Het is vandaag al tien jaar geleden dat de Britse auteur Simon Gray is overleden. Met Gray maakte ik voor het eerst kennis toen het NTG in mijn studententijd het stuk “Butley” opvoerde in een regie van Harry Kümel. De titelrol was weggelegd voor Werner Kopers en verder waren nog Hugo Van den Berghe, Jo Delvaux, Marilou Mermans, Suzanne Juchtmans en Eric Raes te zien. Butley is assistent Engels aan een Londense universiteit (Gray zelf was dat in Cambridge). Op die manier zien we hem geconfronteerd met studenten, radeloze collega’s en natuurlijk ook met zijn diensthoofd-professor. Het geknoei met promoties moet me in die tijd nog wat vreemd geleken hebben, maar de humor over thesissen moet mij, na de belevenissen van Dirk Posman, de bezitter van de enige thesis ter wereld, waartegen een hond heeft geplast, toch wel vertrouwd in de oren hebben geklonken.
Simon Gray werd in 1936 geboren in Hampshire. Hij ging naar de beroemde Westminster School en volgde daarna taal- en letterkundige studies aan Universiteiten in Engeland Canada en Frankrijk.
Hij bouwde een academische loopbaan op die hij strikt gescheiden houdt van zijn literaire activiteiten.
Simon Gray doceert Engelse literatuur aan het Londense Queen Mary College. Hij woont in de Londense voorstad Highgate. Als toneelauteur debuteerde Simon Gray in 1961 met “Nice Child”, een “black comedy” over twee door de politie gezochte boeven die, zich uitgevend voor moeder en zoon, in een eenvoudig hotel terecht komen. Gray had het geluk dat dit stuk de aandacht trok van de bekende manager Michael Codron, die er regisseur John Dexter en steracteur Alec Guiness voor aantrok. Simon Gray was meteen gelanceerd en zijn tweede stuk werd opgevoerd door de Royal Shakespeare Company in een regie van Peter Hall. “Duter Uncle” (1969) gaat over een man die op allerlei manieren tracht zijn bazige echtgenote een kopje kleiner te maken.
In opdracht van het National Theatre dramatiseerde Simon Gray één van de meesterwerken van Dostojevski : “The Idiot” (1970). Anthony Quayle voerde de regie en in de rolbezetting stonden o.m. Derek Jacobi en Diane Cilento.
“Spoiled” (1971) is een toneelspel over een leraar die zich emotioneel aangetrokken voelt door een jongen die bij hem thuis komt voor bijlessen.
De twee daaropvolgende stukken, “Butley” (1971) en “Other wise engeged” (1975) gingen telkens in Londen in première in een regie van Harold Pinter en met Alan Bates in de hoofdrol. In “Butley” is dat de rol van een universiteitsdocent die zowel in zijn carrière als in zijn persoonlijke verhoudingen is vastgeraakt.
Naast dit toneeloeuvre schreef Simon Gray ook verscheidene televisiespelen, waarvan er één, “Death of a Teddy Bear”, bekroond werd met de Writers Guild Award. Bovendien publiceerde hij drie romans : “Colmain”, “Simple People” en “Little Portia”.
In 1984, at the suggestion of Robert McCrum, Faber editor-in-chief at that time, he kept a diary of the London premiere of “The Common Pursuit” (directed by Pinter at the Lyric Hammersmith), resulting in the first of his 8 volumes of theatre-related and personal memoirs, “An Unnatural Pursuit” (Faber 1985), and culminating in the critically acclaimed trilogy entitled “The Smoking Diaries” (Granta, 2004–2008).
Gray’s play about George Blake, “Cell Mates” (1995), starring Rik Mayall, Stephen Fry and Simon Ward, attracted media attention when Stephen Fry abruptly “fled to Bruges” after the third performance, thus leaving the show without its lead actor. Gray subsequently wrote his theatrical memoir “Fat Chance”, providing a scathingly hilarious account of the episode.
In August 2008, shortly before his death, he attracted further press attention with his criticism of the Royal National Theatre’s “cowardice” in dealing with the subject of radical Islam.