mocht ik in het FK-nieuws een nogal bizarre bespreking van “Jesus Christ Superstar” plaatsen. Ik mocht dit wellicht vooral doen omdat ik destijds een centje bijverdiende door met dat FK-nieuws te “colporteren”. En – hoe raar dat op dit ogenblik ook mag lijken – ik was een goeie colporteur, zoals ook de mensen van Amada uit die tijd kunnen bevestigen (maar ik weet niet of ze dat wel willen). Ik denk dus dat het eerder als een “beloning” was dat Lieven deze tekst heeft geplaatst, want voor de rest is het toch niet veel soeps. Akkoord, er is veel tekstanalyse, zoals ik dat uit Tliedboek (én de Latijn-Griekse én de Germaanse) had geleerd (en Lieven was natuurlijk ook één van de pausen van Tliedboek, én Germanist, én ongetwijfeld ook Latinist, al weet ik dat niet zeker), maar die analyse moest dan vooral een ietwat vaag idee ondersteunen dat ik nog het best kan omschrijven als “die ongelovige honden wat cultuur bijbrengen”. Het was immers zo dat ik in de beginperiode aan de Gentse Rijksuniversiteit een opstoot van religieuze hormonen kreeg, die ik in het college de hele tijd had onderdrukt, ja zelfs bestreden. Maar in die “atheïstische” omgeving kwam plotseling de apostel in mij naar boven en ik zou de evangelische boodschap er bij die heidense honden eens gaan inrammen, zie! Gelukkig kwam even later prof.Vermeersch in mijn leven, waardoor ik opnieuw (en deze keer voorgoed) een beetje een normaal mens werd (allé, voor zover ik een normaal mens bén, natuurlijk). Om maar te zeggen dat ik me nu helemaal niet meer kan terugvinden in wat ik hier allemaal schrijf. Omwille van de historische juistheid geef ik de tekst echter weer, zoals ik hem destijds heb geschreven. (De “progressieve” spelling waarvan wij destijds gebruik maakten heb ik evenwel opnieuw genormaliseerd.)
Twee Engelse jongens zijn erin geslaagd zich op de voorgrond te werken door hun rock-opera “Jesus Christ Superstar”, die nu door zijn productie op Broadway opnieuw in de belangstelling staat. Zelfs in zoverre dat de (dubbel-)elpee de verkoopcijfers van “Sgt.Pepper’s Lonely Hearts Club Band” heeft overtroffen!
Muzikaal is deze opname te situeren tussen de musical “Hair” van McDermot, Rado & Ragni en “Tommy” van Pete Townsend. Componist Andrew Lloyd Webber heeft het gebruik van de dialogen in “Hair” verbonden met het aanwenden van thema’s in “Tommy” om zo tot een knap geslaagde combinatie te komen.
Tekstschrijver Tim Rice heeft vooral beroep gedaan op oorspronkelijke bijbelteksten, maar heeft die op zo’n manier verwerkt en er bovendien een aantal persoonlijke passages aan toegevoegd, zodat het geheel een interessant gegeven vormt voor tekstanalyse. Dit is dan ook wat we van plan zijn te doen in dit artikel, waarbij we vooral zullen trachten te bewijzen dat deze rock-opera zeker niet moet worden gezien in het kader van de sentimentaliteit en het bijgeloof (“Save us from Satan”, Jeremy Faith) van de Jesus Movement. Onnodig eraan toe te voegen dat het hier gaat om onze strikt persoonlijke mening.
(Even een à part: uit die tijd heb ik ook een knipseltje bewaard uit De Stem, 12de jg., feb.1972, nr.141, p.7, waarin diezelfde Jesus People hùn visie geven op “J.C.Superstar”: “Brengt men de rock-opera in verband met het theologisch denken, dan komt ze eerder met die denkrichting overeen, die de menselijke aard van Jezus en zijn politieke functie in het middelpunt plaatst. De opera eindigt met de kruisiging van Christus, dus met zijn mislukking. De Jesus people daarentegen voelen zich als behorend bij de opgestane Heer, de levende Jezus, die zal wederkomen om te oordelen de levenden en de doden.”)
1.DE ANTAGONISTEN: CHRISTUS (Ian Gillan van Deep Purple) en JUDAS (Murray Head)
a) wie was Jezus Christus?
Een vraag waar ieder zich al eeuwen rot naar zoekt; wij hebben dus ook niet de pretentie hier een afdoend antwoord te geven. Rice en Webber wellicht ook niet. De vraag moet echter als volgt verstaan worden: welk beeld vormen wij ons van de Christus die uit de tekst naar voren treedt?
Wij menen te mogen veronderstellen (hoe voorzichtig!) dat de auteurs hem zien als een soort Jeanne d’Arc, iemand die een visioen heeft gehad en “die het nu eens allemaal gaat veranderen”. Je mag de parallel echter niet op het politieke vlak doortrekken, want alhoewel vele van zijn volgelingen op revolutie tegen Rome aansturen, weigert Christus hiervan de leiding te nemen of zelfs maar in de hand te werken (maar hierover later meer). Wat hij dan wél wil, is eigenlijk nogal vaag. Men krijgt ook de indruk dat het een soort “noodlot” is dat hem drijft. Zo zegt hij o.m. in de hof van Gethsemane:
“Why then am I scared to finish what I started
What you (God de Vader) started – I didn’t start it.”
En ook:
“Listen surely I’ve exceeded expectations
Tried for three years, seems like thirty
Could you ask as much from any other man?”
De twijfels die rijzen omtrent het doel van zijn dood zijn ook reeds bekend uit de bijbel:
“If I die what will be my reward?”
“Can you show me now that I would not be killed in vain?”
Ook Pontius Pilatus (Barry Dennen) tracht een antwoord op deze vragen te krijgen:
J.: “There may be a kingdom for me somewhere – if I only knew.”
P.: “Then you’re a king?”
J.: “It’s you that say I am, I look for truth and find that I get damned.”
P.: “But what is truth? Is truth unchanging laws? We both have truths – are mine the same as yours?”
Waarop hij geen of ontwijkende antwoorden krijgt. Hij trekt dan ook het volgende besluit:
“Don’t let me stop you great self-destruction
Die if you want to, you misguided martyr!”
b) Judas, de eigenlijke hoofdfiguur?
De figuur van Judas is wellicht de meest dramatische van de ganse bezetting. Zijn karakter komt het duidelijkst tot uiting langs de motieven van zijn verraad:
i) het loopt uit de hand. Redenen?
Enerzijds de personencultus rond Christus:
“You’ve started to believe
the things they say of you.
You really do believe
this talk of God is true.
And all the good you’ve done
will soon get swept away,
you’ve begun to matter more
than the things you say”
Anderzijds het gevaar van een opstand tegen Rome die bloedig zal worden neergeslagen. Dit motief vinden we ook terug bij de farizeeërs, maar dit dekt in feite slechts hun bekommerdheid om hun postje niet te verliezen, terwijl het bij Judas (die duidelijk een positieve figuur is) om een werkelijke zorg om bloedvergieten te vermijden gaat. Cfr. Judas:
“I am frightened by the crowd
For we are getting much too loud
And they’ll crush us if we go too far”
Caiaphas (Victor Brox):
“I see bad things arising
The crowd crown his king
Which the Romans would ban
I see blood and destruction
Our elimination because of one man
For the sake of the nation
This Jesus must die”
Dat Judas dit zelf niet heeft ingezien blijkt uit zijn woorden bij zijn ontmoeting met Caiaphas en Annas (Brian Keith):
“Friends…
Why are we the prophets
Why are we the ones
Who see the sad solution
Know what must be done”
Hij gaat trouwens verder:
“Jesus can’t control it like he did before
And furthermore I know that Jesus thinks so too
Jesus wouldn’t mind that I was here with you
I have no thought at all ‘bout my reward”
Dit laatste in tegenspraak met wat er in de bijbel wordt geinsinueerd. Caiaphas kan hem trouwens slechts overhalen het geld aan te nemen met de woorden:
“Think of the things you can do with that money
Choose any charity, give it to the poor”
Vergelijk ook met de scène waarbij Maria Magdalena (Yvonne Elliman) dure reukwaren verkwist bij het bezoek van Christus, waar hij zegt:
“People who are hungry
People who are starving
Matter more than your feet and hair”
ii) ook Judas wordt gedreven door een soort “noodlot”, cfr. zijn zelfmoord:
“My mind is darkness now (vgl. met de openingszin: “My mind is clearer now”)
My God, I’m sick, I’ve been used
And you knew all the time
God! I’ll never ever know
Why you choose me for your crime
For your foul bloody crime
You have murdered me”
Maar men krijgt toch de indruk dat hij deze noodlotsgeachte geërfd heeft van Christus, die koppig vasthoudt aan zijn plan en dus opzettelijk zijn dood tegemoet gaat. Cfr. op het laatste avondmaal zegt Judas:
“You want me to do it! (hem verraden)
What if I just stayed here
And ruined your ambition?”
iii) Christus de reactionair
In een tijd waar Christus steeds afgeschilderd wordt als “de eerste revolutionair” is dit op zijn minst een merkwaardige stellingname. Deze visie wordt het best geresumeerd door Judas, wanneer hij zegt:
“Our ideals die around us
all because of you”
Alhoewel we er wel moeten aan toevoegen dat nooit duidelijk omschreven wordt om welke idealen het hier nu eigenlijk gaat.
Maar ook enkele uitlatingen die de schrijvers Christus zelf in de mond leggen zijn relevant:
“Don’t you mind about the future
Don’t try to think ahead
Save tomorrow for tomorrow
Think about today instead” (vgl. hippies)
Antwoord op Judas’ opmerking tegen Maria Magdalena:
“There will be poor always,
Pathetically struggling,
Look at the good things you’ve got”
En aan Pilatus:
“Everything is fixed
And you can’t change it”
2.ENKELE OPMERKINGEN
a) Love theme
Iedereen kon zich wel aan een liefdesgeschiedenis met Maria Magdalena verwachten en bovendien kennen we allemaal “I don’t know how to love him” van voren naar achteren en van achteren naar voren uit het hoofd, zodat er hier niet veel over te vertellen valt.
b) Referenties naar de twintigste eeuw
“Mob”: massapsychose. Eerst positief: revolutionair, vgl. de intocht in Jeruzalem. De apostel Simon Zealotes (John Gustafson) tracht dan Christus te overhalen hen tegen Rome op te hitsen. Daarna negatief: “vultures” noemt Pilatus hen wanneer ze steeds gillen “crucify him”.
Het kapitalistische systeem: vgl. de tempel-scène (hedendaagse woorden: stocks, cash…)
De pers (na de gevangenneming): “Do you plan to put up a fight?” “What would you say were your big mistakes?” “Do you think that you may retire?”
Jargon van de pop-business: fans, Jesus is cool, getting higher, jesusmania…
Egocentrisme: “I believe in you and God, so tell me that I’m saved” en tegen de opdringerige zieken: “Heal yourselves!”
Men verwacht een happy end: “You’ll escape in the final reel” (reel = filmstrook)
De hogepriesters vertegenwoordigen het gezag (“we know the law”)
c) Humor
i) De apostelen onder leiding van Petrus (Paul Davis) die zich op het laatste avondmaal een stuk in hun kraag drinken (prachtige schets van de achtergrond waarop de dramatische dialoog tussen Christus en Judas plaatsgrijpt: ze zijn zo dronken dat ze niet beseffen dat er zich iets heel belangrijks aan het afspelen is)
“Always hoped that I’d be an apostle
Knew that I would make it if I tried
Then when we retire we can write the gospels
So they’ll still talk about us when we’ve died”
Ook toneelmatig is dit goed gevonden, want dat verklaart b.v. waarom geen van hen wakker kan blijven in de hof van Gethsemane.
ii) Herodes (Mike d’Abo van Manfred Mann) en het eerste treffen met Pilatus, dat er juist aan voorafgaat (sarcastisch beeld van de gekrenkte trots):
“So you are the Christ
The great Jesus Christ
Prove to me that you’re no fool
Walk across my swimming-pool
If you do that for me
I’ll let you go free
C’mon King of the Jews”
iii) Onder veel voorbehoud menen we ook dat we in de volgende regels (die eigenlijk over Johannes de Doper gaan) een toespeling te herkennen op de uitlating van John Lennon: “The Beatles zijn populairder dan Jezus Christus”
“Where do we start with a man who is bigger
Than John was when John did his baptism thing?”
BESLUIT
Misschien heeft Judas gelijk wanneer hij zegt dat Christus geen superstar is, maar:
“He’s a man
He’s just a man
He’s not a king
He’s just the same
As anyone I know”
Het is niet onze taak hier een oordeel over te vellen.
Ronny De Schepper
Zo, op uitzondering van dat flauwe einde, viel dit nog wel best mee, vind ik. De inleiding heb ik geschreven vóór ik de tekst had ingetikt en misschien moet dat beeld toch een beetje rechtgetrokken worden. Ik meen me b.v. te herinneren dat ik toen al bij Amada was en dat ik dan mijn “leermeesters” (wellicht wijlen Herman Vermeulen of anders Johan Pieters en zijn lief Rita Verbanck) heb proberen overtuigen dat dit eigenlijk een “marxistische” visie was op Christus.
Het blijft natuurlijk onbegrijpelijk dat wij daar destijds zo ernstig over discussieerden. In die tijd hadden wij de gewoonte om met vier klasgenoten (Edwin Thoen, die geneeskunde deed; Mark Riebbels, veeartsenij; Frank De Pauw, rechten en dan ikzelf uiteraard) om beurten bij elkaar het avondeten te gebruiken en ook in dat groepje werd dit onderwerp druk besproken. Zo liet Frank De Pauw een fragment uit het Rechtskundig Weekblad (35ste jg., nr.22, 30/1/1972, kolom 1033-1054) circuleren, namelijk het artikel “Rechtshistorische beschouwingen bij het proces van Jezus de Nazarener” door prof.Jacques Herbots.
Ook wogen we positieve (“20 uren luisteren naar Jesus Christ Superstar” van Paul Besseman in Jee, februari 1971, p.16 e.v.) en negatieve (“Als dat Jezus is, dan ben ik Sinterklaas…” van Pol Van Mossevelde in De Standaard van 29 mei 1972) tegen elkaar af. Toch even een citaat van Van Mossevelde: “De tekst is naïef fascistisch gedoe en de muziek is door en door commercieel, vertoont zelfs geen eigen gezicht. Het is gewoon een mengsel van verworvenheden uit de Beatlesperiode, van oude Gershwin-truukjes en zelfs van minstreel-ingrediënten.”
Nog vóór de eerste enscenering van “Jesus Christ Superstar” (de elpee kwam eerst uit, de toneelversie kort daarna en de filmversie pas veel later) schreef ik ook al mijn eigen versie neer. Uit nostalgie wil ik die toch even weergeven…
scène 1: Overture (3’59”)
Doek blijft dicht.
scène 2: Heaven on their minds (4’23”)
Judas alleen op de scène met gedimd licht. Net als alle andere apostelen en Jezus zelf is hij langharig en draagt alledaagse kledij (spijkerbroek of fluwelen broek, hemd of t-shirt e.d.).
Bij de uitroep “Jesus!” verschijnt deze achteraan op het podium, op een verhoog en met een spot op hem gericht.
Er is geen specifiek decor, enkel wat zware gordijnen van verschillende, maar geen hevige, kleuren.
Op het einde gaat Judas weg en komt voor scène 3 later op dan de andere apostelen.
scène 3: What’s the buzz/Strange thing mystifying (4’13”)
Jezus, de twaalf apostelen, Maria Magdalena en het koor (drie jongens en drie meisjes)
Maria Magdalena is een schoonheid met lang zwart haar. Zij draagt een eenvoudig maxi-kleed.
Het koor, dat achteraan blijft en zich niet in de actie mengt, draagt ook alledaagse kledij. Zij moeten immers verschillende rollen spelen.
De apostelen (behalve Judas, zie hoger) dansen over heel het podium.
Na de woorden “if you knew the path we’re riding you’d understand it less than I” legt Jezus zich op een rustbed dat vooraan en in ’t midden van het podium staat.
Maria Magdalena gaat er zich naast leggen en “verfrist” hem op een nogal erotische wijze.
Bij de woorden “but to let her stroke you, kiss your hair, is hardly in your line” streelt en kust Judas het haar van Jezus.
scène 4: Everything’s all right (5’15”)
Tijdens het zingen gaan de apostelen onopvallend één voor één af.
Vanaf “surely you’re not saying…” worden dia’s van Biafra e.d. geprojecteerd.
In de finale danst het koor uitbundig op de voorgrond, terwijl Judas afgaat en Jezus en Maria Magdalena elkaar beminnen op het rustbed.
DOEK
scène 5: This Jesus must die (3’36”)
Decor: burlesk schilderij van tempelzuilen op de achtergrond.
Helle verlichting.
Caïaphas en Annas zijn getooid als bisschoppen (mijter, dure kleren, ringen e.d.).
De Farizeeërs (gespeeld door het koor) zijn in het zwart, zoals pastoors (maar dan wel met broeken, geen rokken!).
Telkens de “mob” aan het woord komt: dia van betoging.
scène 6: Hosanna (2’7″)
Het koor en de apostelen komen op met palmtakken zwaaiend. Achter hen Christus (ondertussen nog steeds de dia). Caïaphas spreekt hem rechtstreeks aan. Na het antwoord van Christus verdwijnt hij woedend, samen met zijn trawanten.
scène 7: Simon Zealotes/Poor Jerusalem (4’49”)
Simon Zealotes draagt een t-shirt met een afbeelding van Che Guevara.
De dia wordt vervangen door één met de slogan “power to the people”, op het moment dat Simon zingt: “You’ll get the power and the glory”.
Vanaf “Neither you, Simon…” verduistert het podium weer. Enkel een spot op Christus.
DOEK
scène 8: Pilate’s dream (1’28”)
decor: een barok schilderij van de keizer van Rome wordt neergelaten i.p.v. de zuilen.
Pilatus draagt moderne generaalskledij.
Op het scherm wordt een film geprojecteerd die de gebeurtenissen anticipeert (namelijk een film van scène 19: door het ontbreken van het geluid hierbij heeft dit een griezelig effect).
In de film ziet men (overeenkomstig met de strofen van het lied): eerst een close-up van Jezus’ gemarteld gezicht, daarna een “discussie” met Pilatus (die er geen is want Jezus antwoordt niet), vervolgens koor en soldaten roepend (maar zoals gezegd kan men dit niet horen) “crucify him” en tenslotte een statisch beeld (dia van de “mob”).
DOEK
scène 9: the temple (4’43”)
Als het doek dicht is, worden twee zuilen op de hoeken van het toneel geplaatst.
De “moneylenders and merchants” worden gevormd door het koor.
Jezus komt op door zelf het doek open te trekken, midden op het podium.
vanaf “my time is almost through”: dim light, spot op hem, koor af, doek opent.
Op het scherm volgen dan dia’s als illustratie bij elk vers. B.v. bij “see my eyes I can hardly see”, ziet men een blinde enz. Deze wisselen elkaar steeds sneller af. Bij “heal yourselves” black-out.
scène 10: I don’t know how to love him (4’10”)
M.M. komt op, richt Jezus op en legt hem op het rustbed. Spot op haar (als hij slaapt, verwijdert zij zich en richt zich tot de audience) en op het bed.
DOEK
scène 11: Damned for all time/blood money (5’11”)
Decor: zie scène 5. Caïaphas zit op een troon met Annas aan zijn rechterhand. Judas komt op. Bij de laatste “damned for all time” laat hij zich op de grond vallen.
Als Judas Christus verraadt, gaat het licht langzaam uit en het doek dicht (hij staat vooraan op het podium en richt zich rechtstreeks tot het publiek).
PAUZE
scène 12: The last supper (7’10”)
Decor: roept herberg op (b.v. psychedelische verlichting). De apostelen zitten in de traditionele opstelling (cfr.Da Vinci) achter ruwe houten tafels. Christus staat recht in het midden en gaat langzaam naar voren als hij aan het woord is. Judas zit uiterst links en komt ook naar voren als hij spreekt. Zij doen beiden niet mee aan het drinklied dat de apostelen in elkaar gearmd en heen en weer wiegend zingen. Zij worden steeds meer dronken (er staat bier op tafel).
Na “Everytime I look at you…” gaat Judas af, Christus laat zich op de knieën vallen.
DOEK
scène 13: Gethsemane (5’33”)
Achtergrond: grotesk schilderij van idyllische bosjes, een “maantje” aan een firmament vol sterren e.d.
De apostelen (minus Judas) liggen op nonchalante wijze te slapen tegen de achtergrond. Eerst richt Christus zich tot hen, dan (vanaf “I only want to say…”) tot het publiek, maar hij kijkt wazig over hun hoofden. Dramatisch is dit de belangrijkste scène.
scène 14: the arrest (3’24”)
Judas, priesters, vier soldaten in hedendaagse khaki-uniformen, en het koor komen op. Judas kust Christus en verdwijnt dan discreet. De apostelen worden wakker en grijpen naar hun messen, op een manier die ons doet denken aan “West Side Story”. Twee soldaten richten hun geweren op hen en de twee anderen grijpen Christus vast. Bij “put away your sword” richt Christus zich niet enkel tot de apostelen (die gehoorzamen en verdwijnen), maar ook tot de soldaten, die hem terstond los laten.
Vanaf “Tell me Christ…” ontpopt het koor zich als journalisten (notaboekjes, mikro’s in zijn mond duwen, fototoestellen flitsen, een camera filmt alles…)
Bij de tweede maal “Come with us to see Caiaphas” verandert het decor langzaam (zuilen i.p.v. bosjes) en komen Caiaphas en Annas op.
Bij “Take him to Pilate” gaan allen af naar rechts.
scène 15: Peter’s denial (1’27”)
Enkel een meisje uit het koor, een oude man (iemand uit het koor, met valse baard) en een soldaat blijven op het toneel. Petrus komt op langs links. Na “I don’t know him!” (derde maal) haasten de drie zich weg, de “stoet” achterna, terwijl langs links M.M. opkomt.
FADE OUT EN DOEK
scène 16: Pilate and Christ (2’46”)
decor: zie scène 8
alle lichten aan op het toneel
op scène: Pilatus en een soldaat
De stoet van daarnet komt uit de zaal en kruipt zo op het podium. Christus is reeds geslagen e.d.
Bij “Hosanna” gaat iedereen van het podium (dia van MOB), behalve Christus en twee soldaten, die de wacht optrekken aan elke hoek van het toneel.
scène 17: King Herod’s song (3’2″)
decor: het portret verdwijnt en op het scherm wordt een dia geprojecteerd, die een zwembad voorstelt met vele schaars geklede mooie meisjes en Herodes staat op de springplank gereed om te duiken. Hij staat in zwembroek, maar heeft toch zijn papieren kroon nog op.
Enkel spot op het midden van het toneel.
Herodes komt op, begeleid door twee soldaten. Hij is in een koning verkleed (zoals kinderen, die “Driekoningen” gaan zingen): oude gordijnen als gewaden, papieren kroon e.d.
Bij “Get out of my life” nemen de twee soldaten Christus mee.
DOEK
scène 18: Judas’ death (4’17”)
Doek blijft dicht. Terwijl Christus weggeleid werd, kwam Judas op. Een spot wordt op hem gericht en volgt hem nu naar de voorgrond van het toneel. Terwijl hij zingt, komen een priester en Caïaphas eveneens op en gaan weer af langs de andere kant als ze uitgesproken zijn. Dit stelt een straat voor en zij waren op weg naar een timmerman met hout voor een kruis.
Na “does he care for me?” plant Judas een dolk in zijn borst. Hij richt zich nog even op voor de laatste woorden en wordt dan weggedragen door het koor, terwijl zij zingen: “Poor old Judas, so long Judas”.
scène 19: trial before Pilate (5’13”)
Decor: zie scène 8.
Alle lichten op het podium aan.
Op scène: Pilatus, Christus, Caiaphas, Annas, priesters, soldaten en koor. Telkens “MOB” aan het woord is, toont men een dia.
De 39 zweepslagen worden uitgebeeld op het scherm door 39 dia’s die menselijk leed voorstellen.
Alle lichten uit, enkel nog een sport op Pilatus gericht als deze zich symbolisch de handen wast.
Bij het magistrale thema schiet dan plots alle licht aan (ook dat in de zaal).
scène 20: superstar (4’16”)
Wie op het podium stond, blijft staan als een versteend beeld.
Judas verschijnt op het verhoog achteraan.
De meisjes van het koor dansen bij het refrein (liefst meegezongen door het publiek) rond Christus.
Het licht gaat langzaam weer uit.
scène 21: the crucifixion (4’4″)
Alle lichten in de zaal en op het toneel zijn uit.
Na “Father into your hands I commend my spirit” schiet het volle licht op het toneel weer plots aan als een bliksemschicht.
scène 22: John 19:41 (2’10”)
Wordt vervangen door “Presence of the Lord” van Eric Clapton, gespeeld door Blind Faith.
Als het licht aanschiet staan àlle spelers op het toneel en dansen en zingen. Mensen uit de zaal die dat willen mogen komen meedansen.
Ronny De Schepper