Morgen zal het al vijf jaar geleden zijn dat de Poolse auteur Slawomir Mrozek is overleden…
Deze auteur mocht zich bij leven en welzijn gelukkig prijzen dat hij zo populair was in het Gentse Arcatheater. In 1962 was men er al als de kippen bij om de Nederlandse versie van zijn allereerste stuk “De Politie” te creëren met v.l.n.r. op de foto Bert De Wilde, Nolle Versyp, Herman Cornelis en Daniël De Cock. Dat was een jaar vóór Mrozek met zijn familie niet meer zou terugkeren van een vakantie in Italië. In plaats daarvan verkaste hij naar Frankrijk, waar hij in 1978 de Franse nationaliteit zou verkrijgen.
Het merkwaardige daarbij is dat Mrozek in de stalinistische periode juist wél een groot supporter van het regime was. Op Wikipedia maakt men zich b.v. nogal druk omdat hij de veroordeling van een aantal priesters met vurige geschriften heeft ondersteund. Aan Krystyna Dąbrowska zou hij later verklaren: “Being twenty years old, I was ready to accept any ideological proposition without looking a gift-horse in the mouth – as long as it was revolutionary. […] I was lucky not to be born German say in 1913. I would have been a Hitlerite because the recruitment method was the same.” Maar dan in ’t Pools uiteraard…
Op 29/11/1992 zag ik in Arca “Te voet” (Pieszo) in een regie van Dirk Buyse en een decor van Erik Lagrain. Met John Willaert (vader), Jan Steen (zoon), Bert André (de filosoof Superius), Mieke Bouve (zijn vriendin), Guido Schiffer (violist), Mia Grijp (de marketentster Baba), Peggy Schepens (haar dochter), Eric Kerremans (luitenant Zielinski), Wim Opbrouck (zijn accordeonspelende gezel), Frans Van Der Aa (onderwijzer) en Ilse Roman (Cleopatra).
Een knappe productie over hoe oorlog zowel het slechtste als het beste in de mens naar boven haalt. Enerzijds is er de brutaliteit, verpersoonlijkt in de luitenant en zijn akoliet (en ook wel de vader als hij dronken is), anderzijds is er de samenhorigheid nadat de filosoof zijn morele superioriteit heeft aangewend om de bezittingen van Baba te “kraken”. Hij kan (of beter: wil) zich nadien, als de drank heeft toegeslagen, echter niet verzetten tegen haar verkrachting. Daarom loopt zijn vriendin over naar zijn ideologische tegenstander, de onderwijzer, terwijl hijzelf troost vindt bij de mythische Cleopatra.
Op dat moment is de oorlog reeds gedaan en wordt de jeugd (de twee jongeren) voor de keuze gesteld tussen drie opportunistische keuzes: kiezen voor het westen (de ex-soldaten), het communistische regime (de onderwijzer) of de droomwereld van Superius (eigenlijk de auteur Ignacy Witkiewicz, 1885-1939, die zelfmoord pleegde op de dag dat de oorlog uitbreekt). Uiteindelijk kiest de zoon voor geen van de drie, maar trekt hij toch maar verder met zijn vader, nadat ze van schoenen hebben verwisseld.
Erik Lagrain heeft een sterk scènebeeld opgebouwd, dat in soberheid wel contrasteert met zijn scenografie voor het tegelijk lopende “Hamlet”-project in het NTG. De toeschouwers zitten op ouderwetse stoelen en onder ouderwetse luchters in een soort van “salon”, terwijl de acteurs de “gradins” bespelen, waar normaal de banken staan.
Dirk Buyse laat de voorstelling beginnen met een potpourri van populaire liederen uit die tijd én anti-militaristische songs, gecomponeerd of gearrangeerd door Dick Vander Harst (vocal coach: Françoise Vanhecke). Ook tijdens de samenhorigheidsscène iets over halfweg wordt er ingetogen gezongen.
Na de val van het communisme keerde Mrozek terug naar zijn geboorteland, maar keerde na enkele jaren toch weer terug naar Frankrijk, waar hij overleed in Nice. Toch werd hij in Krakau met veel kerkelijke eer begraven door niemand minder dan de aartsbisschop zelf!
Ronny De Schepper