Geboren in Amiens, studeert Sylvain Cambreling trombone aan het Conservatorium van Parijs. In 1971 wordt hij als trombonist aangenomen bij het Orchestre Symphonique de Lyon (OSL). Daar debuteert hij enkele jaren later ook als dirigent.
In 1976 benoemde Pierre Boulez hem tot eerste gastdirigent van het Ensemble Intercontemporain in Parijs. Daar leidde hij ook af en toe het Orchestre de Paris en het Orchestre National de France, zodat Rolf Liebermann hem aanzocht om in de Parijse opera “Les Contes d’Hoffmann” te dirigeren. Daar leerde hij Gerard Mortier kennen, die ook in het dagelijkse leven zijn partner werd. In 1981 werd hij dan ook als muziekdirecteur van de Muntschouwburg benoemd. Daar werd hij vooral beroemd door zijn Mozart-, Janacek- en Ring-cyclus. Daarom kreeg hij bij zijn afscheid in 1991 ‘Moses und Aaron’ van Schönberg ten geschenke van de Muziekpers, dat hij overigens reeds had geprogrammeerd in Frankfurt, waar hij als intendant werd benoemd in opvolging van Georg Solti, terwijl Mortier in Frankfurt betrokken is met een consulentenovereenkomst. De samenwerking blijft dus bestaan. Dat jaar dirigeerde Cambreling immers ‘La Finta Giardiniera’ in Salzburg, terwijl hij ook zijn debuut maakte met de Wiener Symphoniker, met op het programma o.a. de Jupiter-symfonie van Mozart. In 1997 wordt zijn opdracht in Frankfurt beëindigd en dan gaat hij aan de slag als chefdirigent van het SWR Sinfonieorchester Baden-Baden. Daarnaast wordt hij ook de voornaamste gastdirigent van het Klangforum Wien.Gerard Mortier is in die periode een tijdlang “uit het beeld”, maar vanaf 2004 dirigeert Cambreling opnieuw jaarlijks een opera aan de Parijse Opéra de la Bastille, waar Mortier intendant is. Wat hij na de dood van Gerard heeft uitgevoerd, weet ik niet.